3.4.1.Nadere bewijsoverwegingen
3.4.1.1. Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte opzet of voorwaardelijk opzet hebben gehad om [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Uit de letselverklaring valt weliswaar af te leiden dat [slachtoffer 1] op vele plekken geraakt is (namelijk: op zijn jukbeen, onderste ribben, rug, nek, schouder, borst en arm), maar onduidelijk blijft, ook na het bekijken van de camerabeelden, of er een aanmerkelijke kans bestond dat verdachten vitale lichaamsdelen van [slachtoffer 1] zouden raken, waardoor [slachtoffer 1] zwaar gewond had kunnen raken. De rechtbank acht daarom – anders dan de officier van justitie – het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde openlijke geweldpleging, met enig lichamelijk letsel ten gevolge hebbend.
3.4.1.2. Ten aanzien van feiten 2, 3 en 4
De rechtbank acht – evenals de officier van justitie en raadsvrouw – het onder 2 primair ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Het onder 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde acht de rechtbank, mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte, wel bewezen.
4. Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
1. op 02 september 2017 te Amsterdam, met een ander, op of aan de openbare weg, het Nassauplein, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit slaan/stompen en trappen/schoppen, waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer 1] heeft geslagen/gestompt tegen de borst en het hoofd, in elk geval het lichaam en die [slachtoffer 1] heeft geschopt/getrapt tegen de ribben en rug en borstkas, en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (meerdere bloeduitstortingen) voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
2. op 02 september 2017 te Amsterdam [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar uit een stilstaande bus te gooien en haar met vlakke hand met kracht in het gezicht te slaan en door haar, terwijl zij op de grond lag, tegen haar zij te schoppen;
3. op 02 september 2017 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een glazen tussenschot, toebehorende aan GVB Amsterdam , heeft vernield;
4. op 26 januari 2018 te Amsterdam een wapen van categorie I, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.