ECLI:NL:RBAMS:2018:812

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 januari 2018
Publicatiedatum
14 februari 2018
Zaaknummer
13/702601-17, 16/652265-17 (tul) en 16/652494-17 (tul)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van de ISD-maatregel aan verdachte wegens meermalen gepleegde diefstal

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1981, die zich schuldig heeft gemaakt aan meermalen gepleegde diefstal. De verdachte heeft op 24 september 2017 levensmiddelen gestolen van de Albert Heijn en op 8 mei 2017 blikjes Bacardi van de Albert Heijn To Go. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. P.C. Velleman, en de verdediging van de verdachte door zijn raadsman, mr. G.L.D. Thomas. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen rechtvaardigingsgronden zijn voor zijn daden. De officier van justitie heeft de oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren gevorderd, terwijl de raadsman pleitte voor een kans voor de verdachte om zijn leven te beteren. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd, waarbij zij heeft overwogen dat de verdachte hulp nodig heeft bij het op orde krijgen van zijn leven en dat de kans op terugval in problematisch gedrag groot is. De rechtbank heeft ook het reclasseringsrapport van het Leger des Heils in overweging genomen, waarin werd geadviseerd om de ISD-maatregel op te leggen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet in staat is om zonder deze maatregel zijn leven op te pakken en dat de veiligheid van de maatschappij in het geding is. De rechtbank heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke veroordelingen afgewezen, omdat de ISD-maatregel prioriteit heeft. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de ISD-maatregel voor de maximale termijn van twee jaren op te leggen, zonder de tijd in voorlopige hechtenis in mindering te brengen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummers: 13/702601-17, 16/652265-17 (tul) en 16/652494-17 (tul)
Datum uitspraak: 18 januari 2017
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres] ,
thans verblijvende in het [P.I.] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 januari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. P.C. Velleman, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. G.L.D. Thomas, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij:
op of omstreeks 24 september 2017 in Amsterdam levensmiddelen van de Albert Heijn heeft gestolen;
op of omstreeks 8 mei 2017 in Amsterdam blikjes Bacardi van de Albert Heijn To Go heeft gestolen.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die achter dit vonnis is gevoegd.

3.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht – met de officier van justitie – bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 24 september 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen levensmiddelen (stamppot, doritos en sandwiches), toebehorende aan Albert Heijn;
Feit 2
op 8 mei 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen blikjes Bacardi, toebehorende aan Albert Heijn To Go (vestiging [adres filiaal] ).

4.Het bewijs

De rechtbank zal de bewijsmiddelen waarop de bewezenverklaring is gebaseerd uitwerken als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de maatregel

