ECLI:NL:RBAMS:2018:797
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake treiteraanpak en niet-ontvankelijkheid bezwaar
Op 13 februari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de burgemeester van Amsterdam. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een brief van 12 januari 2017, waarin zij werd geïnformeerd over haar opname in de treiteraanpak van de gemeente. De burgemeester verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk bij besluit van 22 augustus 2017. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 13 februari 2018, waar partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden, heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de brief van de burgemeester geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat deze niet op rechtsgevolg was gericht. De rechtbank stelde vast dat de brief een notificatie was volgens de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en dat er geen bezwaar tegen gemaakt kon worden.
Eiseres voerde aan dat zij direct tegen haar opname in de treiteraanpak wilde kunnen opkomen en dat de rechtsbescherming onder de Wbp onvoldoende was. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat de burgemeester het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. P. Sloot, rechter, in aanwezigheid van mr. E.M. de Buur, griffier.