ECLI:NL:RBAMS:2018:8899

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 december 2018
Publicatiedatum
11 december 2018
Zaaknummer
13-751335-18 RK 18-5939
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Internationaal publiekrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot betrokkenheid bij strafbare feiten in Cyprus

Op 7 december 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan de Republiek Cyprus op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de vereisten van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon wordt verdacht van betrokkenheid bij vier strafbare feiten, waaronder de illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en de vordering van de officier van justitie behandeld tijdens een openbare zitting op 23 november 2018. De verdediging voerde aan dat de overlevering onevenredig bezwarend zou zijn, maar de rechtbank oordeelde dat het EAB niet enkel is uitgevaardigd om een verklaring van de opgeëiste persoon te verkrijgen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de Cypriotische autoriteiten voldoende garanties hebben gegeven met betrekking tot de behandeling van de opgeëiste persoon in Cyprus. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij zij heeft gewezen op de noodzaak van verdere vervolging in Cyprus en de waarborgen die zijn gesteld voor de uitvoering van de straf in Nederland.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751335-18
RK-nummer: 18/5939
Datum uitspraak: 7 december 2018
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 29 augustus 2018 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 5 maart 2018 door
the Limassol District Court,Republiek Cyprus, zo wordt – in verband met een lacune in de Engelse vertaling – bevestigd in een e-mail van
28 september 2018 afkomstig van
the Unit for International Legal Cooperationvan
the Ministry of Justice and Public Ordervan de Republiek Cyprus.
Het EAB strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] , op [geboortedag] 1986,
ingeschreven in de Basisregistratie personen en verblijvend op het adres [adres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 23 november 2018.
Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. U.E.A. Weitzel. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.J. Admiraal, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd en de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid, LW uitspraak moet doen voor onbepaalde tijd verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel, op 12 februari 2018 uitgevaardigd door the District Court of Limassol (Register of Criminal Cases Y. KA.N. (Anti-Drug Agency) Limassol Ʃ/85/16).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan vier naar het recht van de Republiek Cyprus strafbare feiten, althans aan een feitencomplex dat naar het recht van de Republiek Cyprus onder de volgende vier kwalificaties kan worden gebracht:
conspiracy to commit felony
illegal importation of a controlled drug of class A
illegal possession of a controlled drug of class A
illegal possession with intention to supply a controlled drug of class A to another person.
Dit feitencomplex is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
Standpunt raadsmanEr is niet voldaan aan de in artikel 2, tweede lid onder e OLW neergelegde vereisten en dit moet leiden tot weigering van de verzochte overlevering. In het bijzonder blijkt onvoldoende wat de betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij de feiten is. Er wordt slechts gezegd dat er DNA is aangetroffen op verpakkingsmateriaal. Waarom de opgeëiste persoon dan van vier feiten wordt verdacht wordt niet uitgelegd.
Het heeft er zelfs de schijn van dat de overlevering slechts wordt nagestreefd om een verklaring van de opgeëiste persoon te verkrijgen in de strafzaak van de medeverdachten waarin al het overige bewijsmateriaal door een brand verloren is gegaan. Tegen hun vrijspraak is hoger beroep ingesteld door het Openbaar Ministerie op Cyprus.
Of en zo ja hoe de opgeëiste persoon met deze personen (medeverdachten) in verband gebracht kan worden blijkt niet uit de stukken.
Het is onduidelijk voor de opgeëiste persoon waarvoor zijn overlevering wordt verzocht, wat de pleegplaatsen zijn en wat de data zijn van de vier genoemde feiten.
Standpunt officier van justitieHet IRC zag aanleiding aanvullende informatie op te vragen en die informatie is verstrekt in de e-mail van 10 oktober 2018 door [persoon] , Unit for International Legal Cooperation, Ministry of Justice and Public Order van de Republiek Cyprus. Het EAB is hiermee genoegzaam. Het feit
‘conspiracy to commit felony’heeft naar Angelsaksisch recht betrekking op een vorm van ‘medeplegen’.
Op basis van het aantreffen van zijn DNA materiaal luidt de verdenking in elk geval dat de opgeëiste persoon op enig moment de verdovende middelen in zijn bezit had
(‘the suspect had at one time the drugs in his possession’).
De periode is verduidelijkt: de feiten vonden plaats tussen 1 januari 2016 en 13 april 2016, de dag van de beslaglegging, en de plaatsen zijn gegeven.
Het EAB strekt ter vervolging en wordt gehandhaafd, zoals bevestigd in genoemde e-mail.
Oordeel rechtbank
De rechtbank overweegt dat het EAB gegevens dient te bevatten op basis waarvan het voor de opgeëiste persoon duidelijk is waarvoor zijn overlevering wordt verzocht en het voor de rechtbank duidelijk is of het verzoek voldoet aan de in artikel 2, tweede lid onder e OLW geformuleerde vereisten. Bovendien moet met de feitsomschrijving de naleving van het specialiteitsbeginsel gewaarborgd zijn. Bij de beoordeling daarvan kan zij aanvullende informatie, verstrekt door of namens de uitvaardigende justitiële autoriteit, betrekken.
In de onderhavige zaak is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat het EAB, in samenhang met de vanwege de Cypriotische autoriteiten verschafte informatie (e-mail van 10 oktober 2018), genoegzaam is.
Het EAB voldoet aan de vereisten van artikel 2, tweede lid onder e OLW: de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd met vermelding van onder meer het tijdstip, de plaats en de mate van betrokkenheid van de opgeëiste persoon zijn gegeven. Het betreft hier een vervolging en dat betekent dat nog nader onderzoek moet plaats vinden, waaronder het horen van de opgeëiste persoon als verdachte, waarna een verdere vervolgingsbeslissing kan worden genomen en/of de definitieve tenlastelegging kan worden geformuleerd.
Dat het EAB slechts is uitgevaardigd om een verklaring te verkrijgen van de opgeëiste persoon en aldus te voorzien in een bewijslacune voor de behandeling van het hoger beroep van de door de lagere rechtbank vrijgesproken medeverdachten, blijkt niet. Sterker, de Cypriotische autoriteit heeft in genoemde e-mail met zoveel woorden bevestigd dat de overlevering nog steeds wordt nagestreefd en verklaard dat de opgeëiste persoon verdacht wordt van betrokkenheid bij de in het EAB omschreven feiten
(‘it was considered that the testimony is satisfactory and creates reasonable suspicion that the sought person is involved in the offenses in question’).
Naar het oordeel van de rechtbank is de naleving van het specialiteitsbeginsel voldoende gewaarborgd.

