In deze zaak vorderde ING Bank N.V. van een vrouw, die als borg had opgetreden voor een failliet bedrijf, de terugbetaling van € 100.000,-. De vrouw had zich borg gesteld voor een krediet dat aan het bedrijf was verstrekt, maar het bedrijf voldeed niet aan zijn verplichtingen. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat de vrouw, ondanks haar verweer dat ING haar niet had gewaarschuwd voor de risico's van de borgstelling, aansprakelijk was voor het bedrag. De rechtbank stelde vast dat de vrouw als bestuurder van het bedrijf ingeschreven stond en dat ING erop mocht vertrouwen dat zij de risico's begreep. De vrouw voerde aan dat zij in een afhankelijke positie verkeerde en dat ING misbruik had gemaakt van haar omstandigheden, maar de rechtbank verwierp dit argument. De rechtbank oordeelde dat de borgstellingsovereenkomst niet voor vernietiging in aanmerking kwam en veroordeelde de vrouw tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.