Op 14 december 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan België. De opgeëiste persoon was eerder vanuit Spanje aan Nederland overgeleverd. Voor de verdere overlevering aan België was toestemming vereist van de Spaanse autoriteiten, welke toestemming op 25 augustus 2018 was verleend. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en betrof een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 13 februari 2018 door de onderzoeksrechter in Antwerpen was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om te worden gehoord en de rechtbank heeft zijn identiteit vastgesteld, waarbij bleek dat hij zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit heeft.
De rechtbank heeft de grondslag en inhoud van het EAB beoordeeld en vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, illegale handel in verdovende middelen, ook naar Nederlands recht strafbaar is. De rechtbank heeft ook de garantie van de procureur des Konings in Antwerpen in overweging genomen, die waarborgt dat de opgeëiste persoon na veroordeling in België naar Nederland zal terugkeren om zijn straf daar uit te zitten. De rechtbank concludeert dat aan alle eisen van de Overleveringswet is voldaan en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom besloten om de overlevering toe te staan.