Op 11 oktober 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging en belediging van een supermarktmedewerker. De zaak kwam voor de rechtbank na een incident op 28 januari 2018, waarbij de verdachte, die geen vaste woon- of verblijfplaats had, de Albert Heijn in Amsterdam binnenging, ondanks een eerder opgelegd winkelverbod. De supermarktmedewerker, [slachtoffer], hield de verdachte aan voor huisvredebreuk. Tijdens deze aanhouding bedreigde de verdachte [slachtoffer] met de woorden: 'Als ik je op straat tegenkom, dan ga ik je slachten', terwijl hij een snijdende beweging langs zijn keel maakte. Daarnaast beledigde hij [slachtoffer] met kwetsende en racistische opmerkingen in het Arabisch.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. Ruijs, in overweging genomen, evenals de verdediging door raadsman mr. R.M. Sethpaul. De rechtbank oordeelde dat het onder 1 ten laste gelegde, het wederrechtelijk binnendringen, niet bewezen kon worden, maar achtte de bedreiging en belediging wel bewezen. De verdachte had eerder al veroordelingen voor soortgelijke feiten, wat meegewogen werd in de strafmaat. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 dagen, waarvan 21 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden zoals een contact- en locatieverbod voor de duur van 1 jaar.