4.Strafbaarheid, feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feitencomplex waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 5, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op deze feiten naar het recht van de Republiek Cyprus een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.
De rechtbank stelt vast dat voor de feiten, naar Cypriotisch recht gekwalificeerd als
illegal importation of a controlled drug of class Aen
illegal possession with intention to supply a controlled drug of class A to another personeen levenslange gevangenisstraf kan worden opgelegd.
Met het oog op het bepaalde in artikel 5, aanhef en tweede lid van het Kaderbesluit 2002/584/JBZ betreffende het EAB en de procedures tot overlevering tussen de lidstaten van 13 juni 2002 overweegt de rechtbank het volgende.
In het EAB onder h) verklaart de uitvaardigende justitiële autoriteit in dit verband het volgende:
‘On the basis of article 14A of The Prison (Amending) Law 37(i)/2009, which was put into force on 24/04/2009, ‘a prisoner who has served half of his/her prison sentence, which exceeds two years or was convicted to a sentence of life imprisonment and has served at least twelve years of the sentence, is entitled to submit directly to the Release Council, a written request for his/her release with permission, under conditions, for the continuation of the serving of his/her sentence for the remaining part of it, out of the Prison’.
Met deze verklaring komt de uitvaardigende justitiële autoriteit tegemoet aan de garantie dat – indien een levenslange vrijheidsstraf is opgelegd of een maatregel die levenslange vrijheidsbeneming mee brengt – in het rechtsstelsel van de uitvaardigende lidstaat de mogelijkheid van herziening van de opgelegde straf of maatregel – op verzoek of ten minste na 20 jaar – bestaat, dan wel de mogelijkheid van toepassing van gratiemaatregelen waarvoor de betrokkene krachtens de nationale wetgeving of praktijk van die lidstaat in aanmerking kan komen, strekkende tot niet uitvoering van die straf of maatregel.

