5.3.De rechtbank stelt vast dat in de omgevingsvergunning een aantal belangrijke voorschriften staan genoemd, zoals het opstellen van een natuurscan met een beschrijving van de mitigerende maatregelen en een voorschouw. Dit laat echter onverlet dat, anders dan de commissie bezwaarschriften in eerdere adviezen met betrekking tot het Open Air Festival heeft geadviseerd, niet alle voorschriften zijn opgenomen in de omgevingsvergunning. De meeste voorschriften zijn opgenomen in de verschillende rapporten en plannen in de bijlagen A tot en met T. Dit is naar het oordeel van de rechtbank nog steeds onvoldoende kenbaar. De rechtbank ziet daarom aanleiding om gelijk als in de uitspraak van 22 mei 2018, te oordelen dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand is gekomen en in strijd is met het motiveringsbeginsel. Reeds hierom komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking.
6. Eiseres voert voorts aan dat het onderzoek van Waardenburg, waarvan de bevindingen zijn neergelegd in de rapporten van 4 mei 2017, 24 mei 2017 en 14 augustus 2017, te beperkt is uitgevoerd. Er is ten onrechte alleen onderzoek gedaan naar de effecten van het festival op broedvogels. Door het houden van het festival in het broedseizoen worden de natuurwaarden significant aangetast (o.a. schade door de bandensporen, de platen op het terrein, het groot aantal bezoekers, geluid en trillinghinder). Eiseres verwijst ter onderbouwing van haar stellingen naar het rapport ‘Ecologische verkenning recreatieschappen Noord-Holland’ van Tauw B.V. (Tauw) van 27 juli 2017 in opdracht van de provincie Noord-Holland. Uit dit rapport volgt dat er bij een evenement gericht onderzoek moet worden gedaan naar de effecten op flora en fauna. In dit rapport is vermeld dat de hoge natuurwaarden van het Gaasperpark mede gelegen zijn in de vaatplanten die ter plaatse voorkomen. Het had daarom in de rede gelegen om voorafgaand aan de vergunningverlening hiernaar onderzoek te doen. Eiseres wijst in dit verband ook op de schadelijke effecten van de lage bastonen op de vissen onder verwijzing naar onder andere het artikel “Herrie onder water: vissen en geluidsoverlast” van I. van Opzeeland e.a.
7. Het betoog van eiseres slaagt niet. De rechtbank verwijst in de eerste plaats naar haar bovengenoemde uitspraak van 17 oktober 2017. In rechtsoverweging 8.2 heeft de rechtbank geoordeeld dat uit uitgebreid onderzoek door Waardenburg in 2008 naar alle diersoorten in het Gaasperpark is gebleken dat van de daarin voorkomende (beschermde) diersoorten alleen de broedvogels mogelijk door het festival verstoord worden en dat daarom voorafgaande aan het festival in 2016 het onderzoek naar de fauna in het park beperkt kon blijven tot de broedvogels. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom de onderzoeksbevindingen van Waardenburg uit 2008 thans niet bruikbaar zijn. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding op dit punt anders te oordelen dan in de uitspraak van 17 oktober 2017.
Voorts geldt dat in het rapport van Waardenburg van 14 augustus 2017 wordt geconcludeerd dat waarschijnlijk als gevolg van de genomen preventieve maatregelen en het tijdstip waarop het festival begint en eindigt geen sprake is geweest van een wezenlijke verstoring van de broedvogels. Voorts geldt dat in het rapport van Tauw geen steun kan worden gevonden voor de stelling dat er sprake is van onherstelbare schade aan de natuur van het Gaasperpark als gevolg van het festival. Namens vergunninghoudster is er terecht op gewezen dat Tauw in het rapport, waarin ook wordt ingegaan op vaatplanten, het Open Air Festival als voorbeeldcasus bespreekt en opmerkt dat de uitkomst van een hoge knelpuntenscore niet betekent dat de effecten op natuur dusdanig zijn dat een recreatieve ontwikkeling per definitie geen doorgang kan vinden en dat het treffen van mitigerende maatregelen negatieve effecten kan voorkomen.
Eiseres kan voor haar betoog geen steun ontlenen aan het artikel van Van Opzeeland e.a. nu daarin niet het effect van geluid afkomstig van een muziekfestival, zoals het Open Air Festival , aan de orde is, maar van de scheepvaart (binnenvaart en pleziervaartuigen) en bouwactiviteiten.
