Op 6 november 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan twee aanrandingen. De verdachte heeft aangeefster 1 met kracht in haar kruis gegrepen en bij aangeefster 2 seksuele bewegingen gemaakt terwijl hij tegen haar aan gedrukt stond. De rechtbank heeft de zaken, die onder de parketnummers 13/669057-18 en 13/669085-18 zijn geregistreerd, gevoegd behandeld. De officier van justitie, mr. R.A. Kloos, heeft bewezenverklaring van de tenlastelegging gevorderd, terwijl de raadsman, mr. M. Jonk, vrijspraak heeft bepleit voor zaak A en zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor zaak B.
De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte zorgvuldig gewogen. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte op 2 augustus 2018 in Amstelveen en op 25 september 2018 in Amsterdam de slachtoffers heeft aangerand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door zijn handelen ernstige inbreuken heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, wat hen angst en onveiligheid heeft bezorgd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 61 dagen, waarvan 45 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Tevens is er een contactverbod opgelegd met betrekking tot slachtoffer 1.
Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij, slachtoffer 1, een schadevergoeding van € 500,- toegewezen voor immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om aan de Staat een schadevergoedingsmaatregel van € 500,- te betalen, met een vervangende hechtenis van 5 dagen bij niet-betaling.