Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
[persoon 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [persoon 1] , hebbende verdachte
3.Voorvragen
onbetrouwbaar, inconsistent en onvoldoende gedetailleerd is. Verdachte is aangeefster die nacht in een uitgaansgelegenheid - waar veel mensen uit de Ugandese gemeenschap elkaar ontmoeten - tegengekomen en zij hebben later die nacht op geheel vrijwillige basis seks met elkaar gehad. Verdachte heeft een eigen sportschool en wordt binnen de Ugandese gemeenschap als een welvarend man gezien. Het komt regelmatig voor dat mensen uit de Ugandese gemeenschap hem om geld vragen. Verdachte heeft van meet af aan verklaard dat dit ook in het geval van aangeefster zo is geweest. Niet lang nadat zij elkaar ontmoetten heeft zij hem om geld gevraagd en hij heeft haar in totaal 60 euro gegeven. Zij wilde eigenlijk meer geld, maar dat had hij op dat moment niet. Ook nadat zij op vrijwillige basis seks hadden gehad heeft zij verdachte nogmaals om geld gevraagd en zij heeft hem in dat kader ook nog haar
telefoonnummer gegeven. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat aangeefster op enig moment (na de seks) niet meer geloofde dat zij meer geld van verdachte zou gaan krijgen en dat zij toen het plan moet hebben opgevat om op een andere manier geld van hem te krijgen, namelijk door het doen van een valse aangifte van verkrachting. In Uganda komt het voor dat men naar aanleiding van een valse aangifte, via de politie, geld van een vermeend dader kan ontvangen. Het motief voor het doen van de aangifte is dan ook puur financieel geweest, aldus de verdediging.
bewijsmiddelen passen namelijk ook in het verhaal van verdachte en weerleggen dit verhaal niet. Sterker nog, zij passen beter bij de lezing van verdachte dan bij het verhaal van aangeefster. Zo past het relatief zeer geringe letsel dat bij aangeefster is geconstateerd in het geheel niet bij haar verklaring dat zij gedurende een tijdsbestek van maar liefst zes en een half uur met verdachte (een professioneel bokser) zou hebben gevochten en waarbij hij haar met zijn vuist in haar gezicht en vanaf haar hals over haar hele lichaam naar beneden zou hebben gestompt en zelfs zou hebben geschopt. Gezien de dronken staat waarin aangeefster zich (naar eigen zeggen) bevond, kan het letsel ook op een andere manier (naar aanleiding van een val bij het uitstappen uit de auto) zijn ontstaan, hetgeen de verdediging ook het meest aannemelijk acht. Verdachte heeft reeds voordat hij bij de politie met het letsel van aangeefster werd geconfronteerd, verklaard dat aangeefster op enig moment - toen zij met de auto bij de boksschool aankwamen – uit de auto is gevallen en daarbij (voor zover hij weet) in elk geval haar knie heeft bezeerd (haar knie bloedde). Tot slot is door de verdediging aangevoerd dat uit het dossier niet duidelijk is geworden op welke datum en tijdstip aangeefster berichten over de vermeende verkrachting naar haar goede vriend [persoon 2] heeft gestuurd en is het vreemd dat zij deze berichten kennelijk op enig moment uit haar telefoon heeft verwijderd. Al met al bevat het dossier onvoldoende steunbewijs voor de verklaring van aangeefster.
bewijsmiddelen, zoals het groene doekje en het filmpje van de ruimte waar de seks heeft
plaatsgevonden, dat door aangeefster is gemaakt op het moment dat verdachte aan het douchen was, bieden echter onvoldoende aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat sprake is geweest van dwang. Deze bewijsmiddelen passen ook in het door verdachte geschetste alternatieve scenario dat de seks vrijwillig heeft plaatsgevonden en dat de aanleiding voor aangeefster om aangifte te doen in een ander motief is gelegen.
aangeefster kort na het vermeende incident de ruimte zou hebben gefilmd en appjes naar een vriend zou hebben gestuurd waarin zij hem heeft verteld dat zij is verkracht, noch in het feit dat aangeefster aan haar psycholoog heeft verteld dat zij is verkracht. Op basis van het dossier kan niet worden gezegd dat het geschetste alternatieve scenario volstrekt onaannemelijk of ongeloofwaardig is.
5.De benadeelde partij
€ 15.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
6.Beslissing
- Laken (5452513)
- Dekbedovertrek (5452517)
- 1 STK kleding: Nike (5452522)
- Kussensloop (5452506)
- Handdoek (5452525)
- 1 STK kleding: jurk (5452542)
- 1 STK kleding (5452551)