ECLI:NL:RBAMS:2018:7640

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2018
Publicatiedatum
25 oktober 2018
Zaaknummer
13/654086-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting met steunbewijs uit verklaringen en letsel van het slachtoffer

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 15 oktober 2018 uitspraak gedaan in een verkrachtingszaak. De verdachte, geboren in 1978 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het verkrachten van aangeefster op 6 juli 2017. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting op 1 oktober 2018 gevoerd, waarbij de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, de vordering tot bewezenverklaring van verkrachting heeft onderbouwd met steunbewijs uit de verklaringen van de aangeefster en ander bewijsmateriaal. Aangeefster heeft verklaard dat zij na een bedrijfsuitje in Utrecht in de verkeerde tram is gestapt en uiteindelijk door de verdachte in zijn auto is meegenomen naar een afgelegen plek, waar seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. De verdachte heeft de verklaringen van de aangeefster betwist en een alternatief scenario geschetst waarin de handelingen vrijwillig zouden zijn geweest. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de aangeefster op essentiële onderdelen steun vinden in ander bewijsmateriaal, zoals letsel dat bij haar is geconstateerd en de directe melding aan haar partner, die vervolgens 112 heeft gebeld. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als betrouwbaar beoordeeld, ondanks enkele inconsistenties, en heeft het alternatieve scenario van de verdachte als onwaarschijnlijk en ongeloofwaardig bestempeld. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/654086-17
Datum uitspraak: 15 oktober 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1978,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het [locatie detentie] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 oktober 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.J.M. Vreekamp, van de vordering van de benadeelde partij, en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R. Jonkers naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich op 6 juli 2017 heeft schuldig gemaakt aan verkrachting van [persoon 1] .
De tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
In de nacht van 5 op 6 juli 2017 keert aangeefster [persoon 1] (hierna: aangeefster) terug van een bedrijfsuitje in Utrecht en komt aan op het Centraal Station van Amsterdam. Eenmaal aangekomen pakt aangeefster de tram om naar huis te gaan. Na enkele haltes gepasseerd te zijn, merkt aangeefster dat zij per abuis in de verkeerde tram is gestapt, waarna zij uitstapt bij de eerstvolgende halte. Eenmaal uitgestapt begrijpt zij dat er geen trams meer rijden in omgekeerde richting. Aangeefster gaat vervolgens, volgens haar zeggen, op zoek naar een taxi om haar naar huis te brengen. Verdachte rijdt op dat moment langs in een zwarte Seat Ibiza en stopt wanneer hij ziet dat aangeefster hem wenkt. Aangeefster stapt bij verdachte in de auto, waarna verdachte een afslag richting Abcoude neemt. Hij parkeert zijn auto langs de weg bij bosschages en er vinden hierna enkele seksuele handelingen plaats tussen verdachte en aangeefster. Vervolgens rijdt verdachte terug naar het centrum van Amsterdam en zet aangeefster af vlakbij haar woning. Wanneer zij uit de auto is gestapt en richting haar huis loopt, belt aangeefster haar partner
