ECLI:NL:RBAMS:2018:8333

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2018
Publicatiedatum
22 november 2018
Zaaknummer
C/13/653281 HA RK 18/275
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter-commissaris in een strafzaak met meerdere dossiers en klachten over onpartijdigheid

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 28 september 2018 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verdachte in een strafzaak. Het verzoek tot wraking was ingediend tegen mr. M.P. Maanicus, de rechter-commissaris, en was gebaseerd op verschillende gronden, waaronder het niet beantwoorden van e-mails en het verstrekken van een kopie van het wrakingsverzoek aan de deken van de Orde van Advocaten. De rechtbank heeft het verzoek voor zover het betrekking heeft op gronden van vóór 10 augustus 2018 niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze gronden niet tijdig waren ingediend. De rechtbank oordeelde dat de aangevoerde gronden, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, niet konden leiden tot de conclusie dat er sprake was van (de schijn van) vooringenomenheid bij de rechter-commissaris.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter-commissaris niet in de wraking berustte en dat de gronden voor de wraking onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft de verklaringen van de rechter-commissaris en de officier van justitie in overweging genomen, die stelden dat het verstrekken van de dossiers en de zorgmelding aan de Orde van Advocaten niet duidden op partijdigheid. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestond en heeft het wrakingsverzoek afgewezen. De beslissing is genomen in het belang van de rechtzoekende en de integriteit van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing van 28 september 2018 op het op 24 augustus 2018 gedane en onder zaaknummer C/13/653281 HA RK 18/275 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat [naam advocaat]
welk verzoek strekt tot wraking van mr. M.P. Maanicus, hierna de rechter-commissaris.
Verloop van de procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van onder meer de navolgende stukken:
  • een brief van [ ] van 24 augustus 2018 waarin hij namens verzoeker de rechter-commissaris wraakt (welke brief op 25 augustus 2018 is herzien),
  • een brief van 10 september 2018 van [ ] waarin aanvullende gronden voor de wraking zijn opgenomen,
  • een e-mail van 18 september 2018 van [ ] (met bijlagen) waarin het wrakingsverzoek nader wordt toegelicht,
  • een schriftelijke reactie van de rechter-commissaris (met bijlagen) op het wrakingsverzoek.
De rechter-commissaris heeft niet in de wraking berust. Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 19 september 2018, waar de rechtbank verzoeker, bijgestaan door zijn raadsman, de rechter-commissaris en de officier van justitie (mr. N.M. Smits) heeft gehoord. De voorzitter heeft de cautie aan verzoeker gegeven. De beslissing is bepaald op uiterlijk 3 oktober 2018.

1.De feiten

Van de volgende feiten wordt uitgegaan.
Verzoeker is verdachte in een strafzaak met parketnummer [ ]. Hij is aangehouden op [ ]. Het onderzoek in deze zaak vindt plaats onder de naam [ ] en bestaat uit 11 afzonderlijke zaaksdossiers, die ieder afzonderlijk worden aangebracht.
De dossiers zijn met zwartmakingen aan de betrokken raadslieden, onder wie [ ], verstrekt. Door [ ] is nadien meermalen verzocht om dossiers zonder zwartmakingen.
Op 21 augustus 2018 zijn de dossiers zonder zwartmakingen aan [ ] verstrekt.

2.Het verzoek en de gronden daarvan

Uit de door [ ] in het geding gebrachte stukken kan – zakelijk weergegeven – worden afgeleid dat het verzoek tot wraking is gebaseerd op de volgende gronden.
[ ] heeft bij de rechter-commissaris een aantal onderzoekswensen ingediend, die steeds door de rechter-commissaris zijn afgewezen. Ook reageerde hij niet op e-mails. Voorts is meermalen verzocht om dossiers zonder zwartmakingen. Tegen het niet afgeven hiervan is bezwaar ingediend en de rechter-commissaris heeft hierover niet afzonderlijk beslist. Weliswaar zijn de ‘witte’ dossiers op 21 augustus 2018 verstrekt, maar de verdediging is door die late toezending ernstig geschaad in het formuleren van onderzoekswensen. De dossiers met zwartmakingen waren immers volkomen onbegrijpelijk. Ook heeft een van de andere verdachten, [ ], eerder dan [ ], de ‘witte’ dossiers ontvangen, en de rechter-commissaris heeft geweigerd hierover openheid van zaken te verstrekken aan [ ]. De rechter-commissaris heeft hierdoor de schijn van partijdigheid op zich geladen. Verzoeker heeft zijn vertrouwen in hem verloren. Op een vraag van de wrakingskamer wat in de twee weken voor indiening van het wrakingsverzoek heeft plaatsgevonden dat aanleiding was voor de wraking, antwoordde [ ] dat de rechter-commissaris twee e-mails van [ ], van 10 en 24 augustus 2018 niet heeft beantwoord. De wraking is echter, aldus [ ], gebaseerd op de opeenstapeling van gebeurtenissen vanaf 24 juli 2017, de dag dat verzoeker is aangehouden. Uit de brief van 10 september 2018 van [ ] kan – zakelijk weergegeven – worden afgeleid dat een nieuwe wrakingsgrond aan het verzoek wordt toegevoegd. Na het indienen van het wrakingsverzoek is gebleken dat de rechter-commissaris een kopie van dit verzoek heeft verstrekt aan deken van de Orde van Advocaten. Hierdoor wordt [ ] door de rechter-commissaris op oneigenlijke gronden onder druk gezet om het wrakingsverzoek in te trekken.

