In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 9 november 2018 uitspraak gedaan in een verstekzaak tussen de besloten vennootschap TrainMore Amsterdam de Pijp (eiseres) en een gedaagde die niet is verschenen. Eiseres heeft een vordering ingesteld wegens betalingsachterstand van de gedaagde op een sportschoolabonnement dat op 2 september 2017 is ingegaan. Het abonnement had een looptijd van één jaar en een maandlast van € 35,00. Eiseres stelt dat het abonnement stilzwijgend wordt verlengd na de looptijd, tenzij er wordt opgezegd.
De eiseres vordert een bedrag van € 342,00 aan lidmaatschapskosten voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 oktober 2018. Eiseres heeft de gedaagde in gebreke gesteld en stelt dat zij geen gebruik heeft gemaakt van haar wettelijke bevoegdheid tot opschorting van het abonnement. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat eiseres de gedaagde niet volledig en naar waarheid heeft ingelicht over de feiten die relevant zijn voor de beslissing, zoals vereist door artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De kantonrechter concludeert dat eiseres haar verplichtingen heeft opgeschort na een betalingsachterstand van minder dan een maand, wat niet in overeenstemming is met de waarheidsplicht. Hierdoor heeft de kantonrechter de vorderingen van eiseres afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van volledige en waarheidsgetrouwe informatieverstrekking door partijen in een rechtszaak.