7.3.Oordeel van de rechtbank
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal van een koffer met viool. Dergelijke strafbare feiten veroorzaken hinder, schade en gevoelens van onveiligheid voor/bij de slachtoffers. Verdachte heeft er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor het eigendomsrecht van een ander.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de reclassering van 20 september 2018, opgemaakt door mevrouw A. Neslo. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Betrokkene valt onder de Top600 aanpak van de gemeente Amsterdam. Hij heeft van 2015 tot 2017 de onvoorwaardelijke ISD-maatregel reeds doorlopen. Betrokkene voldoet wederom aan de harde ISD-criteria. Uit het reclasseringsdossier van juni 2018 is naar voren gekomen dat betrokkene sinds 1997 in Nederland verblijft en sinds 2006 ongewenst vreemdeling is verklaard. Betrokkene beschikt niet over huisvesting, dagbesteding en inkomen. Wegens het ontbreken van een legale verblijfstatus is het voor betrokkene onmogelijk om een stabiel bestaan in Nederland op te bouwen.
ISD traject consult NIFP d.d. 28 juni 2018: Betrokkene lijdt mogelijk aan een posttraumatische stressstoornis vanwege mogelijke psychotraumata als kindsoldaat in land van herkomst. Daarnaast is er bij hem mogelijk ook sprake van afhankelijkheid van cocaïne en cannabis. Het NIFP ziet geen contra-indicaties voor het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Van belang wordt geacht om binnen dit traject aandacht te hebben voor diagnostiek en behandeling van betrokkenes klachten, indien het te verwachten is dat hij in Nederland zal verblijven.
Op basis van zijn uittreksel justitiële documentatie blijkt dat betrokkene veelvuldig met justitie in aanraking is gekomen wegens vermogensdelicten. Er kan derhalve gesproken worden van een delictpatroon.
Geconcludeerd kan worden dat betrokkene vanwege zijn illegale status in Nederland geen bestaan kan opbouwen. Vooralsnog lijkt betrokkene onvoldoende te hebben willen meewerken aan een terugkeer naar zijn geboorteland. Zolang hij in Nederland verblijft, blijft zijn toekomstperspectief uitzichtloos en zal het recidiverisico hoog blijven.
Indien betrokkene een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd krijgt, schat de reclassering de kans hoog in dat hij binnen een kort tijdbestek wederom met justitie in aanraking zal komen.
Indien betrokkene schuldig wordt bevonden, wordt geadviseerd de onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Betrokkene voldoet aan de harde ISD-criteria. De ISD-maatregel is bedoeld voor stelselmatige daders, die door het plegen van reeksen delicten veel criminaliteit en onveiligheid veroorzaken in onze samenleving. Deze maatregel is, naar de mening van de reclassering, ook bedoeld om de desbetreffende veelplegers adequate hulp te bieden, zodat zij weer terug kunnen keren in de maatschappij. In het geval van ongewenst vreemdelingen is er geen sprake van re-integreren in de maatschappij. De kans is groot dat zij weer terugvallen in delictgedrag. Echter bestaat er wel de mogelijkheid voor de plaatsing van ongewenste vreemdelingen in de [naam PI] , de zogenaamde ISD-maatregel voor vreemdelingen (VRIS ISD). Het voornaamste doel van deze maatregel is repatriëring naar het land van herkomst. Daarnaast bestaan er behandelmogelijkheden voor ongewenst vreemdelingen met psychische klachten en verslavingsproblematiek. [naam PI] werkt onder andere nauw samen met I-Psy (interculturele psychiatrie) en de Dienst Terugkeer & Vertrek.
De ISD-maatregel zal in het geval van betrokkene vooral een punitief karakter hebben en een beveiligingseffect bewerkstelligen. Betrokkene komt door zijn nationaliteit niet in aanmerking voor een extramurale fase, aangezien hij geen recht heeft op sociale voorzieningen na zijn maatregel. Het recidiverisico zal nadien onverminderd hoog blijven. Desondanks is de reclassering van mening dat van alle mogelijkheden de onvoorwaardelijke ISD-maatregel de meeste behandelmogelijkheden biedt en dat betrokkene wederom gemotiveerd zal worden om mee te werken aan terugkeer naar zijn geboorteland.
Ter terechtzitting heeft Neslo voornoemd bevestigd dat de reclassering geen verdere mogelijkheden meer ziet om verdachte te begeleiden.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel justitiële documentatie van 3 september 2018 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 12 juni 2018 meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf/maatregel, terwijl het in dit vonnis bewezen verklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen/maatregel en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
Blijkens het uittreksel justitiële documentatie is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten. De rechtbank ziet geen reden om deze maatregel niet op te leggen. Zij zal daarom de officier van justitie op dit punt van de vordering volgen.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de op 20 juni 2018 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/701729-18, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 7 mei 2018 van de politierechter van de rechtbank Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 4 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis.
Nu de rechtbank een onvoorwaardelijke ISD-maatregel aan verdachte zal opleggen, is er echter aanleiding om de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf af te wijzen.