Op 7 november 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere mishandelingen in en nabij uitgaansgelegenheden. De zaak werd heropend omdat de verdachte niet meer voldeed aan de ISD-criteria. Tijdens de zittingen op 27 juli en 24 oktober 2018 is het onderzoek ter terechtzitting gevoerd. De officieren van justitie, mrs. M.M. van den Berg en P. van Laere, hebben hun vordering gepresenteerd, terwijl de verdachte en zijn raadsman, mr. D.E. Wiersum, hun standpunten naar voren hebben gebracht.
De tenlastelegging omvatte mishandeling van twee slachtoffers, waarbij de verdachte op 26 augustus 2017 [slachtoffer 1] heeft mishandeld en op 21 juni 2017 [slachtoffer 2] heeft mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de zware mishandeling van [slachtoffer 2], waardoor de verdachte voor dit feit werd vrijgesproken. Echter, de rechtbank oordeelde dat de mishandeling van [slachtoffer 1] wel wettig en overtuigend kon worden bewezen, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en camerabeelden van het incident.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 dagen en een taakstraf van 40 uren, met vervangende hechtenis van 20 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft ook de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling afgewezen, ondanks dat de verdachte de voorwaarden niet had nageleefd. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte, die eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.