Op 6 november 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Parket van de Procureur des Konings te Turnhout, België. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie en betreft een vrijheidsstraf van twee jaar die aan de opgeëiste persoon is opgelegd bij een vonnis van de correctionele rechtbank Turnhout van 28 januari 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft, wat betekent dat de overlevering alleen kan plaatsvinden onder bepaalde voorwaarden, zoals het waarborgen van zijn recht op een verzetprocedure of hoger beroep na de overlevering.
De behandeling van de vordering vond aanvankelijk plaats op 4 september 2018, maar werd uitgesteld omdat de opgeëiste persoon niet was verschenen. Tijdens de zitting op 23 oktober 2018 was de opgeëiste persoon wel aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd om voldoende tijd te hebben voor een zorgvuldige beslissing. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW).
De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat de garantie van de Belgische autoriteiten voldoet aan de eisen van de OLW. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, met inachtneming van de waarborgen die zijn gesteld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.