Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 december 2017 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 23 mei 2018 waarin een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 11 september 2018 met de daarin vermelde (proces)stukken.
2.De feiten
het juist de bedoeling [was] dat de aanvraag niet naar de herverzekeraars zou gaan’. Op 30 augustus 2010 zijn de gevraagde medische gegevens aan Generali toegestuurd. Vervolgens heeft Generali op 31 augustus 2010 een polis met nummer [polisnummer 1] afgegeven voor de overlijdensrisicoverzekering met [naam 1] als verzekerde en [eiseres] als verzekeringnemer. Het verzekerde kapitaal bedroeg € 1,8 miljoen, de jaarlijkse premie € 2.535,37 en de polis had een ingangsdatum van 1 mei 2010 met een looptijd van vijf jaar. Begunstigde(n) waren volgens de polis:
lees: [eiseres] , rb)als bij kandidaat-verzekerde (
lees [naam 1] , rb)een handtekening geplaatst. In het formulier staat verder, voor zover van belang, het volgende vermeld:
13.4. Let op! U heeft een mededelingsplicht
3.Het geschil
4.De beoordeling
Totstandkoming verzekering
5.De beslissing
7 november 2018voor uitlating door Generali of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct (op de rol van 7 november 2018) in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden december 2018 tot en met februari 2019 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,