[persoon 2] (hierna: [persoon 2] ) en meldt dat zij verkracht is. [persoon 2] belt vervolgens 112, waarna de politie ter plaatse komt.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van verkrachting en onderbouwt dit als volgt. De verklaring van aangeefster vindt steun in ander bewijsmateriaal. Zij heeft direct na het incident contact opgenomen met haar partner [persoon 2] , die vervolgens 112 heeft gebeld. De elementen die door [persoon 2] in het 112-gesprek zijn genoemd komen overeen met de verklaring van aangeefster. Bovendien heeft aangeefster diezelfde nacht haar verhaal gedaan aan de politie die bij haar thuis is gekomen, met dezelfde strekking en details zoals zij die daarvoor aan haar partner had doorgegeven. Daarnaast is bij aangeefster verschillend letsel geconstateerd en heeft zij zelf bewijsmiddelen vergaard in de auto die mogelijk zouden kunnen leiden tot het traceren van de dader.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe primair aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster onvoldoende betrouwbaar zijn om te gebruiken voor het bewijs, omdat verschillende aspecten onjuist zijn en de verklaringen inconsistenties bevatten. Subsidiair is de raadsman van mening dat de verklaring van aangeefster in onvoldoende mate wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Het enkele feit dat bij aangeefster letsel is geconstateerd is, betekent nog niet dat dit letsel is veroorzaakt door de verkrachting, zoals door aangeefster gesteld. De letselverklaring verschaft hierover onvoldoende duidelijkheid. Bovendien kan de verklaring van [persoon 2] niet als steunbewijs worden gebruikt, omdat zijn verklaring uit dezelfde bron, namelijk aangeefster, voortkomt. Opvallend is verder dat het zakdoekje, waarmee aangeefster het sperma zou hebben opgevangen, is zoekgeraakt. Het is niet meer mogelijk om dit te onderzoeken op sporen om daarmee het verhaal van aangeefster te kunnen verifiëren.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
De verschillende lezingen
De rechtbank kan op basis van het dossier vaststellen dat aangeefster en verdachte elkaar in de nacht van 5 op 6 juli 2017 hebben ontmoet in het centrum van Amsterdam. Vanaf het moment dat aangeefster verdachte staande heeft gehouden, lopen de verklaringen uiteen met betrekking tot hetgeen er verder is voorgevallen.
Aangeefster heeft verklaard dat zij in de veronderstelling was dat zij een taxi had aangehouden die haar naar Amsterdam Centraal Station zou brengen. Zij was immers in de verkeerde tram gestapt en wilde teruggebracht worden. Na enige tijd kwam zij erachter dat verdachte niet in de richting van Centraal Station reed, maar haar naar een afgelegen plek bracht. Vervolgens heeft verdachte haar gedwongen hem te pijpen en heeft hij geprobeerd met zijn penis in haar vagina te komen. Zij heeft zich de hele tijd verzet. Na afloop heeft verdachte haar weer afgezet in het centrum van Amsterdam.
Verdachte heeft verklaard dat aangeefster naar hem zwaaide en dat hij vervolgens met zijn auto is gestopt. Verdachte heeft aan aangeefster gevraagd: “is het mogelijk seks?” Zij zei daarop: “ja”, en stapte in de auto. Ze zijn naar een afgelegen plek gereden en daar begonnen zij te zoenen. Aangeefster deed haar broek uit en verdachte heeft haar oraal bevredigd. Zij heeft hem ook gepijpt. Er is alleen sprake geweest van een aanraking van zijn penis met haar vagina, maar geen penetratie. Na afloop heeft verdachte aangeefster naar haar woning teruggebracht met de auto.
Op grond van de verklaringen staat vast dat er sprake is geweest van seksuele handelingen tussen aangeefster en verdachte. De lezingen over de vrijwilligheid van dit seksuele contact liggen echter ver uiteen. Gezien de ontkennende verklaring van verdachte dient de verklaring van aangeefster betrouwbaar te zijn en in voldoende mate te worden ondersteund door ander bewijsmateriaal om aan de bewijsminimumregel van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering te kunnen voldoen.
4.4.2
De betrouwbaarheid van het bewijs
Vooropgesteld wordt dat verklaringen moeten worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid. Het enkele feit dat in verklaringen op punten tegenstrijdigheden voorkomen, maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Dat kan immers te wijten zijn aan de feilbaarheid van het menselijk geheugen, teweeggebracht zijn door emoties of schaamte dan wel ontstaan zijn door het delict of tijdsverloop. Het gaat om de totale indruk die de verklaringen maken en de wijze waarop zij zijn afgelegd.
