ECLI:NL:RBAMS:2018:8424

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2018
Publicatiedatum
27 november 2018
Zaaknummer
C/13/620953 / HA ZA 16-1286
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke geschillen en duurovereenkomst tussen Esterel Production S.A.R.L. en Cobeco Pharma Wholesale B.V. en Cobeco Pharma Manufacturing B.V.

In deze zaak vorderde Esterel Production S.A.R.L. (hierna: Esterel) schadevergoeding van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] wegens onrechtmatige opzegging van een duurovereenkomst, alsook schadevergoeding voor niet-nakoming van een Marketing overeenkomst. Esterel stelde dat er een duurovereenkomst was ontstaan door een langdurige handelsrelatie van 20 jaar, maar de rechtbank oordeelde dat er geen duurovereenkomst was en wees de vorderingen van Esterel af. De rechtbank concludeerde dat de langdurige handelsrelatie niet had geresulteerd in een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd, waardoor de opzegging niet onrechtmatig was. Daarnaast werd de vordering tot schadevergoeding voor niet-nakoming van de Marketing overeenkomst afgewezen, omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] aan haar verplichtingen had voldaan.

In reconventie vorderde [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] dat de rechtbank zou verklaren dat Esterel inbreuk maakte op haar auteursrechten. De rechtbank oordeelde dat Esterel de auteursrechthebbende was van de betrokken producten en dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Cobeco inbreuk hadden gemaakt op de auteursrechten van Esterel. De rechtbank wees de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] af en veroordeelde hen tot schadevergoeding aan Esterel, op te maken bij staat. De rechtbank compenseerde de proceskosten in conventie, maar veroordeelde [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] in de proceskosten van Esterel in reconventie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/620953 / HA ZA 16-1286
Vonnis van 21 november 2018
in de zaak van
de rechtspersoon naar Frans recht
ESTEREL PRODUCTION S.A.R.L.,
gevestigd te Mandelieu, Frankrijk,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. F.M.P. Brisdet te Amsterdam,
tegen
1. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1]
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] .,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COBECO PHARMA WHOLESALE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COBECO PHARMA MANUFACTURING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam namens gedaagden sub 2 en 3. De advocaat van gedaagde sub 1 heeft zich onttrokken.
Partijen worden hierna respectievelijk Esterel, [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] , Cobeco en Cobeco Manufacturing genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 december 2016, met producties;
  • de conclusie van antwoord van de zijde van gedaagden, tevens houdende de eis in reconventie met producties van de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ;
  • het tussenvonnis van 22 februari 2017 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte overlegging producties, tevens akte wijziging van eis in conventie;
  • de antwoordakte wijziging eis, tevens akte uitlating producties van de zijde van gedaagden;
  • de antwoordakte wijziging eis, tevens akte uitlating producties, tevens akte overlegging producties van de zijde van Cobeco en Cobeco Manufacturing; en,
  • het proces-verbaal van comparitie van 12 oktober 2018 met de daarin vermelde (proces)stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Esterel is gevestigd in Frankrijk en produceert sinds 1982 [het product] onder de naam [Producten] .
2.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] is een groothandel in [het product] . Het (uiteindelijke) moederbedrijf van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] is [het moederbedrijf] (hierna: [het moederbedrijf] ). [het bedrijf] (hierna: [het bedrijf] ), een producent van [het product] , is in 1998 door [het moederbedrijf] overgenomen.
2.3.
Cobeco en Cobeco Manufacturing zijn respectievelijk producent van en groothandel in [het product] . Zij produceren deze producten onder hun eigen naam en onder de naam van hun afnemers, oftewel ‘private label’. Als zij ‘private label’ produceren bepalen hun afnemers hoe de (verpakkingen van de) [het product] eruitzien.
2.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] is sinds 1995 klant van Esterel. Met een brief van 4 oktober 1995 stuurt Esterel een prijzenlijst aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] waarop onder meer de volgende producten staan: ‘ [type product 1] ’, [type product 2] , [type product 3] ’, ‘ [type product 4] ’, ‘ [type product 5] ’, ‘ [type product 6] ’, ‘ [type product 7] ’ en ‘ [type product 8] ’ .
2.5.
Op een factuur van 17 juli 2002 van Mediterranee Productions S.a.r.l. staat dat de exploitatie- en reproductierechten op onder andere het product ‘ [type product 9] ’ aan Esterel zijn overgedragen.
2.6.
In de periode tot en met 2003 neemt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] naast de in 2.4. genoemde producten ook het product ‘ [type product 9] ’ (hierna: [Producten] ) van Esterel af.
2.7.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] verzoekt Esterel in 2003 om de productie van andere [het product] (hierna: 2003-producten).
2.8.
In een ongedateerde overeenkomst (hierna: Marketing overeenkomst) tussen Esterel en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] staat het volgende:

1. Duration
The first party[ [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] , rechtbank]
will as of first of January 2011 make an effort to promote the products in question of the second party[Esterel, rechtbank]
inter alia by using one or more the following means:
  • Atmosphere in the Showroom;
  • Participation in the company trade fair;
  • Inclusion in the [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] catalogue;
  • Inclusion in the website;
  • Promotion in specialised magazines.