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de raadsman van verdachte
De raadsman van verdachte heeft verzocht verdachte nog een kans gegeven. Er wordt teveel nadruk gelegd op het schorsingstoezicht dat is misgelopen. Verdachte zat, mede door zijn zware tijd bij Domus, in een zwart gat. Nu hij weer nuchter en gemotiveerd is, wil hij een kans grijpen en wat van zijn leven maken, aldus de raadsman.
7.3
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal aan verdachte de ISD-maatregel opleggen voor de duur van twee jaren en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank heeft het reclasseringsrapport gelezen van het Leger des Heils d.d. 4 december 2017, opgemaakt door B. Westra. Hierin adviseert de reclassering oplegging van de ISD-maatregel. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in.
Verdachte verliet in 2012 met zijn gezin zijn thuisland Spanje om zijn heil te zoeken in Nederland. Hij slaagde er echter niet in om hier een goed bestaan voor zichzelf op te bouwen. Zijn vrouw scheidde van hem en hij kwam plotseling op straat te staan. Gedurende de daaropvolgende jaren slaagde hij er niet in om vaste grond onder de voeten te krijgen en gleed hij in een rap tempo af in overmatig alcoholgebruik en het leven als dakloze, hetgeen onder meer leidde tot delictgedrag.
In nuchtere toestand laat hij een andere persoon/houding zien dan wanneer hij dronken is. De dronken variant toont weerstand jegens hulpverlening en houdt zich niet aan de afspraken. In nuchtere toestand smeekt hij om hulpverlening en belooft aan alles mee te werken. De in het gesprek geuite smeekbedes om hulp te krijgen worden op zich als oprecht geïnterpreteerd, maar hij wekt daarbij tevens de indruk dat hij niet het achterste van zijn tong laat zien en de zaken mooier of eenvoudiger voorstelt dan de realiteit laat zien. Hij heeft de overtuiging dat wanneer hij maar een huis voor zichzelf zou hebben zijn drankprobleem ook zou verdwijnen. Het lijkt hem te ontbreken aan enige mate van zelfreflectie.
Fors alcoholgebruik lijkt de rode draad te zijn. Dit vormt een belemmering in het tot stand brengen van een samenwerkingsrelatie tussen hem en de reclassering, de mensen van Domus en het nakomen van afspraken bij bijvoorbeeld Amethist. Eerdere reclasseringstoezichten zijn niet altijd succesvol verlopen. Zo verscheen verdachte niet op de meldplicht of was hij te dronken om een echt gesprek aan te gaan. Hij was na zeer korte tijd, ondanks de dreiging van ISD, weer teruggevallen in alcoholgebruik.
Duidelijk is dat verdachte hulp nodig heeft bij het op orde krijgen van zijn leven. Verdachte lijkt nu te ‘profiteren’ van zijn verblijf in detentie, lijkt het daar redelijk goed te doen en bouwt motivatie voor verdere interventies vanuit justitie op. Gelet op de langdurige bestaande en als fors (en ingesleten) ingeschatte problematiek kan tevens verwacht worden dat er sprake zal zijn van terugvallen in problematisch gedrag. In een voorwaardelijk kader betekent dit dat trajecten zullen staken en het toezicht als TUL zal worden ingestuurd. Een ISD-maatregel wordt als meer passend ingeschat, omdat betrokkene daarin de ‘kans’ krijgt om bij een terugval direct terug te keren naar de P.I. voor een time out en vervolgens ook meteen weer de draad op te pakken.
Op de zitting heeft deskundige B. Westra, reclasseringswerker, het rapport toegelicht. Zij heeft verklaard dat de reclassering zich ernstig zorgen maakt. Tijdens het schorsingstoezicht was verdachte voortdurend dronken en probeerde hij dit niet eens te verbergen. Ook kwam hij afspraken niet na. De deskundige gelooft oprecht dat verdachte een toekomst wil opbouwen, maar de kans op terugval is ontzettend groot. Het voordeel van ISD-maatregel is dat verdachte zich een terugval kan permitteren, omdat het traject dan niet wordt gestaakt, aldus de deskundige.
Verdachte heeft verklaard dat hij begeleid wil wonen bij Exodus, dat hij zich daarna wil inschrijven bij Woningnet en dat hij een baan wil zoeken. Ook zegt hij niet meer te gaan drinken. De deskundige Westra heeft ter zitting verklaard dat Exodus niet geschikt is voor verdachte omdat hij daar, gelet op de ernst van zijn problematiek, nog niet klaar voor is.
Verder wijst de rechtbank op het advies aan de opdrachtgever toezicht van 26 september 2017, opgemaakt door de reclassering van het Leger des Heils. Hieruit blijkt dat verdachte zich tijdens zijn schorsingstoezicht niet heeft gehouden aan de afspraken en aanwijzingen van de reclassering. Daarnaast heeft hij zich niet aan de regels van Domus gehouden en is hij daar niet meer welkom. Hij is bovendien viermaal niet verschenen op zijn intake bij Amethist en is tevens niet verschenen bij zijn meldplichtafspraken met de reclassering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. In het onderhavige vonnis is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad van verdachte (gedateerd 11 december 2017) blijkt dat verdachte gedurende de afgelopen vijf jaren meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportages, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten. De rechtbank is niet gebleken van redenen om deze maatregel niet op te leggen. De rechtbank heeft er geen vertrouwen in dat verdachte op de manier die hij zelf voorstelt zonder oplegging van de ISD-maatregel erin zal slagen zijn leven op te pakken en in staat zal blijven geen strafbare feiten meer te plegen. De rechtbank denkt dat de problematiek van verdachte daarvoor te ernstig is. Zij zal daarom de officier van justitie op dit punt van de vordering volgen.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
Voorts bepaalt de rechtbank dat zij binnen een half jaar nadat verdachte in de ISD-instelling is geplaatst door het Openbaar Ministerie wil worden bericht over de wenselijkheid en noodzakelijkheid van voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.

8.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordelingen

De rechtbank zal de vorderingen tot tenuitvoerlegging met de parketnummers 16/652265-17 en 16/652494-17 afwijzen omdat verdachte de ISD-maatregel opgelegd krijgt. Het ISD-traject moet, gelet op de problematiek van verdachte, zo snel mogelijk van start gaan. De tenuitvoerlegging van beide voorwaardelijke veroordelingen zou een snelle start in de weg staan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Legt op
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Bepaalt dat het Openbaar Ministerie
binnen een half jaar na plaatsing in de inrichtingde rechtbank zal berichten over
de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van het bij vonnis van de politierechter te Utrecht d.d. 16 maart 2017 opgelegd voorwaardelijk strafdeel van twee weken gevangenisstraf in de zaak met parketnummer 16/652265-17.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van het bij vonnis van de politierechter te Utrecht d.d. 3 mei 2017 opgelegd voorwaardelijk strafdeel van twee weken gevangenisstraf in de zaak met parketnummer 16/652494-17.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. M.E. Luijten en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Spaan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 januari 2018.
Bijlage – de tenlastelegging
Aan verdachte [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 24 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere hoeveelhe(i)d(en) levensmiddel(en) (waaronder stamppot en/of doritos en/of sandwich(es)), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn (filiaal [adres filiaal] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(Artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht)
Feit 2
(Gevoegde zaak 741.102-17)
hij op of omstreeks 08 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere blikje(s) Bacardi, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn To Go (vestiging [adres filiaal] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(Artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht)