ECLI:NL:RBAMS:2018:8796

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juni 2018
Publicatiedatum
10 december 2018
Zaaknummer
13/701363-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor meerdere inbraken in bedrijven en auto’s met gebruik van braak

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 juni 2018 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich in een korte periode schuldig heeft gemaakt aan twee bedrijfsinbraken en drie auto-inbraken. De verdachte, geboren in 1980 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was gedetineerd in het Huis van Bewaring. Het onderzoek vond plaats op de terechtzitting van 30 mei 2018, waar de officier van justitie, mr. A.M. Lobregt, haar vordering heeft gepresenteerd, en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. G.A. Jansen.

De tenlastelegging omvatte diefstal in vereniging met braak bij een bedrijf en meerdere diefstallen uit auto’s, waarbij de verdachte telkens de toegang tot de plaatsen van misdrijf heeft verkregen door middel van braak. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard op basis van aangiftes en de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet alle feiten in vereniging zijn gepleegd, wat leidde tot een gedeeltelijke vrijspraak.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte en de schade die is veroorzaakt aan de slachtoffers. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 15 maanden geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te houden aan de voorwaarden van de reclassering en heeft de wettelijke voorschriften toegepast die relevant zijn voor de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/701363-18
Datum uitspraak: 13 juni 2018
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Huis van Bewaring “ [locatie] ” te [plaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit verkort [1] vonnis is op tegenspraak [2] gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 mei 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. Lobregt en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. G.A. Jansen naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
diefstal in vereniging met braak bij een bedrijf gevestigd aan de [adres 1] in de periode van 3 februari 2018 tot en met 4 februari 2018 te Amsterdam;
diefstal in/uit een auto met braak in de periode van 8 januari 2018 tot en met 9 januari 2018 te Amsterdam;
diefstal in/uit een auto met braak op 9 januari 2018 te Amsterdam;
diefstal in/uit een auto met braak in de periode van 23 januari 2018 tot en met 24 januari 2018 te Amsterdam;
diefstal in vereniging met braak bij een bedrijf gevestigd aan de [adres 2] in de periode van 18 februari 2018 tot en met 19 februari 2018 te Amsterdam.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten bewezen op grond van de aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht - evenals de officier van justitie en de raadsvrouw - niet bewezen dat verdachte het feit in vereniging heeft gepleegd. Verdachte zal daarvan partieel worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 5
Ten aanzien van het vijfde feit heeft verdachte verklaard dat hij de diefstal op 18 februari 2018 alleen heeft gepleegd en, op 19 februari 2018, de diefstal van de beeldschermen in vereniging heeft gepleegd. Nu de verklaring van verdachte aansluit bij de verklaring van de aangeefster over de camerabeelden en de print screens van die beelden in het dossier, zal de rechtbank bij de bewezenverklaring daarvan uitgaan.
3.2.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1
in de periode van 3 februari 2018 tot en met 4 februari 2018 te Amsterdam steeds met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een bedrijf gevestigd aan de [adres 1] twee fietsen, een zonnebril, 35 paar schoenen, zes broeken, twee computers, twee naaimachines, vier portofoons en een beamer, toebehorend aan [naam bedrijf 1] , waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot dat bedrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 2
in de periode van 8 januari 2018 tot en met 9 januari 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een auto een laptop, een kentekenbewijs, een telefoonoplader en twee boodschappentassen, toebehorende aan [naam bedrijf 2] , waarbij hij, verdachte, die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Ten aanzien van feit 3
op 9 januari 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een auto een horloge toebehorende aan [persoon 1] , waarbij hij, verdachte, dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Ten aanzien van feit 4
in de periode van 23 januari 2018 tot en met 24 januari 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een auto sleutels, een toegangspasje en een poststuk, toebehorende aan [persoon 2] en [persoon 3] waarbij hij, verdachte, die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Ten aanzien van feit 5
op 18 februari 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een bedrijf gevestigd aan de [adres 2] computers, laptops, computeraccessoires en een camera, toebehorend aan [naam bedrijf 3] , waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot dat bedrijf heeft verschaft door middel van braak
en
op 19 februari 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een bedrijf gevestigd aan de [adres 2] , beeldschermen, toebehorend aan [naam bedrijf 3] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4.Het bewijs

Dit vonnis betreft een verkort vonnis. De rechtbank zal de bewijsmiddelen waarop de bewezenverklaring is gebaseerd uitwerken als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld. De aanvulling zal dan aan het vonnis worden gehecht.