The promotional means used, the frequency and level of promotions, and the choice of items are at the discretion of the first party. (…)

2.Invoicing

The second party will be invoiced by the first party as follows:
The parties agree that a 3% marketing contribution, excluding VAT, will be paid retroactively each quarter on the amount of the net purchases by the first party during the quarter in question.
2.9.
Op 16 december 2011 komen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Esterel een overeenkomst (hierna: Condition Master overeenkomst) overeen waarin onder andere het volgende staat:

Scope :
This agreement shall apply to the total net purchase turnover (…), generated by [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] with the supplier within any given year of the duration of the agreement. (…)
Contract Period :
The Agreement is concluded for an indefinite period of time. (…) Both parties are entitled to terminate the agreement by giving 3 months’ notice, but exclusively for the end of the calendar year. (…) Termination must be given by registered post.
2.10.
In de periode 2012 tot en met 2014 neemt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] gemiddeld € 171.634,04 per jaar af aan [het product] van Esterel.
2.11.
Op 4 februari 2015 geeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] opdracht aan Cobeco om onder andere de [Producten] voor haar te produceren (hierna: Cobeco-producten). In de op deze opdracht van toepassing zijnde algemene voorwaarden van Cobeco staat onder andere het volgende: “
The client[ [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] , rechtbank]
hereby represents and warrants to Cobeco that it: owns all right, title, and interest in and to the Intellectual Property. (…) All costs and damages suffered by Cobeco as a result of incorrect or untrue warranties given by the Client under these Conditions will automatically be brought by and for the account of the Client, without a prior Court order being necessary nor judicial proceedings”. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] levert vervolgens de foto’s voor de verpakkingen van de producten aan Cobeco.
2.12.
In vergelijking met de jaren daarvoor bestelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] in 2015 minder producten bij Esterel. Esterel vraagt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] daarom op 18 juni 2015 om opheldering. De uitleg van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] volgt op 23 juni 2015 en luidt als volgt: “
In onze inkoopselectie is er besloten om binnen [het moederbedrijf] het gehele portfolio in te krimpen om het simpele feit dat wij veel te breed waren. Dit heeft tot gevolg dat o.a. het [Producten] binnen ons assortiment gedeactiveerd is. (…) Het [Producten] assortiment wordt opgevangen door andere brands en enkele items zijn door ons bij andere ondergebracht.
2.13.
In een brief van de voormalige raadsman van Esterel van 16 juli 2015 staat dat de opzegging van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] onrechtmatig is en wordt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] gesommeerd om de bestellingen te hervatten. In deze brief staat, voor zover relevant, nog het volgende: “
Over 20 years my client has got a distribution agreement with [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] The latest agreement, signed December 16, 2011 is concluded for an indefinite period of time. In the agreement both parties are entitled to terminate the agreement by giving 3 months notice, but exclusively for the end of the calendar year.
2.14.
Op 28 september 2015 schrijft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] het volgende per e‑mail aan Esterel: “
Herewith I terminate, on behalf of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] , the Condition Master Agreement (signed December 16 2011) taking into account the notice period of 3 months. I need to do this as discussed in your office. We will discuss our cooperation next week at [naam evenement] . I’m confident that we find a solution but as you understand we need to terminate formally.
2.15.
In het najaar van 2015 constateert Esterel dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] de Cobeco-producten aanbiedt op haar website [naam website] .
2.16.
In een brief van 29 december 2015 van Esterel worden [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Cobeco aansprakelijk gesteld wegens onder andere auteursrechtinbreuk op de [Producten] en worden zij gesommeerd om de inbreuken te staken. Op 20 januari 2016 ontvangt Cobeco Manufacturing een brief met dezelfde inhoud.
2.17.
Esterel vraagt op 11 februari 2016 de Europese woordmerken ‘ [type product 2] en ‘ [type product 7] ’ aan (hierna: Uniemerken).
2.18.
