Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
de auditu’ verklaringen en dus niet redengevend voor het bewijs. Het letsel dat bij aangeefster is vastgesteld past niet bij het geweld waarover zij heeft verklaard. Het feit dat aangeefster en verdachte zonder condoom seks met elkaar hebben gehad op een afgelegen plek kan niet bijdragen aan het bewijs dat sprake is geweest van dwang. Wegens het gebrek aan steunbewijs dient verdachte te worden vrijgesproken.
We go in the car, now”. In de auto lag een mes tussen de benen van verdachte. Hij is niet naar een hotel gereden, maar naar een afgelegen plek in Spaarnwoude. Aangeefster heeft verklaard dat zij tijdens de rit probeerde ‘ [naam ] ’ te bellen, maar dat verdachte haar telefoon afpakte en tegen de binnenkant van de auto sloeg, waardoor de batterij uit de telefoon viel en de telefoon onbruikbaar werd. In Spaarnwoude aangekomen is aangeefster uit de auto gestapt. Verdachte heeft aan haar haren getrokken en haar herhaaldelijk tegen haar gezicht en op haar armen geslagen. Hij heeft gezegd dat hij haar geen geld ging geven en dat zij hem moest neuken. Aangeefster heeft vervolgens orale en vaginale seks zonder condoom met verdachte gehad. Toen verdachte was klaargekomen kalmeerde hij en heeft hij aangeefster teruggereden naar de Spuistraat.
4.Bewezenverklaring
5.Motivering van de straf en maatregel
6.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
30 (dertig) maanden.
[slachtoffer]toe tot een bedrag van
€ 15.000(vijftienduizend euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 september 2014 tot aan de dag van de betaling.
[slachtoffer]voornoemd.
[slachtoffer],
€ 15.000,00(vijftienduizend euro) aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 september 2014, tot aan de dag van de betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van
110 (honderdtien) dagenvervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.