ECLI:NL:RBAMS:2018:8979

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2018
Publicatiedatum
12 december 2018
Zaaknummer
13/752054-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelaatbaarheid van overlevering ondanks openstaande taakstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 november 2018 uitspraak gedaan over de vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering was ingediend door de officier van justitie en betreft een verzoek tot aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die verdacht wordt van betrokkenheid bij de productie van synthetische drugs in België. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat hij de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit heeft. De verdediging heeft betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd omdat de opgeëiste persoon nog een openstaande taakstraf heeft in Nederland. De rechtbank oordeelt echter dat deze openstaande taakstraf niet in de weg staat aan de toelaatbaarheid van de overlevering, hoewel het mogelijk een beletsel kan vormen voor de feitelijke overlevering.

De rechtbank heeft verder overwogen dat het EAB voldoende informatie bevatte over de verdenking en dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een feit dat ook naar Nederlands recht strafbaar is. De rechtbank heeft de garantie van de Belgische autoriteiten geaccepteerd dat de opgeëiste persoon na zijn veroordeling in België naar Nederland zal terugkeren om zijn straf daar uit te zitten. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat aan alle wettelijke vereisten is voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752054-17
RK-nummer: 17/7864
Datum uitspraak: 30 november 2018
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 6 december 2017 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 8 november 2017 door de rechtbank van eerste aanleg Limburg, Afdeling Tongeren (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
verblijvend op het adres: [BRP-adres] ,
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 16 november 2018. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. C.A.D. Oomes, advocaat te Son en Breugel.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd en heeft vervolgens de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid, OLW uitspraak moet doen voor onbepaalde tijd verlengd omdat zij die verlengingen nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een bevel tot aanhouding bij verstek in fine uitlevering, afgegeven door de rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren en gedateerd 8 november 2017, referentienummer: 17/036.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar het recht van België strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Genoegzaamheid

De raadsman heeft betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd, omdat het feit niet genoegzaam is omschreven. Uit de feitsomschrijving blijkt niet concreet waar de verdenking op is gebaseerd.
De rechtbank overweegt dat het EAB gegevens dient te bevatten op basis waarvan het voor de opgeëiste persoon duidelijk is waarvoor zijn overlevering wordt verzocht en het voor de rechtbank duidelijk is of het verzoek voldoet aan de in de Overleveringswet geformuleerde vereisten. Daartoe dient het EAB een beschrijving te bevatten van de omstandigheden waaronder het strafbare feit is gepleegd, met vermelding van, in ieder geval, het tijdstip, de plaats en de mate van betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij het strafbare feit.
Bovendien dient die bepaling de naleving van het specialiteitsbeginsel te kunnen waarborgen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat – mede in aanmerking genomen dat sprake is van een overlevering in het kader van strafrechtelijk onderzoek – in de onderhavige zaak aan deze vereisten is voldaan. De opgeëiste persoon wordt verdacht van betrokkenheid bij een laboratorium in Herk-de-Stad waar synthetische drugs werden geproduceerd.
Dit laboratorium werd aangetroffen op 31 mei 2017. Uit het EAB blijkt dat de Belgische autoriteiten de opgeëiste persoon aanmerken als verdachte. Ten aanzien van hetgeen verder door de raadsman naar voren is gebracht, merkt de rechtbank op dat de uitvaardigende justitiële autoriteit de gronden van verdenking niet hoeft te vermelden. Het is immers niet aan deze rechtbank om te toetsen of er voldoende gronden zijn voor de beschreven verdenking, dan wel om de rechtmatigheid van deze gronden te beoordelen. Het verweer wordt verworpen.

5.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op dit feit naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft – mede – de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom alleen worden toegestaan, als naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, als hij voor het feit waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De Federale magistraat van het Openbaar Ministerie Brussel heeft op 22 maart 2018 de volgende garantie gegeven:
In antwoord op uw vraag heb ik de eer u te bevestigen dat, overeenkomstig artikel 5 § 3 van het kaderbesluit d.d. 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel, ik u de garantie bied voor terugkeer naar Nederland van de door u overgeleverde Nederlandse onderdaan of ingezetene, in casu [opgeëiste persoon] , geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] .
Deze garantie houdt in dat, eens betrokkene in België onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld, deze persoon naar Nederland zal terugkeren om deze straf of maatregel daar te ondergaan. De terugkeer zal gebeuren op basis van het Europees Kaderbesluit toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de vrijheidsbenemende straffen en maatregelen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie (2008/909/JBZ).
Uit artikel 2:13, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties volgt dat deze garantie alleen kan worden geëffectueerd, indien het feit ook naar Nederlands recht een strafbaar feit oplevert.
Aan deze voorwaarde is voldaan.
Het onder 5 bedoelde feit is inderdaad naar Nederlands recht strafbaar en levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.

7.Artikel 36 OLW

De raadsman van de opgeëiste persoon heeft betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd, omdat de opgeëiste persoon in Nederland nog een taakstraf heeft openstaan.
De opgeëiste persoon dient in de gelegenheid te worden gesteld om deze taakstraf te kunnen verrichten.
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat de door de raadsman bedoelde openstaande taakstraf niet aan de toelaatbaarheid van de overlevering in de weg staat.
De openstaande taakstraf kan wellicht een beletsel opleveren voor de feitelijke overlevering op grond van artikel 36 OLW, maar dit vormt geen grond voor weigering van de overlevering. Het verweer wordt dan ook verworpen.
8.
Slotsom
Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

9.Toepasselijke wetsartikelen

Artikel 47 Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 Opiumwet en de artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de rechtbank van eerste aanleg Limburg, Afdeling Tongeren ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. E.G. Fels en T.B. Trotman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. Smit, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 30 november 2018.
De jongste rechter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.