3.De reactie van de rechter-commissaris

De rechter-commissaris heeft in zijn schriftelijke reactie en ter zitting – samengevat weergegeven – toegelicht dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat het verzoek niet tijdig is gedaan. Voor zover het verzoek berust op het niet beantwoorden van de e-mails van [ ] van 10 en 24 augustus 2018 heeft de rechter-commissaris toegelicht dat hij op 10 augustus 2018 met vakantie was en dat hij geen kans heeft gekregen de e-mail van 24 augustus 2018 te beantwoorden omdat hij kort daarna werd gewraakt. Voor zover de Wrakingskamer aan een inhoudelijke behandeling toekomt, geldt dat ook de rechter-commissaris er bij het Openbaar Ministerie (OM) op heeft aangedrongen dat dossiers zonder zwartmakingen zouden worden verstrekt. De rechter-commissaris heeft niet afzonderlijk beslist op het bezwaar van [ ] hierover omdat hij al op 12 juni 2018 in de zaak van twee andere verdachten had besloten dat de dossiers zonder zwartmakingen moesten worden verstrekt en de officier van justitie op 20 juni 2018 had toegezegd hier ook in de zaak van verzoeker voor zorg te dragen. Nadien zijn die dossiers door het OM aan alle raadslieden verstrekt. De veronderstelling dat op last van de rechter-commissaris in een andere zaak al eerder de dossiers zonder zwartmakingen zijn verstrekt is onjuist. De stelling van verzoeker dat hij door de zwartmakingen is geschaad in zijn verdediging is niet onderbouwd. Er zijn dan ook geen aanwijzingen dat de rechter-commissaris jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert.
Naar aanleiding van de aanvullende wrakingsgrond heeft de rechter-commissaris ter zitting allereerst bezwaar gemaakt tegen het behandelen van dit onderdeel van het wrakingsverzoek, omdat dit pas in latere instantie is ingebracht. Desgevraagd heeft de rechter-commissaris vervolgens toegelicht dat het juist is dat hij een kopie van het wrakingsverzoek naar de deken van de Orde van Advocaten heeft gezonden. Dit heeft hij echter niet gedaan om [ ] onder druk te zetten het verzoek in te trekken. Hij heeft dit gedaan in het kader van een zorgmelding die hij eerder (in mei 2018) heeft gedaan bij de Orde van Advocaten over het functioneren van [ ]. Hij heeft hier van te voren overleg over gehad met de coördinerend teamvoorzitter mr. S.F van Merwijk, ter zitting aanwezig. De zorgmelding is gedaan in het belang van de cliënten van [ ] die recht hebben op een goede verdediging. De zorgmelding is met name gebaseerd op de niet coherente wijze waarop [ ] zijn (proces)stukken opstelt. Het wrakingsverzoek is hiervan een voorbeeld. Aanleiding voor de zorgmelding in mei 2018 was een automatisch antwoord dat op 13 april 2018 werd verzonden vanaf het e-mailaccount van [ ] en dat als volgt luidde:
Omdat mr. R.M. Maanicus als RC in strafzaken aan de verdediging maar amper 2 maanden en de politie en het OM die bestaan uit minstens 18 rechercheurs met toegevoegd administratief personeel, 2 Officieren van Justitie, hun parketsecretarissen en bijbehorende vaste staf minstens 7 maanden voor het samenstellen van een nogal in het oog springende strafzaak met de nodige media aandacht, ben ik voorlopig even niet bereikbaar, vanaf nu kent u de oorzaak.
Mr. Van Merwijk heeft desgevraagd ter zitting bevestigd van de zorgmelding op de hoogte te zijn en deze te ondersteunen.

