ECLI:NL:RBAMS:2018:8814

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juli 2018
Publicatiedatum
10 december 2018
Zaaknummer
13/659015-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot woninginbraak en diefstal uit een auto

Op 17 juli 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot woninginbraak in vereniging en een diefstal uit een auto. De verdachte, geboren in 1989 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd op 12 april 2018 omstreeks 02:35 uur in Amsterdam aangehouden. Hij werd verdacht van het plegen van een woninginbraak en het stelen van goederen uit een bestelauto. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 17 juli 2018 gevoerd, waarbij de officier van justitie, mr. M.M. van den Berg, haar vordering heeft gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de poging tot woninginbraak en de diefstal uit een auto. De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen, aangiften en processen-verbaal van bevindingen geoordeeld dat de verdachte de feiten heeft gepleegd. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en heeft een gevangenisstraf van 4 maanden opgelegd, waarbij rekening is gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld en dat hij geen rechtmatig verblijf in Nederland had. De rechtbank heeft de op te leggen straf gegrond op de artikelen 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/659015-18
Datum uitspraak: 17 juli 2018
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] [land van herkomst] op [geboortedag] 1989,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 juli 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.M. van den Berg.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 12 april 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, omstreeks 02:35 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres] te Amsterdam alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen, door middel van braak en/of verbreking, met zijn mededader, althans alleen, naar die woning is gegaan, waarna zijn mededader vervolgens het souterrain is opgelopen, alwaar de toegangsdeur zich bevond en/of vervolgens met behulp van een schaar, life-hammer en/of ruitentikker(s) de deur en/of het glas van de deur van de woning heeft/hebben geforceerd terwijl hij, verdachte, op de uitkijk stond;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 12 april 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, omstreeks 02:35 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres] te Amsterdam alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen, door middel van braak en/of verbreking, met zijn mededader, althans alleen, naar die woning is gegaan, waarna zijn mededader, die [naam 1] , vervolgens het souterrain is opgelopen, alwaar de toegangsdeur zich bevond en/of vervolgens met behulp van een schaar, life-hammer en/of ruitentikker(s) de deur en/of het glas van de deur van de woning heeft/hebben geforceerd, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 12 april 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op de uitkijk te staan;
2. hij op of omstreeks 12 april 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bestelauto van [naam 2] . heeft weggenomen een paspoort en/of IPhone-lader en/of één of meerdere pasje(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 3] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en zich daarbij de toegang tot die bestelauto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen, door de ruit van de bestelbus in te slaan, in elk geval door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 12 april 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een paspoort en/of IPhone-lader en/of één of meerdere pasje(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 3] heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door diefstal, in elk geval door een misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen op grond van de aangifte, de getuigenverklaring, de processen-verbaal van bevindingen en de verklaring van verdachte.
3.2.
Ten aanzien van feit 2
Feiten en omstandigheden
Verdachte werd ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde op 12 april 2018 om 2:45 u in de [adres] te Amsterdam aangehouden. Bij hem is toen, in de achterzak van zijn broek, een pinpas van [naam 3] aangetroffen. Ook werd bij hem een kleine verwonding op de bovenkant van zijn linkerhand gezien. Daarnaast werd, een stukje verderop, een paspoort van [naam 3] en twee stukken van een lifehammer aangetroffen. Aangever [naam 3] heeft, na de aanhouding van verdachte, aangifte gedaan. Hij zag dat een ruit van zijn leaseauto, die hij eerder op 11 april 2018 rond 20:00 uur had geparkeerd in de [adres 1] , ingeslagen was en dat zijn paspoort, iPhone oplader en een mapje met zijn pasjes, gestolen waren.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op de korte afstand tussen de [adres 1] en de [adres] , in combinatie met het feit dat de verdachte niet heeft verklaard dat hij die goederen eerder van een ander had gekregen, gaat de rechtbank er van uit dat verdachte degene is geweest die de goederen heeft gestolen en acht de rechtbank het onder 2 primair ten laste gelegde bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
1. op 12 april 2018 te Amsterdam, omstreeks 02:35 uur, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres] te Amsterdam alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, met zijn mededader, naar die woning is gegaan, waarna hij, verdachte en zijn mededader vervolgens het souterrain is opgelopen, alwaar de toegangsdeur zich bevond en zijn mededader vervolgens met behulp van een schaar het glas van de deur van de woning heeft geforceerd terwijl hij, verdachte, op de uitkijk stond.
2. op of omstreeks 12 april 2018 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bestelauto van [naam 2] . heeft weggenomen een paspoort, iPhone-oplader en pasjes, toebehorende aan [naam 3] en om die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen, de ruit van de bestelbus heeft ingeslagen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden.
8.2.
Oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak in vereniging en een diefstal uit een auto. Dergelijke strafbare feiten veroorzaken hinder, schade en gevoelens van onveiligheid voor/bij de slachtoffers. De verdachte heeft er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor het eigendomsrecht van een ander.
De rechtbank heeft als uitgangspunt voor de gepleegde feiten in onderhavige zaak de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg van de Voorzitters van de Strafsectoren (LOVS) gebruikt.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 21 juni 2018 is verdachte niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van 1 mei 2018. De rapporteur heeft contact opgenomen met de ketenservice van de IND en heeft vernomen dat verdachte inmiddels van hen de beslissing heeft ontvangen dat zijn asielverzoek is afgewezen. Hij is, in het kader van het Dublin verdrag, terug verwezen naar Duitsland. Nu verdachte geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, behoort hij niet tot de doelgroep waar de reclassering zich op kan richten.
Alles afwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 4 maanden passend en geboden. Die straf zal de rechtbank daarom aan verdachte op leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. E.G. Fels en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.J.M. van der Hooft, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juli 2018.