5.Onschuldverweer

Verklaring opgeëiste persoonDe opgeëiste persoon heeft beweerd niet schuldig te zijn aan de feiten.
Hij heeft verklaard dat hij niet weet hoe het kan dat zijn DNA in Cyprus is aangetroffen op verpakkingsmateriaal. Een verklaring kan zijn dat hij werkzaam is bij [bedrijf] en daar veelvuldig in aanraking komt met pakketten en verpakkingsmaterialen. [bedrijf] is een internationaal handelsbedrijf.
Standpunt en voorwaardelijk verzoek raadsmanDe Cypriotische advocaat van de medeverdachten, mr. E. Pourgourides, heeft aan de raadsman het vonnis van de rechtbank in die zaak doen toekomen en hem geïnformeerd dat de medeverdachten zijn vrijgesproken omdat het depot waar het bewijs lag opgeslagen in vlammen is opgegaan. Hierdoor was in die zaken een contraexpertise niet meer mogelijk.
De raadsman heeft het vonnis aan de rechtbank overgelegd. Dit is in de Griekse taal gesteld en beslaat 129 pagina’s.
Indien het onschuldverweer, gezien in samenhang met het genoegzaamheidsverweer, niet slaagt dan verzoekt de raadsman de zaak aan te houden en opdracht te geven aan de officier van justitie om navraag te doen over de vermeende DNA-match. De volgende vragen moeten dan aan de uitvaardigende justitiële autoriteit worden gesteld en beantwoord:
I. welk type DNA is aangetroffen op de verpakkingsmaterialen?
II. wat is de zogeheten matchkans van het aangetroffen DNA?
III. zijn er nog profielen van andere (onbekende) donoren aangetroffen?
IV. is het DNA bewijs nog in uw bezit of is dit ook door de brand vernietigd?
V. wat zijn volgens u de gevolgen voor de strafzaak tegen de opgeëiste persoon nu het bewijsmateriaal vernietigd is?
Oordeel rechtbank
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het onschuldverweer niet kan slagen.
Hetgeen de opgeëiste persoon naar voren heeft gebracht heeft betrekking op bewijs en de beoordeling daarvan is voorbehouden aan de rechtbank op Cyprus die zich over zijn strafzaak zal buigen, over het dossier beschikt en bij haar afweging over schuld of onschuld de verklaring die de opgeëiste persoon na zijn overlevering zal afleggen, zal betrekken.
De opgeëiste persoon heeft met zijn bewering zijn onschuld niet tijdens het verhoor ter zitting kunnen aantonen, zoals artikel 26, vierde lid OLW bepaalt.
De onschuldbewering kan dan ook niet leiden tot weigering van de overlevering.
Het voorwaardelijk verzoek wordt afgewezen. Daarvoor is van belang dat het IRC, op verzoek van de verdediging, het Griekse vonnis per e-mail van 1 oktober 2018 heeft voorgelegd aan de uitvaardigende instantie met daarbij de vraag of de overlevering van de opgeëiste persoon nog steeds gewenst was. Bij mail van 10 oktober 2018 hebben de Griekse autoriteiten bericht dat er overleg is geweest met de ‘
investigating Officer’ en dat het EAB niet is ingetrokken. De vragen die de raadsman gesteld wil zien, hebben allen betrekking op bewijs en moeten worden voorgelegd aan de Cypriotische rechter die over de zaak zal oordelen.
Om deze reden wordt het verzoek afgewezen. Evenmin zal de rechtbank opdracht geven (delen van) het Cypriotisch vonnis te laten vertalen.

6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom alleen worden toegestaan, als naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, als hij voor de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De Attorney General of the Republic of Cyprus heeft bij brief van 28 september 2018 de volgende garantie gegeven:
Assurance
I, the Attorney General of the Republic of Cyprus, Costas Clerides, on behalf of the Republic of Cyprus, as the competent authority, declare that, in case of execution of the European Arrest Warrant and surrender of the wanted person [opgeëiste persoon] to the Republic of Cyprus, he will be returned to [the] Netherlands in order to serve there any custodial sentence or detention order passed against him by the competent Cypriot Court.
Uit artikel 2:13, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties volgt dat deze garantie alleen kan worden geëffectueerd, indien de feiten ook naar Nederlands recht strafbare feiten opleveren.
Aan deze voorwaarde is voldaan, want de onder 4 bedoelde feiten zijn naar Nederlands recht eveneens strafbaar en leveren op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, aanhef en onder A Opiumwet gegeven verbod
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, aanhef en onder B Opiumwet gegeven verbod
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, aanhef en onder C Opiumwet gegeven verbod
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.

7.Evenredigheid.

Standpunt raadsmanDe uitvaardiging van het EAB is onevenredig bezwarend voor de opgeëiste persoon.
Uit de e-mail van 10 oktober 2018 kan worden opgemaakt dat de overlevering voornamelijk wordt verzocht omdat men een verklaring wil van de opgeëiste persoon. Deze verklaring kan op een veel minder ingrijpende manier verkregen worden, bijvoorbeeld door middel van een rogatoire commissie of een videoverhoor.
Oordeel rechtbankDe rechtbank heeft onder 3 reeds geoordeeld dat zij de raadsman niet volgt in zijn betoog dat het de uitvaardigende justitiële autoriteit slechts om een (getuigen)verklaring van de opgeëiste persoon te doen is.
Het EAB is uitgevaardigd ter vervolging van de opgeëiste persoon terzake van de verdenking dat hij betrokken is geweest bij strafbare feiten en recentelijk is bevestigd dat het EAB wordt gehandhaafd. Dat ook in de strafzaak van de opgeëiste persoon al het onderliggende bewijsmateriaal is vernietigd waardoor een overlevering een zinloze exercitie zou zijn en om die reden onevenredig bezwarend, staat onvoldoende vast. Die afweging is niet aan de overleveringsrechter. Het verweer wordt dan ook verworpen.

8.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, moet de overlevering worden toegestaan.

9.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 47 Wetboek van Strafrecht, 2 en 10 Opiumwet en 2, 5, 6 en 7 Overleveringswet.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Limassol District Court,Republiek Cyprus, ten behoeve van het in de Republiek Cyprus tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. M.C.P. de Ridder en I. Verstraeten-Jochemsen, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 7 december 2018.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.