Op 18 december 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij de diefstal van geld en een bankpas uit de woning van een bejaard slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 juli 2018 in Haarlem, samen met medeverdachten, heeft geprobeerd het slachtoffer te bewegen tot afgifte van zijn bankpas en geld door middel van een babbeltruc. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 4 december 2018 heeft de officier van justitie, mr. M.M. van den Berg, de vordering gedaan om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft de dagvaarding ten aanzien van het eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde nietig verklaard, maar heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de diefstal in vereniging. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, gericht op het wegnemen van de bankpas en het geld van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 80,-- toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het strafbare feit. De rechtbank heeft ook de verplichting opgelegd aan de verdachte om dit bedrag te betalen aan de benadeelde partij, met de mogelijkheid van hechtenis bij niet-betaling.