In een verklaring van [naam medewerker] , medewerker van Societe ISA Informatique, van 5 september 2016 staat dat zij de producten ‘ [type product 1] ’ en ‘ [type product 5] ’ heeft ontworpen en dat de auteursrechten daarop zijn overgedragen aan Esterel.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Esterel vordert na wijziging en vermeerdering van eis – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] veroordeelt tot betaling van € 589.684,65 aan schadevergoeding wegens onrechtmatige opzegging van de duurovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2016;
  • [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] veroordeelt tot betaling van € 13.875,87 aan schadevergoeding voor de niet nakoming van de verplichtingen uit de Marketing overeenkomst, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2016;
  • [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] veroordeelt tot betaling van € 75.000,00 aan schadevergoeding voor het verboden misbruik van economische afhankelijkheid van Esterel, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2016;
  • voor recht verklaart dat gedaagden ieder voor zich inbreuk maken op de auteursrechten van Esterel of dat sprake is van slaafse nabootsing;
  • voor recht verklaart dat gedaagden ieder voor zich inbreuk maken op de merkenrechten van Esterel;
  • gedaagden ieder voor zich beveelt om de auteursrechtinbreuken in de Europese Unie dan wel slaafse nabootsing in Nederland te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per voortbrengel dan wel per dag dat gedaagden niet voldoen aan het verbod;
  • gedaagden ieder voor zich beveelt om ieder gebruik van de aanduidingen ‘ [type product 2] en ‘ [type product 7] ’ in Europa te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per voortbrengel dan wel per dag dat gedaagden niet voldoen aan het verbod;
  • gedaagden te bevelen aan al hun afnemers een brief te sturen, op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 per gegeven dan wel per dag dat gedaagden niet voldoen aan het gebod;
  • gedaagden ieder voor zich te bevelen schriftelijke opgave te doen waaruit de totale voorraad en aantal verkochte en geleverde inbreukmakende producten, de inkoop-, verkoopprijs en directe kosten van de productie en verkoop daarvan, blijkt, op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 per gegeven dan wel per dag dat gedaagden niet voldoen aan het gebod;
  • gedaagden ieder voor zich veroordeelt tot vergoeding van de schade van Esterel, eventueel door afdracht van de netto winst, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; en,
  • gedaagden ieder voor zich veroordeelt in de volledige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv).
3.2.
Esterel stelt – kort weergegeven – dat tussen haar en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] een duurovereenkomst tot stand is gekomen in het verleden en deze is aangevuld met de Condition Master overeenkomst en de Marketing overeenkomst. De opzegregeling zoals opgenomen in de Condition Master overeenkomst is van toepassing op de duurovereenkomst, maar de opzegging heeft niet per aangetekende brief plaatsgevonden. Verder is de opzegtermijn van drie maanden tegen het einde van het jaar in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Gelet op de duur van de handelsrelatie had [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] namelijk een opzegtermijn van twintig maanden in acht moeten nemen. Nu zij dit heeft nagelaten is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] gehouden de daardoor geleden schade te vergoeden van € 589.684,65, bestaande uit de gemiste omzet van € 462.529,33 over de periode 2015-2017, een voorraad van voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] geproduceerde [het product] van € 30.000,00 die Esterel niet heeft kunnen verkopen, kosten van € 47.529,00 voor het ontslag om economische reden van een werknemer van Esterel en € 49.626,32 vanwege een daling in de salariëring van de bestuurder van Esterel in de periode 2015-2016. Verder heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] niet conform de Marketing overeenkomst de producten van Esterel gepromoot. Hierdoor is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] gehouden de daarvoor in rekening gebrachte kosten van € 13.875,87 terug te betalen. Daarnaast is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] € 75.000,00 aan schadevergoeding verschuldigd vanwege misbruik van economische afhankelijkheid omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] de gebruikelijke bestellingen abrupt heeft gestaakt, terwijl Esterel economisch afhankelijk is van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en zij niet heeft kunnen anticiperen op de mogelijkheid van het wisselen van afnemer. Verder stelt Esterel zich op het standpunt dat gedaagden met de productie en verkoop van de Cobeco-producten inbreuk hebben gemaakt op de auteursrechten van Esterel op de [Producten] en op haar Uniemerken. Als geen sprake is van auteursrechtinbreuk, hebben gedaagden zich met de Cobeco-producten schuldig gemaakt aan slaafse nabootsing. Gedaagden zijn hierdoor gehouden de inbreuken te staken, hun afnemers te informeren over de inbreuken, opgave te doen van de omvang van de inbreuken en de door Esterel geleden schade te vergoeden, op te maken bij staat, aldus steeds Esterel.
3.3.
Gedaagden voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • voor recht verklaart dat Esterel inbreuk maakt op de auteursrechten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Esterel veroordeelt tot vergoeding van de schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
  • voor recht verklaart dat Esterel de verplichten uit de overeenkomst met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] niet is nagekomen en Esterel veroordeelt tot vergoeding van de schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
  • voor recht verklaart dat Esterel onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Esterel veroordeelt tot vergoeding van de schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet
  • Esterel veroordeelt om zich te onthouden van iedere inbreuk op de (auteurs)rechten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ;
  • Esterel veroordeelt om schriftelijke opgave te doen waaruit de totale voorraad en aantal verkochte inbreukmakende producten met de verkoopprijs en bruto- en nettowinst daarvan en de contactgegevens van betrokken partijen blijkt, vergezeld van een verklaring van een registeraccountant over de juistheid van de opgave;
  • Esterel veroordeelt tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] van een dwangsom van € 5.000,00 per dag(deel) dat Esterel niet voldoet aan de hiervoor genoemde vorderingen; en,
  • Esterel veroordeelt in de volledige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv en de nakosten.
