ECLI:NL:RBAMS:2018:7820

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 november 2018
Publicatiedatum
1 november 2018
Zaaknummer
13/730003-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid cocaïne en heroïne in een woning te Amsterdam

Op 1 november 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 573 slikkersbollen met cocaïne en heroïne, met een totaalgewicht van bijna 6 kilogram. De zaak kwam aan het licht na een melding van ontvoering, waarbij de politie de woning betrad en de verdachte samen met vier medeverdachten aantrof, evenals de drugs. De rechtbank moest beoordelen of de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de verdovende middelen en of deze zich in zijn machtssfeer bevonden.

De officier van justitie stelde dat de verdachte zich bewust was van de drugs, gezien de grote hoeveelheid die in verschillende kamers van de woning was aangetroffen. De verdediging betwistte dit en stelde dat de verdachte slechts kort in de woning verbleef en niet op de hoogte was van de drugs. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, gezien de omstandigheden, wel degelijk op de hoogte moest zijn geweest van de aanwezigheid van de verdovende middelen. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk aanwezig had gehad van de drugs, maar sprak hem vrij van medeplegen, omdat er geen bewijs was van nauwe samenwerking met de medeverdachten.

De rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen rechtvaardigingsgronden waren. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/730003-18 (Promis)
Datum uitspraak: 1 november 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1988,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans wonende op het adres [adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 oktober 2018. Verdachte was niet aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. Z. Trokic en van wat de gemachtigd raadsvrouw van verdachte, mr. Y. Karga, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 10 februari 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad één of meer bolletjes cocaïne en/of heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Inleiding
Op 10 februari 2018 kwam bij het Regionaal Service Centrum (RSC) telefonisch een melding binnen van een vrouw die verklaarde vanuit Nigeria te bellen en vertelde dat haar man is ontvoerd en in Amsterdam zit. Zij vertelde verder dat er een eis voor losgeld was neergelegd van een bedrag van € 30.000,-. Zij heeft het telefoonnummer doorgegeven van de daders waarmee zij contact heeft gehad. Op dit telefoonnummer zijn technische acties aangesloten om zo het slachtoffer te kunnen lokaliseren. Hieruit kwam naar voren dat het slachtoffer zich zeer waarschijnlijk bevond in een woning aan [adres 1] te Amsterdam.
Bij het binnentreden van de woning trof de politie niet alleen verdachte en vier medeverdachten aan, maar ook een grote hoeveelheid slikkersbollen met – naar later bleek – cocaïne en heroïne. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of bewezen kan worden dat verdachte wist van de aanwezigheid van de verdovende middelen in de woning en of deze zich in zijn machtssfeer bevonden.
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit bewezen kan worden.
In het huis zijn 573 slikkersbollen aangetroffen die zichtbaar in de woonkamer, slaapkamer 1 en slaapkamer 2 lagen verspreid. De meeste slikkersbollen zijn in de slaapkamer gevonden waar verdachte minstens één nacht heeft geslapen. Onder deze omstandigheden kan het niet anders dan dat hij zich bewust was van de aanwezigheid van de bolletjes en dat deze zich in zijn machtssfeer bevonden. Daarnaast kenden alle verdachten elkaar en is het opvallend dat de meeste verdachten verspreid door Europa wonen en op hetzelfde tijdstip in hetzelfde huis in Amsterdam zijn. Ook de reisbewegingen die de verdachten hebben gemaakt, wegen mee. Hieruit blijkt dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met de medeverdachten en dat dus sprake is van medeplegen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken.
Verdachte ontkent dat hij iets afwist van de verdovende middelen. Hij verbleef slechts anderhalve dag in de woning en binnen dat korte tijdsbestek is hij ook maar kort in de woning geweest. Hij is op 9 februari 2018 aangekomen, toen is hij de stad in gegaan en daarna is hij in de woning terug gekomen en in slaap gevallen. Uit het dossier kan niet worden achterhaald hoe zichtbaar de bolletjes in de woonkamer zijn aangetroffen, in slaapkamer 1 is verdachte niet geweest en verder blijkt niet hoe de bolletjes in zijn slaapkamer zijn aangetroffen. Ten aanzien van de teil (met daarin bolletjes) die wel zichtbaar in de kamer stond, kan niet worden vastgesteld wanneer deze daar is neergezet. Tot slot is ook geen sprake van medeplegen.
Het enkele feit dat hij in een woning met anderen verbleef is onvoldoende om van medeplegen te spreken. Niet blijkt van nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en een van de medeverdachten.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier blijkt dat in meerdere ruimtes in de woning een grote hoeveelheid slikkersbollen is aangetroffen die, in ieder geval deels, voor het blote oog zichtbaar lagen verspreid. In de woonkamer zijn 110 bolletjes, in slaapkamer 1 zijn 41 bolletjes en in slaapkamer 2 zijn 422 bolletjes gevonden. De wijze waarop alles is aangetroffen is een sterke indicatie dat de diegenen die in de woning verbleven op de hoogte waren van de aanwezigheid van de drugs, nu er kennelijk nauwelijks iets aan is gedaan om de aanwezigheid van deze drugs te verhullen. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij twee dagen in de woning heeft verbleven en dat hij sliep in slaapkamer 2. In slaapkamer 2 zijn de meeste bolletjes aangetroffen, waaronder een teil met bolletjes die zichtbaar in de kamer stond. De rechtbank leidt uit het dossier – waaronder de verklaring van verdachte zelf – af dat verdachte zich vrijelijk in de woning kon en mocht bewegen en toegang had tot alle in de woning aanwezige ruimten
