ECLI:NL:RBAMS:2018:8482

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
AMS 18/3468
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift wegens ontbrekende adresgegevens en ondertekening

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 november 2018 uitspraak gedaan in een beroepschrift dat door de eiser, woonachtig in België, was ingediend tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De rechtbank ontving het beroepschrift op 16 mei 2018, maar constateerde dat het beroepschrift niet voldeed aan de formele vereisten zoals gesteld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De eiser had geen adres vermeld in het beroepschrift en het beroepschrift was niet ondertekend. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was.

De rechtbank heeft het onderzoek in de zaak gesloten zonder zitting, omdat voortzetting van het onderzoek niet nodig was. De griffier had geprobeerd het adres van de eiser te achterhalen via de Basisregistratie Persoonsgegevens (Brp), maar dit was niet mogelijk omdat de eiser kennelijk in het buitenland woonde. De griffier had de eiser per e-mail in de gelegenheid gesteld om zijn adresgegevens te verstrekken, maar de eiser had hier niet op gereageerd. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de eiser was om zijn adres te verstrekken, en dat een e-mailadres niet gelijkgesteld kan worden aan de vereiste adresgegevens volgens de wet.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekende dat er geen inhoudelijke beoordeling van het beroep plaatsvond. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was voor een veroordeling in de proceskosten, gezien de uitkomst van het geding. De uitspraak werd gedaan door mr. G.W.J. Harten, in aanwezigheid van de griffier M.P. Osinga-Sanders, en werd op dezelfde dag aan de partijen bekendgemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/3468

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , in België, eiser (hierna te noemen: [eiser] ),

en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder (hierna te noemen: de heffingsambtenaar).

Procesverloop

De rechtbank heeft op 16 mei 2018 een beroepschrift van [eiser] ontvangen dat is gericht tegen – volgens opgave van [eiser] – de uitspraak op bezwaar met nummer 81392888 (de bestreden uitspraak).

Overwegingen

1. De rechtbank sluit het onderzoek in de zaak omdat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. De rechtbank doet uitspraak zonder dat een zitting wordt gehouden, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. [1]
2. In de wet staat dat in een beroepschrift aan een aantal voorwaarden moet voldoen. [2]
Het beroepschrift moet onder andere het adres van de indiener van het beroep bevatten en het beroepschrift moet zijn ondertekend. [3] Als dat niet gebeurt kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. De indiener moet wel eerst de gelegenheid krijgen om de ontbrekende gegevens op te sturen. [4]
3. [eiser] heeft geen adres in het beroepschrift vermeld. Het beroepschrift is ook niet door [eiser] ondertekend.
4. De griffier heeft niet geprobeerd het adres van [eiser] in de Basisregistratie Persoonsgegevens (Brp) op te zoeken. De reden hiervan is dat [eiser] , volgens de poststempel op de envelop waarin het beroepschrift is verstuurd, kennelijk niet in Nederland woont. Het beroepschrift is vanuit België verstuurd. Het adres van [eiser] kon ook niet worden gevonden via internet (zoekmachines Google en Bing).
5. De griffier heeft van de heffingsambtenaar een e-mailadres van [eiser] ontvangen. De heffingsambtenaar heeft via dat e-mailadres met [eiser] gecommuniceerd. De griffier heeft [eiser] op 16 juli 2018 per e-mail in de gelegenheid gesteld adresgegevens op te sturen. [eiser] heeft op 16 juli 2018 per e-mail gereageerd. [eiser] heeft geen adresgegevens vermeld.
6. De griffier heeft op 5 oktober 2018 [eiser] nogmaals per e-mail gevraagd om adresgegevens op te geven.
[eiser] heeft niet op dat verzoek gereageerd.
7. Het is de verantwoordelijkheid van [eiser] om de rechtbank te laten weten wat zijn adres is. Een e-mailadres is niet hetzelfde als adresgegevens zoals dat in de wet (artikel 6:5 van de Awb) wordt bedoeld. Omdat [eiser] geen adresgegevens in het beroepschrift heeft vermeld, voldoet het beroepschrift niet aan de voorwaarden uit de wet. [eiser] heeft dit verzuim niet hersteld.
8. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank komt hierdoor niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
9. Er is bij deze uitkomst van het geding geen reden voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 29 november 2018 door mr. G.W.J. Harten, rechter, in aanwezigheid van M.P. Osinga-Sanders, de griffier,
en bekend gemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak, dan kunt u een verzetschrift opsturen naar deze rechtbank. U kunt een verzetschrift opsturen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In het verzetschrift kunt u vragen om te worden gehoord. In dat geval vindt alsnog een zitting plaats.
Coll: M.P.O.
D: B

Voetnoten

1.artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.artikel 6:5 van de Awb
3.artikel 8:24, eerste lid, van de Awb
4.artikel 6:6 van de Awb