Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verdachte]
‘ [naam PI] .
mr. F.J.E. Hogewind wil worden bijgestaan. Mr. Hogewind heeft zich bereid verklaard om de verdediging op zich te nemen, mits een last tot toevoeging op zijn naam wordt gegeven.
Rechtbank Amsterdam
Op 1 november 2018 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Amsterdam een beslissing genomen in de strafzaak van een verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum. De rechtbank heeft op basis van artikel 509a van het Wetboek van Strafvordering vastgesteld dat de geestvermogens van de verdachte gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord zijn, waardoor hij niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen. Deze beslissing is genomen na beoordeling van recente psychiatrische en psychologische rapportages, alsook het gedrag van de verdachte tijdens de zitting.
De voormalig raadsman van de verdachte, mr. O. Bolluyt, heeft aangegeven dat de verdachte niet langer door hem wenst te worden bijgestaan, wat problematisch is voor de wijziging van de toevoeging voor gefinancierde rechtsbijstand. De verdachte heeft verklaard dat hij alleen door mr. F.J.E. Hogewind wil worden bijgestaan. Mr. Hogewind heeft zich bereid verklaard om de verdediging op zich te nemen, mits een last tot toevoeging op zijn naam wordt gegeven.
De voorzitter heeft, met inachtneming van artikel 509c van het Wetboek van Strafvordering, bepaald dat mr. F.J.E. Hogewind als raadsman aan de verdachte zal worden toegevoegd. De verdachte kan niet opnieuw zijn raadsman terzijde schuiven of afstand doen van zijn recht op rechtsbijstand. De raadsman is bevoegd en gehouden op te treden, ook al geeft de verdachte aan geen rechtsbijstand te wensen of zich niet te kunnen verenigen met de wijze waarop de raadsman zijn bijstand invult. Deze beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier, B. de Hoogh.