Ondanks dat aangeefster – zoals de raadsman ook heeft bepleit – niet geheel consistent heeft verklaard, is de rechtbank van oordeel dat haar verklaringen bruikbaar zijn voor het bewijs. Aangeefster heeft wat betreft de hoofdlijnen, namelijk de seksuele handelingen, consequent verklaard. Zo heeft zij verklaard dat verdachte probeerde met zijn penis in haar vagina te komen, maar dat zij zich heeft verzet waardoor hij maar een klein stukje in haar is geweest. Aangeefster heeft, direct nadat zij door verdachte uit de auto is gezet, [persoon 2] gebeld en in lijn met haar verklaringen verteld wat haar is overkomen. Aangeefster wist bovendien concrete details te geven over het uiterlijk van de auto en heeft drie letters uit het nummerbord onthouden. De inconsequenties in haar verklaringen zijn mogelijk veroorzaakt door het voorafgaande alcoholgebruik door aangeefster en het feit dat zij na het incident in shock verkeerde.
4.4.3
Ondersteunend bewijs
De verklaring van aangeefster vindt bovendien op essentiële onderdelen concrete steun in ander bewijsmateriaal. Zij heeft direct na het incident telefonisch contact gehad met [persoon 2] en hem verteld dat ze gekidnapt en verkracht is. [persoon 2] heeft vervolgens 112 gebeld en de bewoordingen van aangeefster doorgegeven aan de meldkamer. Aangeefster heeft daarnaast, toen de verbalisanten diezelfde nacht bij haar thuis kwamen, nogmaals haar verhaal gedaan. Volgens de verbalisanten kwam aangeefster op dat moment verward op hen over. Voorts is er sprake van letsel bij aangeefster. De verwondingen kunnen volgens de geneeskundige verklaring van GGD Amsterdam passen bij de door aangeefster geschetste toedracht, namelijk dat zij zich tegen de handelingen van verdachte heeft verzet door hem te schoppen en te trappen, waarbij zij zich heeft geschaafd aan de pook of aan het handschoenenkastje. Bovendien heeft zij met haar linkerzijde tegen de handrem gedrukt gezeten, waardoor zij blauwe plekken heeft opgelopen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij aangeefster wilde penetreren, maar dat zij zich daartegen heeft verzet. Dit biedt ondersteuning voor de verklaring van aangeefster dat er sprake is geweest van dwang.
Anders dan de raadsman heeft bepleit is hiermee geen sprake van een situatie waarin het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, slechts volgt uit de verklaring van aangeefster.
4.4.4
Alternatief scenario
De rechtbank acht het door verdachte geschetste alternatieve scenario, te weten dat de seksuele handelingen vrijwillig hebben plaatsgevonden, onwaarschijnlijk en ongeloofwaardig.
Dit alternatief scenario wordt niet alleen weerlegd door het letsel dat aangeefster heeft opgelopen, waarvan de aard en de hoeveelheid in zijn geheel niet past bij het scenario van verdachte, maar tevens door de onwaarschijnlijkheid dat aangeefster midden in de nacht bij een wildvreemde man in de auto zou zijn gestapt om vervolgens seks met hem te hebben. Bovendien heeft aangeefster in de auto bewijsmateriaal verzameld in de vorm van een bonnetje en zakdoekje met vermeende spermasporen, met als doel na afloop de dader te kunnen identificeren. Dit duidt in zijn geheel niet op vrijwilligheid van de kant van aangeefster.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 6 juli 2017 te Amsterdam of Abcoude, door feitelijkheden [persoon 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [persoon 1] , hebbende verdachte die [persoon 1] gedwongen te dulden dat verdachte
- zijn penis in de vagina van die [persoon 1] heeft geduwd;
en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte:
- de telefoon van die [persoon 1] heeft afgepakt en
- met die [persoon 1] in de auto naar een afgelegen plek is gereden en
- zichzelf heeft opgedrongen aan die [persoon 1] terwijl zij zich verzette.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, met aftrek van voorarrest. Zij heeft daarnaast gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel wordt toegewezen, met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting en heeft hiermee een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van aangeefster. Verdachte is met aangeefster naar een afgelegen plek gereden, waar hij haar heeft misbruikt. Verdachte heeft zich hierbij laten leiden door zijn eigen lusten en de wil van aangeefster daaraan volstrekt ondergeschikt gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een zeer ernstig feit dat juridisch is te kwalificeren als verkrachting. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten hiervan vaak zeer langdurige en ernstige psychische gevolgen ondervinden.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) betrokken. Voor een verkrachting geldt een LOVS-oriëntatiepunt van 24 maanden gevangenisstraf. De rechtbank constateert dat het oriëntatiepunt voor verkrachting voor het laatst is geactualiseerd in 2013. Dat dit oriëntatiepunt ook nu nog als uitgangspunt zou moeten gelden voor de meest voorkomende verschijningsvorm van verkrachting onderschrijft de rechtbank niet. De rechtbank acht zich gesteund in deze zienswijze door recent opgelegde straffen in – tot op zekere hoogte – soortgelijke zaken. De rechtbank ziet een gevangenisstraf van 24 maanden dan ook eerder als de ondergrens voor een vaginale of orale verkrachting.
