4.3.Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde:
Vanaf 9 maart 2018 zijn de telefoonnummers [nummer 1] en [nummer 2] , die vermoedelijk in gebruik waren bij de medeverdachte [naam medeverdachte] , afgeluisterd. Uit de inhoud van de gesprekken bleek echter dat het telefoonnummer [nummer 1] (ook) in gebruik was bij verdachte [verdachte] .
Verdachte werd door uiteenlopende mensen gebeld die een afspraak wilden maken en langs wilden komen. Uit tapgesprekken en observaties blijkt dat zowel bij zijn eigen woning aan de [adres 1] als bij de woning van zijn moeder aan de [adres 2] werd afgesproken.
Zo heeft een man, die later de getuige [naam getuige 1] blijkt te zijn, zowel op 13 maart 2018 als op 26 maart 2018 contact opgenomen met het nummer [nummer 1] , waarbij hij te kennen gaf dat hij onderweg was. Kort daarna werd bij observaties gezien dat [naam getuige 1] in zijn Range Rover voor de woning van verdachte, [adres 1] te Amsterdam, parkeerde. Beide keren had hij daarna contact met een andere man. Op 13 maart 2018 is waargenomen dat deze man uit het portiek van de woning van verdachte kwam. Op 26 maart 2018 werd de man waarmee [naam getuige 1] contact had door een verbalisant herkend als verdachte.
Op 9 april 2018 werd door een zekere [naam 2] gebeld naar het nummer [nummer 1] , waarna bij de moeder van verdachte werd afgesproken. Op 11 april 2018 wordt een soortgelijke afspraak gemaakt door [naam 3] Ook de getuige [naam getuige 2] heeft verklaard dat hij met [verdachte] afsprak bij de Albert Heijn aan de [adres 2] , aldus in de directe omgeving van de woning van de moeder van verdachte.
In het onderzoek zijn diverse personen gehoord die contact hebben gezocht met de telefoonnummers [nummer 2] of [nummer 1] . De getuigen [naam getuige 3] , [naam getuige 1] en [naam getuige 2] hebben belastende verklaringen afgelegd. Anders dan de raadsman, acht de rechtbank deze verklaringen betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Dat de getuigen de hen afgenomen verhoren mogelijk als onprettig hebben ervaren is niet onbegrijpelijk aangezien zij zelf kopers van harddrugs waren. Dit maakt echter niet dat aan de inhoud van hun verklaring moet worden getwijfeld. Bovendien worden hun verklaringen ondersteund door tapgesprekken en observaties.
De getuige [naam getuige 3] heeft verklaard dat hij al 10 jaar bij een man die hij ‘ [bijnaam 1] ’ noemde, maar als ‘ [bijnaam 2] ’ in zijn telefoon stond opgeslagen, cocaïne kocht. Het telefoonnummer eindigde op [nummer 3] . De getuige heeft [bijnaam 1] herkend op een foto van verdachte [verdachte] . De medeverdachte [naam medeverdachte] zag hij wel eens op de achtergrond en hij heeft in het verleden ook van hem gekocht.
De getuige [naam getuige 1] heeft verklaard dat in het afgelopen jaar verdachte [verdachte] zijn vaste contact was waarvan hij drugs kocht. De jaren daarvoor kocht hij vooral van de medeverdachte [naam medeverdachte] , maar ook af en toe ook van verdachte [verdachte] .
De getuige [naam getuige 2] heeft verklaard dat hij al zo’n vijf jaar 2 à 3 keer per week cocaïne bij “ [bijnaam 3] ” kocht. Hij sprak dan beneden of boven bij het [naam hotel] Hotel af. Hij heeft op een foto “ [bijnaam 3] ” herkend als de medeverdachte [naam medeverdachte] . Wanneer “ [bijnaam 3] ” op vakantie was, dan kon hij bij diens broer terecht. De getuige heeft op een foto deze broer herkend als verdachte [verdachte] . Hij had echter voornamelijk contact met de medeverdachte [naam medeverdachte] .
Bij de doorzoeking op 12 juni 2018 is in de woning van de moeder van verdachte op het adres [adres 2] te Amsterdam onder het bed van een nichtje van verdachte, [naam 1] , een tas met een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen. De rechtbank acht bewezen dat deze verdovende middelen van verdachte waren. Dit kan onder meer worden opgemaakt uit het WhatsApp-bericht van 13 maart 2018 van dit nichtje aan verdachte, waarin zij zegt dat ze die tas in haar schoenendoos heeft gezet omdat ze iemand in de woning niet vertrouwt. Uit de bewijsmiddelen blijkt bovendien dat verdachte een sleutel had van de woning van zijn moeder en dat hij geregeld met de kennelijke kopers van drugs bij of in de omgeving van de woning afsprak. De rechtbank acht daarom bewezen dat deze in de woning aangetroffen drugs de handelsvoorraad van verdachte was.
Op grond van de in de bewijsmiddelen opgenomen tapgesprekken, observaties en getuigenverklaringen en de bij verdachte aangetroffen handelsvoorraad verdovende middelen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte gedurende de gehele ten laste gelegde periode in harddrugs heeft gehandeld. De aanwezigheid van een grote hoeveelheid cash geld en twee dure Rolex horloges in zijn woning aan de [adres 1] en het ontbreken van legale inkomsten bevestigen dat verdachte al langere tijd met de handel in verdovende middelen bezig was.
