In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, zijn de verdachten beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder vernieling, belediging, bedreiging en mishandeling. De rechtbank heeft op 11 juli 2018 uitspraak gedaan na een zitting op 27 juni 2018. De verdachte, geboren in 1971 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd geconfronteerd met meerdere aanklachten, waaronder de mishandeling van zijn ex-partner, vernieling van haar raam, belediging van politieagenten en bedreiging van een beveiliger. De rechtbank heeft de zaken samengevoegd en beoordeeld op basis van de vorderingen van de officier van justitie, mr. M.D. Braber, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. H.G.S. de Heiden.
De rechtbank oordeelde dat de mishandeling van de ex-partner niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte vrij van dit feit. Echter, de rechtbank achtte de andere feiten, zoals de vernieling van het raam en de belediging van de politieagenten, wel bewezen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan beledigende en bedreigende uitspraken richting de politie en had ook twee kennissen mishandeld. De rechtbank overwoog dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat zijn alcoholgebruik een belangrijke factor was in zijn delictgedrag.
De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 60 dagen, waarvan 47 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 60 uren. Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en een locatieverbod. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij, een politieagent, niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van het gedrag van de verdachte op de slachtoffers en de samenleving.