De rechtbank neemt als strafverzwarende omstandigheden mee dat verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van het slachtoffer, namelijk dat zij onder invloed was van alcohol en in de veronderstelling verkeerde dat zij een taxi aanhield. Bovendien heeft hij haar midden in de nacht in zijn auto meegenomen naar een afgelegen plek, waardoor zij geen kant op kon, en haar op deze manier van haar vrijheid beroofd.
Uit het verdachte betreffende internationale strafblad blijkt dat verdachte in [geboorteland] al eerder voor onder meer verkrachting is veroordeeld tot een lange gevangenisstraf. De rechtbank heeft ook acht geslagen op de pro Justitia rapportage van 30 augustus 2018, opgesteld door psycholoog R.A. Sterk. Uit deze rapportage volgt onder meer dat verdachte een beperkt ontwikkelde man is die functioneert op zwakbegaafd niveau. Er zijn geen aanwijzingen dat ten tijde van het ten laste gelegde sprake was van psychische problematiek.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, met aftrek van voorarrest (inclusief het voorarrest in het Verenigd Koninkrijk), passend en geboden is.

9.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [persoon 1] vordert € 60,- aan materiële schadevergoeding en € 20.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal de vordering voor wat betreft de materiële schade afwijzen, omdat de kledingstukken waar de vordering betrekking op heeft aan de benadeelde partij kunnen worden teruggegeven.
Ten aanzien van de immateriële schadevergoeding overweegt de rechtbank het volgende. Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade, aangezien de benadeelde partij ten gevolge van het strafbare feit is aangetast in de persoon. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden – inhoudende dat zij psychisch letsel heeft opgelopen als gevolg van de verkrachting – en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schade naar billijkheid op € 5.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 6 juli 2017, tot aan de dag van de algehele voldoening. Dit zal worden toegewezen. De gevorderde immateriële schade zal voor het overige worden afgewezen.
In het belang van [persoon 1] wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
verkrachting.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
3 (drie) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beslag
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
  • Personenauto, SEAT Ibiza, kenteken [kenteken] (5413447)
  • 1 STK papier (5413508)
Gelast de teruggave aan [persoon 1] van:
  • 1 STK ondergoed (5413507)
  • 1 STK ondergoed (5413510)
  • 1 STK broek (5413512)
De benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[persoon 1]toe tot een bedrag van
€ 5.000,-(vijfduizend euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 6 juli 2017, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [persoon 1] voornoemd.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van
[persoon 1],
€ 5.000,-(vijfduizend euro) aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 6 juli 2017, tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van
60 (zestig) dagenvervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.F. van Merwijk, voorzitter,
mrs. L.R. Wisse en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Harrewijn, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 oktober 2018.
[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

  • […]
  • […]
  • […]
  • […]

[…]