3.6.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] stelt – kort weergegeven – dat zij de auteursrechten bezit op de [Producten] - en 2003-producten. De auteursrechten op acht 2003-producten komen toe aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] omdat het producten zijn die zijn ontworpen door [het bedrijf] , een vennootschap die door [het moederbedrijf] is overgenomen. De auteursrechten op de [Producten] en de overige 2003-producten komen op grond van artikelen 3.8 en 3.29 van het Benelux verdrag inzake het intellectueel eigendom (hierna: BVIE) toe aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] omdat deze producten in opdracht van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] door Esterel zijn geproduceerd. Verder zijn de producten geproduceerd naar ontwerp van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] , waardoor zij aangemerkt moet worden als de maker daarvan. Daarnaast zouden de [Producten] - en 2003-producten exclusief voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] worden geproduceerd, maar is gebleken dat de producten ook aan concurrenten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] zijn verkocht. Hierdoor schiet Esterel tekort in de nakoming van de exclusiviteitsafspraak en maakt zij inbreuk op de auteursrechten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] . Esterel is daarom gehouden de inbreuken te staken, opgave te doen van de omvang van de inbreuken en de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] geleden schade te vergoeden, op te maken bij staat, aldus steeds [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] .
3.7.
Esterel voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

bevoegdheid rechtbank

4.1.
Bij wijziging van eis heeft Esterel een vordering ingesteld inzake de beweerdelijke inbreuk op de Uniemerken. Ten aanzien van die vordering is op grond van de artikelen 123, eerste lid, 124, aanhef en onder a en 125, eerste lid van de Verordening (EU) nr. 2017/1001 van het Europees parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk in verbinding met artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk, de rechtbank Den Haag exclusief bevoegd daarvan kennis te nemen. De rechtbank zal zich ten aanzien van dit deel van de vordering dan ook ambtshalve onbevoegd verklaren. Van verknochtheid met de overige vorderingen is geen sprake zodat de rest van het geschil wel door de rechtbank Amsterdam afgedaan kan worden.
in conventie en reconventie
4.2.
Vanwege de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie worden deze hierna gezamenlijk in de beoordeling betrokken.
Cobeco Manufacturing
4.3.
De vorderingen van Esterel jegens Cobeco en Cobeco Manufacturing zien alleen op de gestelde auteursrechtinbreuken vanwege de productie en levering van de Cobeco-producten. Cobeco en Cobeco Manufacturing voeren aan dat uitsluitend Cobeco betrokken is geweest bij de productie en levering van Cobeco-producten aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] . Nu hier verder niet op is gereageerd door Esterel moet worden geconcludeerd dat Cobeco Manufacturing niets te maken heeft gehad met de gestelde auteursrechtinbreuken. Gelet hierop wijst de rechtbank de vorderingen van Esterel ten aanzien van Cobeco Manufacturing af.
is er een duurovereenkomst tussen Esterel en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] tot stand gekomen?
4.4.
Esterel stelt dat de handelsrelatie tussen Esterel en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] moet worden gekwalificeerd als een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daarom moet een lange opzegtermijn van twintig maanden in acht worden genomen, aldus Esterel.
4.5.
De rechtbank stelt voorop dat het belangrijkste kenmerk van duurovereenkomsten is dat deze niet verplichten tot eenmalige, voorbijgaande prestaties, maar – gedurende bepaalde of onbepaalde tijd – tot prestaties die gedurende zekere tijd voortduren, herhaald worden of elkaar opvolgen. Het antwoord op de vraag of een duurovereenkomst tot stand is gekomen, is afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten afleiden. Esterel heeft geen overeenkomst overgelegd waaruit een concreet moment van aanbod en aanvaarding van een duurovereenkomst door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] volgt. Dit is ook niet noodzakelijk om een duurovereenkomst tot stand te brengen. Onder omstandigheden kan namelijk een langdurige handelsrelatie in het kader waarvan opeenvolgende transacties worden verricht, na verloop van tijd uitgroeien tot een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Voor de beantwoording van de vraag of er (al) sprake is van een duurovereenkomst of (nog) slechts van een reeks losse contracten worden in de jurisprudentie als relevante omstandigheden onder meer aangemerkt: de duur van de relatie, de exclusiviteit van de samenwerking, de intensiteit van het overleg c.q. contact, de afspraak tot het gebruik van telkens dezelfde standaardovereenkomst en jaarlijkse prijsonderhandelingen, terwijl leveranties doorlopen op grond van oude prijzen.
4.6.
Niet in geschil is dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] sinds 1995 [het product] afneemt van Esterel en dat dus in ieder geval sprake is van een langdurige handelsrelatie in het kader waarvan herhaaldelijk transacties zijn verricht. De enkele duur van deze relatie is onvoldoende om een duurovereenkomst aan te nemen nu door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] het bestaan van een duurovereenkomst wordt betwist. Hiervoor is dus meer nodig. Esterel heeft echter, op de duur van de handelsrelatie na, niet toegelicht waarom volgens haar sprake is van een duurovereenkomst. Ook is niet gebleken dat sprake is van andere omstandigheden op grond waarvan Esterel erop mag vertrouwen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] bestellingen blijft doen. Zo is bijvoorbeeld gesteld noch gebleken dat partijen regelmatig contact hadden over de afname door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en dat Esterel haar productie daarop afstemde. De exclusiviteitsafspraak waarvan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] (ten behoeve van haar vorderingen in reconventie) stelt dat die bestaat, zou ook een dergelijke omstandigheid kunnen zijn. Esterel betwist echter het bestaan daarvan en deze afspraak blijkt verder nergens uit. Uit de door Esterel overgelegde facturen en brieven uit de periode 1995 tot en met 2009 volgt juist dat de [Producten] - en 2003-producten ook aan anderen werden geleverd.