8. Eiseres voert voorts aan dat als gevolg van intensieve betreding en de zware belasting van de bodem tijdens, voorafgaand en na het festival de structuur van de bodem ernstige schade wordt toegebracht. Eiseres verwijst in dit verband naar het rapport van ing. G.J. van Prooijen van Prohold B.V. van 18 augustus 2017.
9. De rechtbank ziet in dit verband geen aanleiding om anders te oordelen dan in de uitspraak van 17 oktober 2017 in rechtsoverwegingen 9.1 tot en met 9.5 en beschouwt deze als hier herhaald en ingelast. De rechtbank voegt hieraan aan toe dat uit het rapport van [bedrijf 3] van 25 augustus 2017 blijkt dat enige verdichting van de toplaag niet is uit te sluiten, maar dat hiervan na de beluchtingsronde geen sprake meer is. Daarnaast is de situatie rondom het hoofdpodium ten opzichte van voor het evenement zelfs verbeterd, aldus het rapport. Het betoog van eiseres slaagt niet.
10. Verder voert eiseres aan dat er sprake is van cumulatie van festivals. Hierdoor krijgt de bodem niet de kans om te herstellen en het effect van vertidrainage is gering. Eiseres verwijst naar de wetenschappelijke artikelen van N.J. Kleist van 8 januari 2018 en van
dr. H. Slabbekoorn van 23 januari 2018. In deze artikelen worden, kort gezegd, de schadelijke effecten van geluidshinder op de natuur als gevolg van herhaaldelijke festivals beschreven.
11. Ook dit betoog gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op. Eiseres heeft haar stelling niet onderbouwd met een op het Amsterdam Open Air festival toegesneden onderzoeksrapport. De rechtbank stelt voorts vast dat de door eiseres genoemde achteruitgang van de flora en fauna als gevolg van het houden van meerdere festivals in het park niet is geconstateerd in de rapporten van Waardenburg en Tauw.
12. Eiseres voert tevens aan dat de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) van de provincie Noord-Holland van maart 2017 van toepassing is. Het Gaasperpark ligt binnen de begrenzing van het Natuur Netwerk Nederland (NNN) of de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) zoals opgenomen in de PRV. Volgens eiseres is de vergunning in strijd met artikel
19 van de PRV verleend. De rechtbank verwijst in dit verband naar haar oordeel in rechtsoverweging 10 van de uitspraak van 17 oktober 2017 en beschouwt deze als hier herhaald en ingelast. Het betoog van eiseres gaat niet op.
13. Eiseres voert verder aan dat het college verplicht advies had moeten inwinnen bij de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC). Eiseres leidt dit af uit de tekst van de website van de gemeente Amsterdam. De rechtbank verwijst ook in dit verband naar haar uitspraak van 17 oktober 2017. In rechtsoverweging 12.2 heeft de rechtbank geoordeeld dat het college ook zonder het advies van de TAC de tijdelijke omgevingsvergunning 2016 mocht verlenen. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak anders te oordelen. Ook dit betoog van eiseres kan niet slagen.
14. Tot slot overweegt de rechtbank ten aanzien van de door het college gemaakte belangenafweging als volgt. Het college heeft ter zitting toegelicht hoe de belangen van eiseres, de omwonenden, de recreatiefunctie van het park en het houden van een muziekfestival tegen elkaar zijn afgewogen. Daarmee heeft het college voor 2017 dezelfde belangenafweging gemaakt als in 2016. De rechtbank verwijst daarom naar rechtsoverweging 13.2 van de uitspraak van 17 oktober 2017 waarin de rechtbank de belangenafweging door het college als evenwichtig en volledig heeft geoordeeld en beschouwt deze als hier herhaald en ingelast.
15. Gelet op rechtsoverweging 5.3 verklaart de rechtbank het beroep gegrond en vernietigt de rechtbank het bestreden besluit. Omdat het festival al heeft plaatsgevonden, ziet de rechtbank geen aanleiding om te bepalen dat het college opnieuw op het bezwaar van eiseres moet beslissen.
16. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat het college aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
17. De rechtbank veroordeelt het college verder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde van € 501,- per punt en een wegingsfactor 1).