Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
de stichting Stichting Ymere
1. [gedaagde 1]
2. [gedaagde 2]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Ymere en [gedaagde 1] en [gedaagde 2], ex-echtgenoten. Ymere, een woningcorporatie, had de huurovereenkomst met [gedaagde 1] voor een café in Amsterdam opgezegd wegens dringend eigen gebruik, met de intentie om de bedrijfsruimte om te zetten naar woonruimte. De huurovereenkomst was oorspronkelijk aangegaan voor drie jaar, met stilzwijgende verlenging. Ymere stelde dat haar belang bij beëindiging van de huurovereenkomst zwaarder woog dan dat van [gedaagde 1] bij voortzetting, omdat de gemeente streefde naar verbetering van de leefbaarheid in de buurt door transformatie van bedrijfsruimten naar woningen.
Tijdens de comparitie op 3 oktober 2018 zijn beide partijen gehoord. [gedaagde 1] voerde verweer en betwistte de stelling van Ymere dat de buurt kwetsbaar was. Hij stelde dat de buurt juist verbeterd was en dat zijn café een belangrijke bijdrage leverde aan de lokale economie. De kantonrechter oordeelde dat Ymere onvoldoende had aangetoond dat er een dringende noodzaak was voor de transformatie van het gehuurde naar woonruimte. De rechter concludeerde dat het belang van [gedaagde 1] bij voortzetting van de huurovereenkomst zwaarder woog dan het belang van Ymere bij beëindiging.
De vordering van Ymere werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde 1]. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor verhuurders om een duidelijke en onderbouwde noodzaak aan te tonen voor beëindiging van huurovereenkomsten op basis van dringend eigen gebruik, vooral in situaties waar de huurder een goedlopende onderneming heeft.