Op 29 oktober 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het aanwezig hebben van 1089 hennepplanten. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer en vond zijn oorsprong in een onderzoek dat op 15 oktober 2018 plaatsvond. De officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, heeft tijdens de zitting aangegeven dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. Dit standpunt was gebaseerd op de rol van de verdachte in de hennepplantage en het feit dat hij vanaf het begin eerlijk was over zijn betrokkenheid. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en geoordeeld dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A.A.G. de Vries als voorzitter, samen met mrs. A.R.P.J. Davids en N. Saanen, en werd op de openbare terechtzitting uitgesproken.