In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Duwo en een studente die haar studiowoning illegaal onderverhuurde via Airbnb. Duwo, de verhuurder, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning en een boete van € 10.000,00 wegens overtreding van de huurovereenkomst. De studente, gedaagde, had de woning onderverhuurd aan een Argentijns echtpaar zonder toestemming van Duwo, wat in strijd was met de huurovereenkomst.
Tijdens de comparitie op 14 november 2018 heeft de gedaagde zich niet langer verzet tegen de ontbinding van de huurovereenkomst, maar de kantonrechter moest ook de hoogte van de gevorderde boete beoordelen. De kantonrechter oordeelde dat het boetebeding in de huurovereenkomst oneerlijk was, omdat het een onevenredig hoge schadevergoeding oplegde voor een enkele overtreding. Dit was in strijd met de Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De kantonrechter vernietigde het boetebeding en wees de vordering tot betaling van de boete en schadevergoeding af.
De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde veroordeeld om de woning binnen zeven dagen te ontruimen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de bescherming van consumenten tegen oneerlijke contractuele bedingen en de noodzaak voor verhuurders om redelijke voorwaarden te hanteren in huurovereenkomsten.