Op 14 september 2018 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure die was ingediend door de gemachtigde van verzoekster. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een afwijzing door de kantonrechter, mr. C. Kraak, om een termijn te verlengen voor het indienen van een conclusie van repliek in een civiele procedure tegen International Card Services B.V. De gemachtigde had verzocht om uitstel, omdat hij zich had vergist in de datum van indiening. De rechter had echter besloten het verzoek tot uitstel af te wijzen, wat leidde tot het wrakingsverzoek.
De Wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het nemen van een afwijzende beslissing op een verzoek om uitstel op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. De rechter moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid. De gemachtigde had aangevoerd dat de afwijzing van het uitstel onterecht was en dat dit verzoekster onrechtvaardig benadeelde. De Wrakingskamer oordeelde echter dat de rechter in haar beslissing correct had gehandeld en dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid.
De Wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de feiten en omstandigheden die door de gemachtigde zijn aangevoerd, geen grond bieden voor de conclusie dat de rechter partijdig zou zijn. De beslissing van de rechter om het uitstel te weigeren was in lijn met de geldende procesregels en de gemaakte afspraken. Het verzoek tot wraking is dan ook afgewezen, en de procedure tegen International Card Services B.V. zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van het wrakingsverzoek.