4.7.
Geconcludeerd wordt dan ook dat de langdurige handelsrelatie niet heeft geresulteerd in een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Nu geen sprake is van een duurovereenkomst kan van een onrechtmatige opzegging hiervan geen sprake zijn en wordt de hier op gebaseerde vordering van Esterel tot betaling van € 589.684,65 aan schadevergoeding afgewezen. Verder volgt uit het voorgaande dat Esterel de gestelde exclusiviteitsafspraak niet heeft geschonden, omdat van het bestaan van zo een afspraak niet is gebleken. De rechtbank wijst daarom ook de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] in dit verband gevorderde verklaringen voor recht af.
geen tekortkoming in de nakoming van de Marketing overeenkomst
4.8.
Esterel verwijt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ook dat zij haar verplichtingen uit de Marketing overeenkomst niet is nagekomen en vordert daarom betaling van € 13.875,87. Ten aanzien van deze vordering overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van de Marketing overeenkomst droeg Esterel 3% van de omzet af aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en mocht [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] vervolgens zelf bepalen op welke wijze zij de producten van Esterel zou promoten. In artikel 1 van de overeenkomst staat immers: “
The promotional means used, the frequency and level of promotions, and the choice of items are at the discretion of the first party[ [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] , rechtbank]
.”[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] heeft – onbetwist – toegelicht dat de producten van Esterel permanent waren uitgestald in de showroom van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] in [vestigingsplaats] . Daarmee heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] voldaan aan haar promotieverplichting. Van een tekortkoming in de Marketing overeenkomst is dan ook niet gebleken en de vordering van Esterel om betaling van een bedrag van € 13.875,87 wordt dan ook afgewezen.
geen misbruik van economische machtspositie
4.9.
Esterel vordert verder € 75.000,00 omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] misbruik zou hebben gemaakt van haar economische afhankelijkheid. De rechtbank begrijpt dat in dit verband een beroep wordt gedaan op een mogelijk aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] te maken verwijt van misbruik van een economische machtspositie in de zin van artikel 24, eerste lid van de Mededingingswet. Esterel heeft gesteld dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] marktleider is van [het product] in Europa, dat de omzet van Esterel voor 30% afkomstig is van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] zich onafhankelijk zou gedragen van haar leveranciers. Hiermee heeft Esterel echter volstrekt onvoldoende inzicht gegeven in de voor de beoordeling essentiële feiten en omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een zorgvuldige marktafbakening, de relevante marktstructuur en marktkenmerken, alsmede het daadwerkelijk functioneren van de relevante markt(en) en van het effect daarop van de gestelde inbreuk door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] . Daarom valt niet vast te stellen of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] een economische machtspositie inneemt op deze markt, laat staan dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] misbruik hiervan zou hebben gemaakt. De vordering tot betaling van € 75.000,00 wordt daarom afgewezen.
auteursrecht
4.10.
Ten aanzien van de auteursrechtelijke discussie tussen Esterel en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] geldt het volgende. Uit de stellingen van Esterel en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] volgt dat zij beiden het standpunt innemen dat de [Producten] - en 2003-producten voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. Ook vinden [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Esterel allebei dat de totaalindrukken van de [Producten] - en Cobeco-producten overeenkomen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Esterel zijn echter verdeeld over de vraag wie auteursrechthebbende is van de (verpakkingen van de) [Producten] - en 2003-producten en daarmee wie inbreuk maakt op de rechten van de ander.
4.11.
De rechtbank is van oordeel dat de auteursrechten op de (verpakkingen van de) [Producten] toekomen aan Esterel en dat de auteursrechten op de (verpakkingen van de) 2003-producten niet toekomen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] . De stelling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] dat acht 2003-producten zijn ontworpen door [het bedrijf] en dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] de auteursrechthebbende op (de verpakkingen van) die producten is omdat [het bedrijf] door [het moederbedrijf] is overgenomen, wordt niet gevolgd. Los van de vraag of [het bedrijf] (de verpakkingen van) die producten heeft ontworpen, geldt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] de auteursrechten daarop niet kan verkrijgen enkel door de overname van [het bedrijf] door de (uiteindelijke) moeder van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] . Hiervoor is namelijk nodig dat de auteursrechten worden overgedragen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] door middel van een daartoe bestemde akte. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] heeft niet gesteld, noch is gebleken, dat dit is gebeurd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] kan daarom niet de auteursrechthebbende zijn geworden van voornoemde acht 2003-producten.
4.12.
