2.2.Het huwelijk is op [datum] ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Den Haag van [datum] in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand. Over de afwikkeling van hun huwelijk hebben partijen afspraken gemaakt die zijn neergelegd in een echtscheidingsconvenant van [datum] . Dit convenant maakt deel uit van de echtscheidingsbeschikking. In het convenant is onder meer bepaald:
“(…)
NEMEN IN AANMERKING:
(…)
• Voor zover in dit convenant vaststellingen zijn opgenomen, die dienen ter beëindiging en/of voorkoming van onzekerheid of geschil omtrent hetgeen rechtens tussen partijen zal gelden, is dit convenant een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW.
Artikel 2 – Partneralimentatie
1. 1. Partijen zijn overeengekomen dat de vrouw de partneralimentatie die zij met ingang van de datum van ontbinding van het huwelijk van partijen aan de man verschuldigd zal zijn afkoopt door storting van een afkoopsom ten bedrage van een bruto bedrag van € 275.000 (…)
2. In gevolge het bepaalde in artikel 2.1 wordt de alimentatieverplichting jegens de man definitief en onvoorwaardelijk afgekocht. De vrouw zal niet gehouden zijn verder nog op enigerlei wijze bij te dragen in het levensonderhoud van de man, die door acceptatie van deze regeling onvoorwaardelijk afstand doet van verdere alimentatierechten. Deze afspraak is voor beide partijen bindend en zal niet door rechterlijke uitspraak of anderszins kunnen worden gewijzigd, behoudens in het geval van een zo ingrijpende wijziging van omstandigheden dat de man niet langer aan het niet-wijzigingsbeding mag worden gehouden, zoals in artikel 1:159 lid 3 BW bepaald.
Artikel 3 – Afwikkeling huwelijkse voorwaarden en de verdeling overige gemeenschappelijke goederen
(…)
2.
Peildatum.In de huwelijkse voorwaarden is overeengekomen dat als peildatum voor de verrekening geldt de toestand waarop het verzoek respectievelijk de vordering tot echtscheiding wordt ingesteld, hetgeen i.c. op [datum] heeft plaats gevonden.
3. Ter beëindiging van onzekerheid en voorkoming van geschillen zijn partijen in het kader van de verdeling en verrekening het volgende overeen gekomen, als vaststellingsovereenkomst:
(…)
7.
Aandelen [naam bedrijf]. Tot het te verrekenen c.q. te verdelen vermogen behoren de aandelen [naam bedrijf] die aan de vrouw zijn toegekend in 2012, 2014 en 2014 met betrekking tot de jaren 2011, 2012 en 2013. Deze aandelen worden aan de vrouw toebedeeld.
8.
Overbedeling.Uit hoofde van de in dit convenant genoemde verrekening en verdeling van de vermogensbestanddelen wordt de vrouw overbedeeld met een bedrag van € 100.000. Ter beëindiging van onzekerheid c.q. geschillen omtrent het bedrag stellen partijen het bedrag ter zake de overbedeling vast op een netto bedrag van € 100 000. Dit is een vaststellingsovereenkomst.
(…)
12. Onbekende baten zullen terstond na het bekend worden aan de andere partij worden gemeld ter nadere verrekening/verdeling, zulks op straffe van de sanctie die de wet stelt in artikel 3:194 lid 2 jo. artikel 1:135 lid 2 en 3 BW op verzwijging, zoekmaken of verborgen houden van gemeenschappelijk cq. te verrekenen vermogen, zijnde dat zijn respectievelijk haar aandeel in dat gemeenschappelijk goed aan de ander wordt verbeurd c.q. de waarde van het te verrekenen vermogen geheel aan de ander dient te worden vergoed. (…)
Artikel 6 – Kwijting en Vrijwaring.
1. Partijen verklaren hierbij dat door uitvoering van de in dit convenant omschreven verdeling van de aan hen in eenvoudige mede eigendom toebehorende goederen en door de in dit convenant geregelde verrekening, waartoe zij conform de notariële akte van huwelijkse voorwaarden verplicht zijn, met inachtneming van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid aan de op hen rustende verplichtingen hebben voldaan. Zij verklaren dan ook dat zij, behoudens met betrekking tot de rechten en verplichtingen genoemd in dit convenant, niets meer van elkaar te vorderen hebben en elkaar algehele en finale kwijting te verlenen.
2. Partijen verklaren dat zij de in dit convenant vermelde waarden van de te verdelen c.q.
te verrekenen vermogensbestanddelen naar beste weten hebben vastgesteld / doen vaststellen. Waardestijgingen en-dalingen komen ten goede aan, respectievelijk ten laste van degene aan wie een vermogensbestanddeel is toebedeeld c.q. toebehoort.
3. De man vrijwaart de vrouw en de vrouw vrijwaart de man voor aanspraken ter zake van schulden die hij, respectievelijk zij krachtens dit convenant voor zijn, respectievelijk haar rekening neemt. (…)”