Gezien deze omstandigheden is het moeilijk voorstelbaar dat verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid verdovende middelen. Daarbij komt dat verdachte bij aankomst in de woning zag dat een naakte man in de woonkamer werd geslagen en dat hij wist dat diegene geld was verschuldigd aan de eigenaar van de woning, genaamd [bijnaam] ’. De combinatie van het aanschouwen van geweldshandelingen tegen een persoon die geld schuldig zou zijn met de aanwezigheid van een grote hoeveelheid verdovende middelen op verschillende plekken in één woning draagt sterk bij aan de veronderstelling dat verdachte wist dat wat er zich in die woning afspeelde te maken had met drugshandel. Dat verdachte toch bleef overnachten, ondanks het aanschouwen van deze geweldshandelingen, is alleen opmerkelijk te noemen als hij zich van geen kwaad bewust was. Tevens is het opvallend dat het paspoort van verdachte in slaapkamer 1, de slaapkamer van [bijnaam] is aangetroffen.
Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank er vanuit dat verdachte wel wist wat er zich in de woning afspeelde en dat er in de woning verdovende middelen aanwezig waren en dat er, vanwege die wetenschap, dus niets voor verdachte verborgen hoefde te worden gehouden. Voor zover verdachte niet precies op de hoogte was van de afzonderlijke hoeveelheden bolletjes, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank tenminste het voorwaardelijk opzet op de aanwezigheid van de totale hoeveelheid bolletjes gehad. Deze bolletjes bevonden zich – vanwege zijn vrijelijke toegang tot de (ruimten in de) woning – ook in de machtssfeer van verdachte. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte alle aangetroffen bolletjes cocaïne en heroïne opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Vrijspraak medeplegen
Zoals hiervoor al is aangegeven is een grote hoeveelheid slikkersbollen verspreid door de woning aangetroffen. Naast de verdovende middelen zijn ook geldbedragen verspreid door de woning aangetroffen. Deze omstandigheden wijzen erop dat deze woning alle kenmerken heeft van een zogeheten ‘stash house’, een soort doorsluispand waar verdovende middelen worden gebracht, bewaard en weggebracht/verkocht. De rechtbank gaat er vanuit dat alle aanwezigen in de woning op de hoogte waren van de verdovende middelen en acht het waarschijnlijk dat ieder hierin een eigen taakverdeling heeft gehad. Ten aanzien van verdachte kan echter op geen enkele wijze worden vastgesteld dat en hoe hij met een of meer anderen heeft samengewerkt. Van een – voor het bewijs van medeplegen vereiste – bewuste en nauwe samenwerking is daarom niet gebleken. Verdachte zal worden vrijgesproken van het medeplegen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage I opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 10 februari 2018 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad bolletjes van een materiaal bevattende cocaïne en heroïne.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest. Hij tilt zwaar aan het feit dat het gaat om een grote hoeveelheid aan verdovende middelen, wat ook weer wijst op georganiseerde handel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om in de strafmaat rekening te houden met het gegeven dat verdachte een 'first offender' is en om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van 573 slikkersbollen bevattende cocaïne en heroïne met een totaalgewicht van bijna 6 kilogram. Cocaïne en heroïne is schadelijk voor de gezondheid en vormt als zodanig een bedreiging voor de volksgezondheid, omdat deze stoffen verslavend zijn en bij frequent gebruik schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen met zich kan brengen. Verder duiden de omstandigheden waaronder de bolletjes in de woning zijn aangetroffen op de handel in verdovende middelen. De handel in verdovende middelen gaat vaak gepaard met zware criminaliteit en brengt ook bij degenen die hier niets mee te maken hebben gevoelens van onveiligheid met zich. Daarom wordt aan dit feit zwaar getild en worden hiervoor vaak hoge gevangenisstraffen opgelegd.
Daarnaast is ook gekeken naar het strafblad van verdachte van 25 september 2018. Hieruit blijkt dat hij nog niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
Bij het bepalen van de strafmaat is ook gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het oriëntatiepunt voor het aanwezig hebben van harddrugs met een gewicht tussen de 5 en 6 kilogram vermeldt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden. Dat zou een aanzienlijk hogere straf betekenen dan door de officier van justitie is geëist.
De rechtbank weegt echter ook mee dat uit het dossier niet naar voren komt dat verdachte een leidende rol lijkt te hebben gespeeld. De rechtbank ziet hierin aanleiding om bij de straftoemeting af te wijken van de LOVS oriëntatiepunten en zal aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden opleggen, met aftrek van het voorarrest.

8.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
1 Nokia zaktelefoon, kleur: zwart, goednummer 5529991.
De rechtbank is van oordeel dat dit voorwerp kan worden teruggegeven aan verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert als juridische kwalificatie op:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan [naam verdachte] van:
- Eén Nokia zaktelefoon, kleur: zwart, vallende onder goednummer 5529991.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. A. Eichperger en F. Dekkers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 november 2018.
[...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
[..]