5.Strafbaarheid

De bewezen geachte feiten zijn strafbaar. Er zijn geen omstandigheden gebleken die maken dat de verdachte niet strafbaar is.

6.Motivering van de straf

6.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht als uitgangspunt te nemen en een groot deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, omdat verdachte zo snel mogelijk naar een kliniek dient te gaan om zijn klinische behandeling te kunnen starten.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan twee bedrijfsinbraken en drie auto-inbraken. Deze feiten getuigen van gebrek aan respect voor het eigendomsrecht van anderen en hebben daarnaast veel schade en ongemak veroorzaakt voor de eigenaren. Dit soort feiten kan niet ongestraft blijven. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde feit, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. In dit verband heeft de rechtbank gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. In het geval van recidive geldt voor een bedrijfsinbraak als uitgangspunt een gevangenisstraf van 10 weken en voor een auto-inbraak een gevangenisstraf van 6 weken.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 1 mei 2018 volgt dat verdachte al eerder is veroordeeld voor diefstallen terwijl verdachte ten tijde van het begaan van de bewezen geachte feiten in een proeftijd liep. Die eerdere veroordelingen en proeftijd hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te begaan. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van verdachte mee bij de straftoemeting. Ook weegt de rechtbank, ten nadele van verdachte, de aangerichte schade mee. Vooral het bedrijf [naam bedrijf 3] , waar verdachte al dan niet samen met een mededader in een weekend tijd tweemaal goederen van een grote economische waarde heeft weggenomen , heeft enorm veel schade opgelopen. Verdachte heeft het bedrijf geplunderd. Dit moet de eigenaar veel geld, tijd en ergernis hebben gekost.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de reclasseringsadviezen van 15 en 28 mei 2018, opgesteld door reclasseringswerkster S. van Niekerken. Uit die rapporten volgt dat verdachte handelde ter financiering van zijn drugsverslaving en dat hij graag opnieuw hulp wil bij het oplossen van zijn problematiek. De reclassering adviseert een klinische behandeling. Vanuit een klinische fase kan stapsgewijs worden toegewerkt naar het versterken van het steunend netwerk, het vinden van een woonplek en dagbesteding. Verdachte is bereid om mee te werken aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden. De rechtbank neemt de conclusies uit het reclasseringsrapport van 28 mei 2018 over en acht het, met de reclassering, van groot belang dat verdachte hulp krijgt bij zijn problematiek, die zonder ingrijpen tot nog meer schade zal gaan leiden.
Alles afwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een opname in een zorginstelling en een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, passend en geboden.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.2 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
ten aanzien van feiten 2, 3 en 4
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd.
ten aanzien van feit 5
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
en
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- en medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich conform afspraak meldt bij GGZ Reclassering Antes op het volgende adres: [adres 3] . Hierna moet de veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich te laten opnemen bij (Forensische) verslavingszorg – AFZ van Antes of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- wordt verplicht om aansluitend aan de opname bij AFZ van Antes te verblijven in een tijdens de opname nader te bepalen woonvoorziening, zulks ter beoordeling van de reclassering, te verblijven en zich te houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit nodig acht.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M.L.A.T. Doll, voorzitter,
mrs. C. Klomp en N. Saanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.J.M. van der Hooft, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 juni 2018.
[...]

Voetnoten

1.Verkort betekent dat het bewijs niet in het vonnis wordt uitgeschreven.
2.Dit betekent in dit geval dat verdachte en zijn raadsvrouw op de terechtzitting aanwezig waren.