Uit het dossier komt naar voren dat verdachte en zijn broer [naam medeverdachte] , tevens medeverdachte, elkaar bij de handel in de verdovende middelen regelmatig ondersteunden. Wanneer zijn broer op vakantie was, kon de koper van de drugs in veel gevallen bij verdachte terecht. Diverse getuigen hebben verklaard dat zij afwisselend bij de een en de ander drugs hebben gekocht. Het telefoonnummer [nummer 1] , hoewel voornamelijk in gebruik bij de verdachte, is in het verleden ook door zijn broer gebruikt.
Aldus is in ieder geval sprake geweest van een zekere samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte bij de verkoop van harddrugs. Het blijft echter onduidelijk of verdachte en zijn broer gezamenlijk een drugshandel runden dan wel dat ieder dit voor zich deed. Zij lijken allebei een eigen handelsvoorraad te hebben gehad. Het is bovendien niet gebleken dat verdachte en zijn broer de drugs samen financierden of dat zij de opbrengsten onderling verdeelden. De rechtbank acht het bewijs van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte bij het feit ontoereikend en zij zal verdachte daarom vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
Bij de doorzoeking op 12 juni 2018 van de woning van verdachte aan de [adres 1] te Amsterdam werden vanuit een bodywarmer 5 wikkels cocaïne in beslag genomen. In de woning van de moeder van verdachte op het adres [adres 2] te Amsterdam, werd in een tas onder het bed van een nichtje van verdachte, [naam 1] , een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne en MDMA aangetroffen. Op grond van een WhatsApp-bericht van dit nichtje aan verdachte, in combinatie met het feit dat hij een sleutel had van de woning van zijn moeder en hij geregeld met de kennelijke kopers van drugs bij of in de omgeving van die woning afsprak, is de rechtbank van oordeel dat deze verdovende middelen van verdachte zijn. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte zowel de cocaïne op zijn woonadres als het de cocaïne en MDMA op het adres van zijn moeder voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn broer in harddrugs heeft gehandeld.
Er is geen bewijs dat verdachte bemoeienis heeft gehad met de verdovende middelen die in de kelderbox van zijn broer [naam medeverdachte] zijn aangetroffen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de verdenking dat hij deze drugs opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde:
Verdachte had op 12 juni 2018 tussen de twee matrassen van zijn boxspring bed een vuurwapen verborgen. Dit was vuurwapen was voorzien van een patroonhouder met daarin 10 patronen. De rechtbank acht bewezen dat verdachte dit vuurwapen met munitie voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde:
Bij de doorzoeking op 12 juni 2018 zijn in de woning van verdachte, [adres 1] te Amsterdam, naast aanzienlijke contante geldbedragen en een vuurwapen met munitie, twee dure Rolex horloges in beslag genomen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte gedurende lange tijd heeft gehandeld in verdovende middelen. Afgezien van de zorg- en huurtoeslag, zijn van verdachte geen legale inkomsten bekend. De aanwezigheid in de woning van de Rolex horloges levert dan ook zonder meer een vermoeden van witwassen op.
Van verdachte mag daarom worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de horloges die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand volstrekt onwaarschijnlijk is.
Bij zijn verhoor op 13 juni 2018 is verdachte uitdrukkelijk gevraagd hoe hij aan deze horloges is gekomen. Verdachte heeft zich toen op zijn zwijgrecht beroepen. Ook bij de pro-formazitting van 11 september 2018, toen duidelijk was dat witwassen met betrekking tot deze horloges onderdeel uitmaakte van de beschuldiging, is verdachte niet met een verklaring gekomen. Pas tijdens de inhoudelijke behandeling heeft verdachte verklaart dat één van deze horloges van zijn zus [naam zus] zou zijn. Hij zou dit horloge een servicebuurt laten geven. Het andere horloge zou van [naam handelaar] zijn, een handelaar uit Eindhoven. Verdachte zou dit horloge voor deze persoon gaan doorverkopen. De raadsman heeft de naam en het adres van deze handelaar aan de rechtbank gegeven.
De rechtbank is van oordeel dat, gegeven de hiervoor omschreven gang van zaken, de door verdachte gegeven verklaring onvoldoende concreet is. Het had in dit stadium van de procedure op de weg van verdachte gelegen om stukken te overleggen die zijn stelling onderbouwen. Verdachte heeft niet eerder verklaard dat hij handelde in horloges en in het dossier is hiervoor geen enkele steun te vinden. Evenmin heeft verdachte stukken overgelegd waaruit blijkt op welke wijze de zus van verdachte het horloge zou hebben verworven.
De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de behandeling van de strafzaak aan te houden voor onderzoek door het Openbaar Ministerie naar de juistheid van de beweringen van verdachte. Ook het subsidiair door de raadsman gedane verzoek tot het horen van de zus van verdachte en de horlogehandelaar uit Eindhoven wordt afgewezen.
De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de twee Rolex horloges heeft aangeschaft met geld dat hij uit eigen misdrijf, te weten handel in verdovende middelen, heeft gegenereerd. Daarmee heeft verdachte dit criminele geld omgezet in Rolex horloges, die daarmee middellijk van enig misdrijf afkomstig zijn. Aldus heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen.