ECLI:NL:RBAMS:2018:7774

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 april 2018
Publicatiedatum
31 oktober 2018
Zaaknummer
13/994065-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervoer en bezit van neushoornhoorns en vervalste documenten

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 april 2018 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren en in bezit hebben van vijf neushoornhoorns, alsook aan het voorhanden hebben van vervalste documenten. De verdachte, geboren in 1987 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd op 16 december 2017 aangehouden op Schiphol. Tijdens een controle werd in zijn bagage een doos aangetroffen met daarin 10.440 gram neushoornhoorn en 450 valse visa van Zuid-Afrika. De verdachte had ook een vervalst Chinees paspoort bij zich. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk deze verboden goederen in de Europese Gemeenschap had gebracht en dat hij wist of moest vermoeden dat zijn paspoort en de visa vervalst waren. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, gezien de grote economische waarde van de neushoornhoorn en de impact op de bescherming van bedreigde diersoorten. De verdachte had bovendien het vertrouwen in de geldigheid van identiteitspapieren geschonden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/994065-17 (Promis)
Datum uitspraak: 4 april 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren in [geboortegegevens] 1987,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Detentiecentrum [detentieadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 maart 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. H.H.M. Beune en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R.W. Koevoets naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt verweten dat hij zich op of omstreeks 16 december 2017 schuldig heeft gemaakt aan:
1. het in de Gemeenschap binnen brengen en buiten de Gemeenschap brengen van 10.440 gram neushoornhoorn.
2. het voorhanden hebben van een Chinees paspoort, terwijl hij wist of moest vermoeden dat dit paspoort vals of vervalst was, bestaande die valsheid of vervalsing in een vals/vervalst Zuid-Afrikaans visum en/of
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals of vervalst Chinees paspoort, bestaande die valsheid of vervalsing in een vals/vervalst Zuid-Afrikaans visum.
3. het op of omstreeks 16 april 2017 voorhanden hebben van 450 stuks valse of vervalste visa, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die visa bestemd waren voor gebruikt als echt en onvervalst.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en als hier ingevoegd geldt.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte zich op 16 april 2017 schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk in en/of buiten de Gemeenschap brengen van 10.440 gram neushoornhoorn, het voorhanden hebben en gebruik maken van een vervalst paspoort en het voorhanden hebben van 450 valse visa, en heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Op 16 december 2017 worden in een doos met daarop een claimtag op naam van [verdachte] / [verdachte] meerdere goederen aangetroffen van vermoedelijk neushoornhoorn. Zowel de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (verder NVWA) als het Douanelaboratorium hebben vervolgens onderzoek verricht. De conclusie is dat in totaal 10.440 gram aan neushoornhoorn is aangetroffen. De hoorn en goederen zijn afkomstig van zowel de zwarte neushoorn als de witte neushoorn en van een deel van de bewerkte items kon de ondersoort niet worden vastgesteld. Het betreft alle specimen die worden beschermd in bijlage A van verordening (EU) 2017/160 van de Europese Commissie.
Nadat verdachte is aangehouden wordt in zijn handbagage een doos aangetroffen met daarin 450 blanco visa van Zuid-Afrika. De visa en het paspoort van verdachte zijn door het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (verder ECID) onderzocht. De ECID komt tot de conclusie dat alle onderzochte visa nabootsingen zijn van een origineel visum van Zuid-Afrika en dus vals zijn. In het paspoort van verdachte – door hem ook getoond – zijn wijzigingen en een vals visum van Zuid-Afrika aangebracht. Daarmee is sprake is van een vervalst paspoort. Verdachte heeft vervolgens een verklaring afgelegd die op meerdere punten als niet aannemelijk moet worden aangemerkt. Op grond daarvan kunnen alle op de tenlastelegging opgenomen verwijten wettig en overtuigend worden bewezen, aldus de officier van justitie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het op 16 april 2017 opzettelijk in en/of buiten de Gemeenschap brengen van 10.440 gram neushoornhoorn, het voorhanden hebben en gebruik maken van een vervalst paspoort en het voorhanden hebben van 450 valse visa, en heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Verdachte ontkent dat de doos met goederen van neushoornhoorn van hem is, ondanks dat op de claimtag op de doos de naam van verdachte en het vluchtnummer zijn vermeld.
Vanwege de claimtag zou je denken dat verdachte de doos heeft ingecheckt maar dat heeft verdachte niet gedaan. Zuid-Afrika is organisatorisch een rommelig land en daarom gaat daar niet alles zoals het behoort te gaan. Er is, ondanks een verzoek daartoe van de verdediging aan de officier van justitie, geen onderzoek gedaan naar het aantreffen van dactyloscopische sporen op de doos, verpakking of neushoornhoorn. Dat had ook ontlastend bewijs voor verdachte kunnen opleveren. De claimtag is het enige bewijs dat verdachte aan de doos met neushoornhoorn koppelt.
Omdat verdachte de wetenschap omtrent de doos met neushoornhoorn ontkent, is alleen een claimtag op naam van verdachte onvoldoende om tot de overtuiging te komen dat verdachte op de hoogte is geweest van het vervoeren van de goederen.
Verdachte heeft, omdat hij slecht Engels spreekt, via een bemiddelingsbureau een visum voor Zuid-Afrika geregeld. Dat is geen vreemde gang van zaken en steeds vaker ook de enige mogelijkheid om aan een visum te komen. De autoriteiten van Zuid-Afrika hebben het visum ook geaccepteerd en de Koninklijke Marechaussee heeft ook opgemerkt dat het visum zeer lastig van echt was te onderscheiden. Onder die omstandigheden mag van verdachte niet worden verwacht dat hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat zijn paspoort een vals visum van Zuid-Afrika bevatte.
Ten aanzien van de doos met de valse visa heeft verdachte verklaard dat hij door een collega naar het vliegveld is gebracht en dat hij de doos van de collega heeft gekregen met het verzoek deze mee te nemen naar China. Verdachte heeft de doos aangenomen en in zijn handbagage gestopt. Hij heeft gevraagd wat er in de doos zat en tegen hem is gezegd dat het computerpapieren waren. Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat het om valse visa ging. Daarnaast is er sprake van blanco visa waar nog geen namen, plaatsen van afgifte of anderen noodzakelijk informatie op was ingevuld. De documenten waren daarom slechts bestemd om eventueel in de toekomst als valse visa te dienen. Dat maakt dat er nog geen sprake was van een geschrift dat was bestemd om tot bewijs van enige feit te dienen, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1: in/uit de Gemeenschap brengen van 10.440 gram neushoornhoorn
De rechtbank acht – met de officier van justitie en anders dan de raadsman – bewezen dat verdachte zich op 16 december 2017 schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk in en buiten de Gemeenschap brengen van 10.440 gram neushoornhoorn.
De rechtbank stelt vast dat verdachte op 16 december 2017 vanuit Johannesburg (Zuid-Afrika) naar Nederland is gevlogen. Tijdens een controle door de Douane in de bagagekelder te Schiphol is een doos aangetroffen voorzien van een claimtag van vlucht KL895 naar Shanghai op naam van verdachte. In de doos worden vijf neushoornhoorns aangetroffen en een aantal goederen die van neushoornhoorn zijn gemaakt.
Voor het inchecken van ruimbagage is vereist dat een passagier persoonlijk zijn vliegticket en paspoort bij de incheckbalie toont. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het verdachte is geweest die de doos heeft ingecheckt om te vervoeren naar Amsterdam/Shanghai.
De omstandigheid dat er geen dactyloscopisch onderzoek is gedaan en dat daarom niet is vastgesteld of er vingerafdrukken van verdachte op de doos, de verpakking of de neushoornhoorns zaten, maakt dit oordeel niet anders. Immers, verdachte kan de doos ook hebben ingecheckt op zodanige wijze dat hij geen vingersporen daarop of daarin aanbracht, bijvoorbeeld door het gebruik van handschoenen.
Ook het standpunt van de verdediging dat een ontlastende omstandigheid is dat er bij verdachte geen bewijs van afgifte van bagage is aangetroffen moet worden verworpen. Dat verdachte dat bewijs niet in zijn bezit heeft, betekent immers niet dat hij dat nooit heeft ontvangen, omdat hij dat kan hebben weggegooid.
Verdachte wordt op het moment dat hij zich meldt voor zijn transfervlucht naar Shanghai aangehouden en heeft vervolgens op meerdere momenten een verklaring afgelegd.
Verdachte verklaart onder andere dat hij niets weet van de aangetroffen doos, dat hij drie jaar in Zuid-Afrika heeft gewoond en gewerkt en dat hij vanwege een ontmoeting met een vrouw uit Nederland naar Amsterdam is gevlogen. Op concrete vragen waar verdachte in Zuid-Afrika heeft gewoond en gewerkt en hoe zijn ontmoeting in Nederland zou verlopen, geeft hij wisselende antwoorden of geeft hij aan dat niet te weten. Daarbij valt in het bijzonder op dat verdachte na drie jaar te hebben gewoond in Zuid-Afrika niet zijn exacte woon- en werklocatie kon opgeven en hij ook aanvankelijk niet wist wat de munteenheid van Zuid-Afrika is. Over zijn ontmoeting met een Nederlandse vrouw tijdens zijn transfer op Schiphol verklaart verdachte eerst dat hij Amsterdam in zou gaan, en later dat de ontmoeting op Schiphol zou plaatsvinden. Dit terwijl verdachte later ook zegt dat de vrouw op dezelfde vlucht als verdachte richting Shanghai zou vliegen.
Gelet op de wisselende inhoud van de verklaringen van verdachte is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van verdachte op cruciale onderdelen niet aannemelijk is.
Dit, in samenhang bezien met het aantreffen van de doos die door verdachte moet zijn ingecheckt, met daarin (goederen van) neushoornhoorns, is voldoende bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde feit.
Hoewel de rechtbank op basis van het voorgaande en het dossier niet met zekerheid kan vaststellen dat verdachte daadwerkelijk wist dat er neushoornhoorns en daarvan vervaardigde goederen in de doos hebben gezeten, is de rechtbank van oordeel, zoals reeds hiervoor overwogen, dat het niet anders kan zijn dat verdachte de doos heeft ingecheckte en hij daarmee bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de inhoud van de doos goederen zou bevatten die verboden waren of voor criminele doeleinden waren bestemd. Daarmee heeft verdachte voorwaardelijk opzet gehad op het in de Europese Gemeenschap brengen en – gelet op zijn doorvlucht naar Shanghai – uit de Europese Gemeenschap brengen van de aangetroffen doos met daarin (goederen gemaakt van) neushoornhoorns.
Feit 2: voorhanden hebben en gebruik maken van een vervalst paspoort
De rechtbank acht – met de officier van justitie en anders dan de raadsman – bewezen dat verdachte zich op 16 december 2017 schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben en gebruik maken van een vervalst paspoort.
Verdachte heeft een op zijn naam gesteld Chinees paspoort aan de Nederlandse autoriteiten getoond. Door de ECID is vastgesteld dat het Chinese paspoort een origineel nationaal paspoort van China betrof, maar dat het paspoort is vervalst doordat er een vals visum van Zuid-Afrika in is aangebracht en er een eerder aangebracht visum is verwijderd.
Verdachte heeft verklaard dat hij het in zijn paspoort aangebracht visum heeft geregeld via een bemiddelingsbureau en daarvoor 20.000 Rand heeft betaald. Dit is omgerekend ruim 1.300 euro. Verdachte heeft eveneens verklaard dat hij wist dat hij daarvoor bij [naam] moest zijn. Haar reputatie was dat zij eerder een vals visum had geregeld voor iemand.
Gelet op het zeer hoge bedrag dat voor het visum moest worden betaald en de wetenschap bij verdachte dat het visum werd geregeld door een persoon waarover hij verklaart dat zij eerder een vals visum heeft gemaakt, is de rechtbank van oordeel dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het in zijn paspoort aangebrachte visum voor Zuid-Afrika vals was en hij daardoor een vervalst Chinese paspoort voorhanden heeft gehad.
Feit 3: voorhanden hebben van valse visa
De rechtbank acht – met de officier van justitie en anders dan de raadsman – bewezen dat verdachte zich op 16 december 2017 schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van 450 valse visa.
De handbagage van verdachte is – nadat hij was aangehouden voor de verdenking van het vervoeren van neushoornhoorn – doorzocht en daarin werd een doos aangetroffen met daarin vermoedelijk 450 blanco valse visa. Door de ECID is vervolgens vastgesteld dat het ook daadwerkelijk nabootsingen van een origineel visum van Zuid-Afrika betreft en alle 450 exemplaren vals zijn.
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat de doos in zijn handbagage zat, maar dat hij niet wist dat het om valse visa ging. De doos zou hij op verzoek van zijn collega [collega] uit Zuid-Afrika hebben meegenomen. Als hij in China zou zijn aangekomen, moest hij een telefoonnummer bellen dat op de doos stond, zodat de doos bij de juiste persoon terecht zou komen. Verdachte was in de veronderstelling dat de doos was gevuld met kopieën van computerpapieren.
Op grond hiervan kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat hij de doos in zijn handbagage vervoerde en hij onvoldoende onderzoek en navraag heeft gedaan over wat precies de inhoud van de doos was.
Nu in het paspoort van verdachte ook een vals visum van Zuid-Afrika is aangetroffen, is weinig aannemelijk dat verdachte niet zou weten dat de door hem vervoerde doos valse visa bevatte. Nu verdachte, zonder daartoe nader onderzoek te hebben gedaan, voor een onbekende persoon bestemde papieren heeft vervoerd, heeft verdachte bewust de aanmerkelijk kans aanvaard dat de papieren in de doos die hij in zijn handbagage had vals waren.
Het verweer dat de 450 blanco valse visa van Zuid-Afrika nog niet waren voorzien van persoons- en afgiftegegevens en daarmee nog niet bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, wordt verworpen. Daartoe is redengevend dat vereist is dat het geschrift uit zijn aard tot bewijsstuk bestemd moet zijn, en er in het maatschappelijke verkeer betekenis voor het bewijs van enig feit aan wordt toegekend. Aan deze criteria is voldaan omdat de blanco valse visa die in de handbagage van verdachte zijn aangetroffen door de toekomstige gebruikers eenvoudig met pen konden worden ingevuld en daarmee direct bestemd waren om als echt en onvervalst te gebruiken om en als tijdelijke verblijfstitel voor Zuid-Afrika te fungeren.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1.
op 16 december 2017 te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschriften van een EU-verordening, te weten artikel 4 en artikel 5 en artikel 8 van de Basisverordening (EG) nummer 338/97
en heeft gehandeld in strijd met een ter uitvoering van Basisverordening (EG) nummer 338/97 gestelde regel, te weten artikel 3.24 van het Besluit natuurbescherming, door,
opzettelijk, specimen van de in bijlage A bij deze Verordening genoemde soorten, te weten 10.440 gram neushoornhoorn, wetenschappelijke naam: Rhinocerotidae spp.,
in de Gemeenschap binnen te brengen en buiten de Gemeenschap te brengen en met oog op verkoop te vervoeren en onder zich te hebben;
2.
op 16 december 2017 te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer,
een reisdocument, te weten een Chinees paspoort, nummer [paspoortnummer] , tenaamgestelde [verdachte] , voorhanden heeft gehad, waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat
dit paspoort vervalst was, bestaande die vervalsing hierin dat dit paspoort was voorzien van een vals Zuid-Afrikaans visum nummer [visumnummer] ;
en
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalst reisdocument, te weten een Chinees
paspoort, nummer [paspoortnummer] , tenaamgestelde [verdachte] , en bestaande die vervalsing hierin dat dit paspoort was voorzien van een vals Zuid-Afrikaans visum nummer [visumnummer] ;
3.
op 16 december 2017 te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk 450 stuks, valse visa, elk zijnde een geschrift, dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften echt en onvervalst,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat die visa bestemd waren voor gebruik als echt en onvervalst, bestaande die valsheid hierin dat
- de visa geen filamenten bevatten en
- de visa waren voorzien van nagebootste filamenten, die op alle visa op exact
dezelfde plaats waren gedrukt en
- de basisbedrukking van de visa in kleur en detaillering afweek en
- die visa voorzien waren van hetzelfde "control.no.", terwijl dat nummer uniek zou moeten zijn voor elk geproduceerd visum.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt stelt de verdediging zich op het standpunt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van maximaal 6 maanden passend is.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het, zonder vergunning en daarmee in strijd met Europese en nationale wetgeving, vervoeren en in bezit hebben van vijf neushoornhoorns en goederen gemaakt van de neushoornhoorn. Verdachte heeft vanuit Zuid-Afrika de (goederen van) neushoornhoorn in de Europese Gemeenschap gebracht.
Uit het dossier blijkt eveneens dat verdachte op doorreis was naar China en de goederen uit de Europese Gemeenschap wilde brengen. Neushoornhoorn is met name op de Aziatische markt een gewild product dat daarnaast ook een grote economische waarde vertegenwoordigt. De waarde van de aangetroffen hoeveelheid neushoornhoorn wordt geschat op € 300.000 tot € 500.000. De vraag naar neushoornhoorn is om die reden in de afgelopen decennia fors toegenomen, met als gevolg dat er ernstige georganiseerde criminaliteit is ontstaan. Stropers, smokkelaars en handelaren proberen munt uit de neushoornhoorn te slaan. De neushoorn is mede hierdoor een bedreigde diersoort, en bij het buit maken van de hoorn wordt het dier doorgaans doodgeschoten en/of onnodig ernstig leed aangedaan. Naast het feit dat de neushoorn met uitsterven wordt bedreigd, levert deze vorm van criminaliteit ook gevaar op voor personen die de belangen van de neushoorn beschermen. Verdachte heeft met zijn poging om de neushoornhoorn via Nederland naar China te vervoeren een schakel gevormd in de strafbare keten die de stroperij en handel in neushoornhoorn met zich brengt.
Verdachte heeft daarnaast een vervalst Chinees paspoort voorhanden gehad en daarvan ook gebruik gemaakt. Daarmee heeft de verdachte het vertrouwen geschonden dat in het internationaal personenverkeer moet kunnen worden gesteld in door van overheidswege verstrekte identiteitspapieren, waaronder begrepen de daarin geplaatste visa.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van valse geschriften die bestemd waren tot gebruik als echt en onvervalst. In de handbagage van verdachte zijn namelijk 450 valse visa van Zuid-Afrika aangetroffen. Door middel van een visum kan rechtmatig toegang worden verkregen tot een land. De bij verdachte aangetroffen valse visa waren kennelijk bedoeld om toegang tot Zuid Afrika te verschaffen aan personen die daar geen recht op hebben. Hiermee wordt het systeem van registratie, veiligheid en controle over personen die in een land mogen verblijven ernstig ondermijnd.
Uit het strafblad van verdachte van 2 maart 2018 blijkt dat verdachte in het verleden in Nederland niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Genoemde strafbare feiten zijn ernstige feiten en laten naar het oordeel van de rechtbank geen andere strafmodaliteit open dan een onvoorwaardelijk gevangenisstraf. De oriëntatiepunten voor straftoemeting vermelden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden voor het bezit van een vals paspoort. Ten aanzien van de neushoornhoorn en de valse geschriften zijn er geen oriëntatiepunten beschikbaar. Gelet op de grote hoeveelheden, ruim 10 kilo neushoornhoorn en 450 valse visa, en de grote economische waarde die deze voorwerpen vertegenwoordigen, acht de rechtbank een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank zal daarbij afwijken van de vordering van de officier van justitie en het verzoek van de verdediging, omdat zij deze de eis van de officier van justitie te fors vindt en het voorstel van de verdediging eveneens geen recht doet aan de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank zal aan de verdachte opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van voorarrest.