Ook de stelling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] onder verwijzing naar artikel 3.8, tweede lid van het BVIE, dat zij auteursrechthebbende is van de (verpakkingen van de) [Producten] - en de overige 2003-producten omdat zij opdracht heeft gegeven om deze producten te produceren wordt niet gevolgd. Uit de door Esterel overgelegde stukken volgt namelijk dat de [Producten] (met uitzondering van ‘ [type product 9] ’) op 4 oktober 1995 (nog voordat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] producten had besteld bij Esterel) aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] zijn aangeboden. Dit betekent dat deze producten al waren vervaardigd voordat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] klant was van Esterel. Hierdoor kan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] geen opdracht hebben gegeven tot het produceren van deze producten en dus ook niet op grond hiervan de auteursrechthebbende zijn op de (verpakkingen van de) [Producten] (met uitzondering van ‘ [type product 9] ’). Ten aanzien van ‘ [type product 9] ’ en de overige 2003-producten geldt het volgende. Artikel 3.8, tweede lid van het BVIE bepaalt dat bij een model dat op bestelling is ontworpen, degene die de bestelling heeft gedaan als ontwerper wordt beschouwd, mits de bestelling is gedaan met het oog op een gebruik in handel of nijverheid van het voortbrengsel waarin het model is belichaamd. In dat geval komen ook de auteursrechten op dat model, op grond van artikel 3.29 van het BVIE, toe aan degene die de bestelling heeft gedaan (zie ook het arrest van het Benelux gerechtshof van 22 juni 2007, ECLI:NL:XX:2007:BB5117). De regeling van artikel 3.8, tweede lid van het BVIE is volgens de memorie van toelichting bij de (gelijkluidende) voorloper van deze bepaling, artikel 6, tweede lid van de Benelux Tekeningen- en Modellenwet, echter alleen van toepassing in het geval “
een standaardmodel wordt ontworpen met het oog op de vervaardiging daarvan op industriële schaal in het bedrijf van de opdrachtgever”. Uit de stelling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] volgt alleen dat zij Esterel opdracht zou hebben gegeven om ‘ [type product 9] ’ en de overige 2003-producten te produceren en de producten aan haar te leveren. Er is dus geen sprake van een door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] aan Esterel gegeven opdracht voor het ontwerpen van een standaardmodel in de zin van voornoemd artikel van ‘ [type product 9] ’ en de overige 2003-producten. Artikelen 3.8 en 3.29 van het BVIE zijn daarom niet van toepassing en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] kan niet op grond daarvan de auteursrechthebbende zijn geworden.
4.13.
Naar de rechtbank begrijpt heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ook nog een subsidiair standpunt ingenomen namelijk dat zij ontwerpen voor de verpakkingen van de 2003-producten aan Esterel heeft gestuurd en dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] daarom als auteursrechthebbende moet worden aangemerkt. Nu dit gemotiveerd is betwist en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] dit op geen enkele wijze handen en voeten heeft gegeven, wordt ook deze stelling verworpen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] kan daarom niet worden aangemerkt worden als de maker van de (verpakkingen van de) producten. Dit betekent dat Esterel geen inbreuk kan plegen op de gestelde auteursrechten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] op voornoemde producten en de hiermee verband houdende vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] in reconventie moeten worden afgewezen.
4.14.
Esterel heeft op haar beurt stukken overgelegd waaruit volgt dat ‘ [type product 1] ’, ‘ [type product 5] ’ en ‘ [type product 9] ’ door derden zijn ontworpen en de auteursrechten aan haar zijn overgedragen. Ten aanzien van de overige [Producten] geldt dat Esterel heeft toegelicht dat deze door haar eigen ontwerpers zijn ontworpen en dus dat zij op grond van het werkgeversauteursrecht rechthebbende daarop is geworden. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat de auteursrechten op de [Producten] toekomen aan Esterel. Omdat de totaalindrukken van de (verpakkingen van de) Cobeco-producten overeenkomen met die van de [Producten] , betekent dit dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Cobeco met de productie en verkoop van de Cobeco-producten inbreuk hebben gemaakt op de auteursrechten van Esterel. Het standpunt van Cobeco dat de Cobeco-producten als ‘private label’ zijn geproduceerd voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] die verklaarde de rechten daarop te bezitten en die ook de vormgeving van de producten bepaalde, maakt dat niet anders. Cobeco voert – naar de rechtbank begrijpt – hiermee aan dat de inbreuk haar niet toe te rekenen valt. Uit de Auteurswet volgt echter niet dat de inbreuk alleen aan de opdrachtgever is toe te rekenen. De inbreuk hoeft volgens de wetsgeschiedenis 'slechts' volgens de normale maatstaven toerekenbaar te zijn aan de inbreukmaker. De normale maatstaven houden in dat de inbreuk moet zijn te wijten aan schuld of aan een oorzaak die volgens verkeersopvattingen voor rekening van de dader komt. Hier is in onderhavig geval sprake van omdat Cobeco als producent volgens verkeersopvattingen aansprakelijk is voor hetgeen zij produceert. Ook de stelling van Cobeco dat haar rol vergelijkbaar is met de fabrikant in de [partijnamen] zaak (arrest van de Hoge Raad van 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2057) wordt niet gevolgd. In tegenstelling tot onderhavige zaak, ging het in die zaak niet om een fabrikant die producten met de bijbehorende inbreukmakende verpakking produceerde, maar ging het om een fabrikant die reeds geproduceerde producten (blikjes inclusief merkaanduiding) aanvulde.