4.De reactie van de officier van justitie

De officier van justitie sluit zich aan bij de schriftelijke reactie van de rechter-
commissaris. Het wrakingsverzoek staat bol van speculaties en gissingen. Het is niet zo dat de rechter-commissaris eerder dan [ ] het ‘witte’ dossier heeft ontvangen. Het verstrekken van de dossiers is hoe dan ook een zaak van het OM en de politie, niet van de rechter-commissaris, die juist heeft aangedrongen op het snel verstrekken van die dossiers. Hieruit kan geen schijn van vooringenomenheid worden afgeleid. Over de zorgmelding wordt aangevoerd dat het automatische antwoord verzonden vanuit de e-mailaccount van [ ] ook bij het OM de wenkbrauwen heeft doen fronsen.

5.De beoordeling van het verzoek

5.1
Op grond van artikel 512 Sv kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
5.2
Daarbij staat voorop dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een procespartij partijdig is, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
5.3
De verschillende stukken waarin het verzoek tot wraking is neergelegd en toegelicht behelzen een wijdlopig en niet altijd even goed te volgen betoog. Zoals ter zitting is gebleken, heeft verzoeker tal van klachten over het handelen en nalaten van de rechter-commissaris, waaruit een patroon zou blijken van negeren en niet-tegemoetkomen. De verdediging zou hierdoor, met name door het niet tijdig verstrekken van het ‘witte’ dossier, in de problemen zijn gebracht.
5.4
De Wrakingskamer is van oordeel dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard voor zover de wrakingsgronden berusten op gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in de periode van [ ], de dag waarop hij is aangehouden, tot 10 augustus 2018. Een wrakingsverzoek dient immers te worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden waarop het berust aan de verzoeker bekend zijn geworden. Dat is niet gedaan met betrekking tot deze gebeurtenissen.
5.5
Voor zover het wrakingsverzoek berust op het niet-beantwoorden van de e-mails van 10 en 24 augustus 2018 door de rechter-commissaris, geldt dat hij hiervoor ter zitting een verklaring heeft gegeven (zie hiervoor onder 3 van deze beslissing). Hieruit kan geen (gerechtvaardigde schijn van) vooringenomenheid worden afgeleid.
5.6
De aanvullende grond die [ ] heeft aangevoerd is dat de rechter-commissaris een kopie van het wrakingsverzoek heeft gezonden naar de deken van de Orde van Advocaten. Daargelaten de vraag of feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan nadat het wrakingsverzoek is gedaan, alsnog aan dat wrakingsverzoek ten grondslag kunnen worden gelegd, is de Wrakingskamer van oordeel dat ook deze grond niet tot wraking kan leiden. Het toesturen van het wrakingsverzoek is gedaan in het kader van een eerdere zorgmelding over [ ]. De mogelijkheid om een zorgmelding te doen over het functioneren van een advocaat is in het leven geroepen in het kader van professionele intervisie tussen ‘togadragers’ en dient het belang van de rechtzoekende. De Orde van Advocaten verzoekt de rechtbank melding te maken van zorgen (of klachten) over advocaten. Het staat advocaten op hun beurt vrij zorgen of klachten over rechters te melden bij het bestuur van de rechtbank. Een dergelijke zorgmelding overstijgt de inhoudelijke beoordeling van de zaak en ziet slechts op het functioneren van ‘de togadrager’ als zodanig. Uit het feit dat de rechter-commissaris in dit geval een zorgmelding heeft gedaan (en in dat kader het wrakingsverzoek naar de Orde van Advocaten heeft toegestuurd) kan dan ook geen (gerechtvaardigde schijn van) vooringenomenheid worden afgeleid. Dit leidt tot de conclusie dat het wrakingsverzoek wordt afgewezen.
5.7
Volledigheidshalve voegt de Wrakingskamer hier nog aan toe dat zij niet heeft te beslissen over de vraag of het functioneren van [ ] terecht aanleiding heeft gegeven tot zorg bij de rechter-commissaris of bij diens teamvoorzitter. De wrakingsprocedure is er niet op gericht om te oordelen over het functioneren van de advocaat, maar over de vraag of sprake is van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
BESLISSING
De rechtbank:
  • verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk voor zover het verband houdt met gebeurtenissen voor 10 augustus 2018;
  • wijst het verzoek tot wraking af voor het overige.
Aldus gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, H.J. Tijselink en I.M. Bilderbeek, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 september 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 515 lid 5 Sv geen voorziening open.