9.Beslag

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De volgende voorwerpen zijn in beslag genomen:
- 1. 1.00 STK Paspoort; nationaal paspoort met vals visum Zuid-Afrika;
- 2. 1.00 doos; inhoud doos 450 sticker visa Zuid-Afrika;
- 3. 9.00 STK goederen, 10.441kg neushoorn;
Ten aanzien van het in beslag genomen Chinese paspoort vordert de officier van justitie onttrekking aan het verkeer.
De officier van justitie heeft verder naar voren gebracht dat verdachte afstand heeft gedaan van de in beslag genomen neushoornhoorn alsmede van de goederen vervaardigd uit neushoornhoorn en valse visa. Een beslissing van de rechtbank over deze voorwerpen is daarom niet meer nodig.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om het paspoort terug te geven aan verdachte. Als dat niet mogelijk blijkt wordt verzocht het reisdocument terug te geven aan de Chinese ambassade. Het paspoort betreft een origineel exemplaar afgegeven door de Chinese autoriteiten. Reisdocumenten blijven doorgaans ook eigendom van het land dat het document heeft afgegeven. De aangetroffen vervalsingen kunnen ongedaan worden gemaakt met een stempel en daarmee blijft het paspoort geldig en kan verdachte – eventueel na het uitzitten van zijn straf – uitreizen naar China. Daarmee wordt een traject in vreemdelingenbewaring voorkomen.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
Teruggave aan Chinese Ambassade
Het volgende voorwerp is in beslag genomen en wordt teruggegeven aan de Chinese Ambassade in Den Haag (gevestigd op het adres Willem Lodewijklaan 10, 2517 JT Den Haag), te weten:
- 1.00 STK Paspoort; nationaal paspoort.
In het bijzonder overweegt de rechtbank dat het in beslag genomen paspoort een origineel en door de autoriteiten van China verstrekt paspoort betreft. Op pagina 5 van het paspoort is een eerder aangebracht visum verwijderd en op pagina 7 van het paspoort is een vals visum Zuid-Afrika onder visumnummer [visumnummer] aangebracht. Om die reden heeft een documentdeskundige van de Koninklijke Marechaussee geconcludeerd dat het paspoort is vervalst. Alhoewel de rechtbank deze conclusie onderschrijft, wordt niet wenselijk geacht dat het paspoort wordt onttrokken aan het verkeer, zoals gevorderd door de officier van justitie. Onder die omstandigheden beschikt verdachte immers niet meer over een reisdocument en zal hij na het uitzitten van zijn straf niet kunnen uitreizen uit Nederland. De rechtbank acht dat onwenselijk en zal het paspoort van verdachte doen toekomen aan de Chinese ambassade opdat verdachte dan mogelijk een laissez passer krijgt.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 57, 225, 231 van het Wetboek van Strafrecht;
- 1 a, 2, 6 Wet op de economische delicten;
- 3.37 Wet natuurbescherming;
- 3.24 Besluit natuurbescherming;
- 3.14 Regeling natuurbescherming;
- 4, 5, 8 verordening (EG) nr. 338/97 (CITES-basisverordening);

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 3.37 Wet natuurbescherming, opzettelijk begaan;
Ten aanzien van feit 2:
een reisdocument voorhanden hebben, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vals of vervalst is
enopzettelijk gebruik maken van een vervalst reisdocument;
Ten aanzien van feit 3:
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan de Chinese Ambassade, Willem Lodewijklaan 10, 2517 JT Den Haag van:
- 1.00 STK Paspoort; nationaal paspoort.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Eichperger, voorzitter,
mrs. R.H.C. Jongeneel en G. Demmink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Lier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 april 2018.