4.15.
Nu vast is gesteld dat sprake is van een auteursrechtelijke inbreuk komt de rechtbank niet meer toe aan het subsidiaire standpunt van Esterel dat sprake zou zijn van slaafse nabootsing.
auteursrechtelijke vorderingen
4.16.
Nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Cobeco inbreuk hebben gemaakt op het aan Esterel toekomend auteursrecht op de [Producten] , wordt de daartoe door Esterel gevorderde verklaring voor recht toegewezen. Ook het gevorderde verbod om het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, invoeren en uitvoeren, in voorraad hebben en/of gebruiken van de Cobeco-producten in de Europese Unie is toewijsbaar. Cobeco wordt niet gevolgd in haar stelling dat Esterel geen belang heeft bij deze vordering omdat de Cobeco-producten niet langer worden geproduceerd. Deze vordering ziet immers ook op eventuele toekomstige inbreuken.
4.17.
Esterel vordert ook dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Cobeco aan al hun afnemers een zogenoemde
recall-brief sturen. Deze vordering wordt alleen ten aanzien van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] toegewezen. Cobeco heeft namelijk toegelicht dat zij de Cobeco-producten alleen voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] heeft geproduceerd en aan niemand anders heeft geleverd. Esterel heeft dit niet betwist. Nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ook betrokken is in deze procedure ziet de rechtbank niet in welk belang Esterel heeft bij deze vordering jegens Cobeco. Deze vordering wordt daarom ten aanzien van Cobeco afgewezen.
4.18.
De door Esterel gevorderde opgave is eveneens toewijsbaar. Cobeco voert aan dat zij al inzicht heeft gegeven in de geproduceerde en geleverde Cobeco-producten. De rechtbank begrijpt dat Cobeco hiermee het standpunt inneemt dat Esterel geen belang meer heeft bij deze vordering. In het door Cobeco als productie 25 overgelegde overzicht staat echter enkel het aantal verkochte Cobeco-producten en een verkoopprijs, terwijl Esterel de (onderbouwde) opgave van meer informatie vordert zoals bijvoorbeeld de kostprijs en overige directe kosten. Omdat Esterel deze informatie nodig heeft om te bezien of, en zo ja hoeveel, winst is gemaakt met de Cobeco-producten, heeft Esterel wel degelijk belang bij deze vordering ten opzichte van Cobeco. Om executieproblemen te voorkomen wordt de termijn waarbinnen de opgave dient te worden gedaan bepaald op vier weken na betekening van dit vonnis.
4.19.
De veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Cobeco tot betaling van de schade veroorzaakt door de vastgestelde auteursrechtinbreuk, op te maken bij staat, is eveneens toewijsbaar. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat er een kans bestaat dat Esterel schade heeft geleden door de vastgestelde inbreuk op haar auteursrechten op de [Producten] . De rechtbank geeft Esterel echter wel het volgende mee. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] verkeert al enige tijd in staat van insolventie, waardoor de kans aanwezig is dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] geen verhaal zal bieden. Verder heeft Cobeco toegelicht dat zij met de productie en verkoop van de Cobeco-producten een omzet heeft behaald van € 28.036,12, terwijl zij geen winst heeft gemaakt omdat de opstartkosten nog niet waren terugverdiend. Als dit juist blijkt te zijn, is het maar de vraag of een schadestaatprocedure met de daarbij behorende kosten de geëigende weg is om de schade vergoed te krijgen.
4.20.
De gevorderde dwangsommen worden beperkt en gemaximeerd zoals nader in het dictum bepaald.
de proceskosten in conventie en reconventie
4.21.
In conventie zijn partijen over en weer in het gelijk gesteld. De vorderingen van Esterel die betrekking hebben op de handelsrelatie met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] zijn namelijk afgewezen en de rechtbank is niet-ontvankelijk inzake de vorderingen die zien op de Uniemerken, terwijl de auteursrechtelijke vorderingen van Esterel zijn toegewezen. Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten in conventie te compenseren. In reconventie wordt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Esterel, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.22.
Volgens Esterel komt in reconventie 75% van de proceskosten in aanmerking voor een proceskostenveroordeling conform artikel 1019h Rv. Nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] deze verdeling aan de zijde van Esterel niet heeft betwist, zal de rechtbank deze volgen. Esterel heeft facturen in het geding gebracht, waaruit blijkt dat de proceskosten voor de conventie en reconventie samen € 64.755,71 (exclusief btw) bedragen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] heeft aangevoerd dat de gevorderde proceskosten buitensporig hoog zijn.
4.23.
Het bezwaar van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] is gegrond. Het auteursrechtelijke deel van het geschil tussen partijen zag in essentie alleen op de vraag aan wie de auteursrechten toekomen op de [Producten] - en 2003-producten. Deze procedure is daarom te beschouwen als een normale bodemzaak in de zin van de toepasselijke indicatietarievenregeling. Hiervoor zijn de maximale advocaatkosten op € 17.500,00 vastgesteld. Vanwege de mate van verwevenheid tussen de conventie en reconventie, moet in reconventie uit worden gegaan van de helft van voornoemd indicatietarief. Gelet hierop acht de rechtbank de door Esterel opgegeven advocaatkosten niet redelijk en evenredig en wordt aangesloten bij voornoemde indicatietarieven. De proceskosten die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] in reconventie aan Esterel moet betalen worden daarom als volgt begroot:
Salaris ex 1019h Rv
6.562,50
(€ 17.500,00 × 0,50 × 75%)
Salaris liquidatietarief
67,86
(2 punten tarief II á € 543,00 × 0,50 × 25%)
Totaal
6.630,36
4.24.
Verder wordt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] veroordeeld in de nakosten op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5. De beslissing
De rechtbank:
in conventie
5.1.
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de vordering voor zover deze de beweerdelijke inbreuk op Uniemerken betreft;
5.2.
verklaart voor recht dat Cobeco met de productie en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] met de verkoop van de Cobeco-producten inbreuk maken op de auteursrechten van Esterel op de verpakkingen van de [Producten] ;
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Cobeco ieder voor zich om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis ieder (commercieel) gebruik waaronder het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, in voorraad hebben, in- en uitvoeren en of gebruiken van de Cobeco-producten in de Europese Unie te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom van € 500,00 per afzonderlijk product (in de zin van een individueel exemplaar) dan wel – zulks naar keuze van Esterel – voor iedere dag waarmee deze veroordeling wordt overtreden, tot in totaal een maximum van € 100.000,00 is bereikt;
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan al haar afnemers in een voor de geadresseerde begrijpelijke taal, een brief te zenden met gelijktijdige toezending van kopieën van de verzonden brieven en een lijst van geadresseerden met adresgegevens aan de advocaat van Esterel. Voornoemde brief dient uitsluitend de volgende inhoud te hebben:

Geachte [naam (medewerker van) afnemer],
Bij vonnis van 21 november 2018 heeft de rechtbank in Amsterdam beslist dat de aan u geleverde [opsomming van de aan deze afnemer geleverde Cobeco-producten] inbreuk maken op de auteursrechten van Esterel Production ( [Producten] ) S.a.r.l. In verband hiermee dient u binnen zeven dagen na heden de bij u nog aanwezige voorraad van deze [opsomming van de aan deze afnemer geleverde Cobeco-producten] aan ons te retourneren, vergezeld met een schriftelijke verklaring dat er geen (exemplaren van de) [opsomming van de aan deze afnemer geleverde Cobeco-producten] meer bij uw vestiging aanwezig zijn. Door u gemaakte kosten, waaronder verzendkosten, zullen door ons worden vergoed. Voor de goede orde wijzen wij erop dat het in voorraad houden en/of verhandelen van bovenbedoelde [opsomming van de aan deze afnemer geleverde Cobeco-producten] inbreuk maakt op de auteursrechten van Esterel Production ( [Producten] ) S.a.r.l.
Hoogachtend,
[naam (medewerker van) [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ]
5.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Cobeco ieder voor zich om binnen achtentwintig dagen na betekening van dit vonnis een de advocaat van Esterel een schriftelijke opgave te doen toekomen (met aangehecht relevante kopieën van facturen en (bank)afschriften) waaruit, voor zo ver mogelijk, het volgende blijkt:
het aantal van de Cobeco-producten die zij heeft geproduceerd en/of ingekocht, alsmede de totale hoeveelheid van de Cobeco-producten die zij in voorraad heeft, gespecificeerd per type;
het aantal verkochte Cobeco-producten en het aantal reeds uitgeleverde Cobeco-producten, gespecificeerd per type;
de verkoopprijs van de verkochte Cobeco-producten;
e prijs waarvoor de Cobeco-producten zijn ingekocht of vervaardigd, gespecificeerd per type; en,
de overige directe kosten die met de productie en/of verkoop van de Cobeco-producten zijn gemoeid of gemoeid zouden zijn.
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Cobeco ieder voor zich om aan Esterel een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat niet aan de in 5.4. en 5.5. uitgesproken hoofdveroordelingen wordt voldaan, tot in totaal een maximum van € 100.000,00 is bereikt;
5.7.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en Cobeco ieder voor zich om aan Esterel te voldoen het totale bedrag van de door de desbetreffende partij als gevolg van zijn inbreukmakende handelen veroorzaakte schade, eventueel in de vorm van afdracht van de netto winst, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
5.8.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.9.
wijst de overige vorderingen van Esterel af;
in reconventie
5.10.
wijst de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] af;
5.11.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] in de proceskosten, aan de zijde van Esterel tot op heden begroot op € 6.630,36;
in conventie en reconventie
5.12.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] in de nakosten ter hoogte van € 246,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan en het vonnis vervolgens wordt betekend, met € 82,00 en de explootkosten van betekening; en,
5.13.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de onderdelen 5.3. tot en met 5.7. en 5.11. en 5.12. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T. Beuving, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 november 2018.