Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
12 (twaalf) maanden.
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- zich gedurende de proeftijd zal melden bij GGZ Reclassering Inforsa, Vlaardingenlaan 5 te Amsterdam, op de door reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht en in ieder geval voor de duur van de behandeling bij De Waag;
- zich onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, ook als dit inhoudt het meewerken aan het innemen van medicijnen of urinecontroles. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- zich gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [aangeefster] , zolang het openbaar ministerie dit noodzakelijk acht. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod.
[aangeefster], wonende te Amsterdam, toe, te weten € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 juli 2018) tot aan de dag van betaling.
[aangeefster]aan de Staat € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 juli 2018) tot aan de dag van betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 15 (vijftien) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.