ECLI:NL:RBAMS:2018:7633

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 september 2018
Publicatiedatum
25 oktober 2018
Zaaknummer
13/669104-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van heling van fietsen en bewezenverklaring van mishandeling van een hoofdagent

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte op 11 september 2018 vrijgesproken van de heling van vier fietsen, maar is hij wel schuldig bevonden aan de mishandeling van een hoofdagent van politie. De zaak kwam voor de rechtbank na een inhoudelijke behandeling op 31 juli 2018 en een formele sluiting op 28 augustus 2018. De officier van justitie, mr. A.M. Grüschke, had gevorderd tot een bewezenverklaring van beide feiten. De verdachte, geboren in 1979, werd beschuldigd van mishandeling van een agent op 1 september 2017 en van heling van fietsen op 19 december 2017. De rechtbank oordeelde dat de mishandeling bewezen was, gesteund door de aangifte van de agent en de letselverklaring. De verdachte had in zijn verhoor bij de politie bekend de agent te hebben geslagen. Echter, voor de heling van de fietsen was de rechtbank van mening dat niet bewezen kon worden dat de verdachte wist of had moeten vermoeden dat de fietsen van misdrijf afkomstig waren. De verdachte had verklaard dat hij de fietsen op Marktplaats had gekocht om ze op te knappen en door te verkopen. De rechtbank volgde het advies van de psychiater, die had geconcludeerd dat de verdachte ten tijde van de feiten niet volledig toerekeningsvatbaar was. Daarom werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De benadeelde partijen, waaronder de hoofdagent, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat er geen straf of maatregel was opgelegd aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/669104-17
Datum uitspraak: 11 september 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
wonende op het adres [BRP-adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 31 juli 2018 (inhoudelijke behandeling) en 28 augustus 2018 (formele sluiting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. Grüschke, de vordering van de benadeelde partijen, en van wat verdachte en zijn raadsman mr. N. de Fluiter naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is kort gezegd ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
1. mishandeling van een hoofdagent van politie op 1 september 2017 te Amstelveen;
2. ( medeplegen van) heling van vier fietsen op 19 december 2017 te Amstelveen.
De gehele tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd tot een bewezenverklaring van beide feiten. Verdachte heeft agent [slachtoffer 1] mishandeld door haar te slaan en aan haar haren te trekken. Bij verdachte en zijn broer zijn fietsen aangetroffen die al enige tijd geleden gestolen bleken te zijn. Bij het kopen van deze fietsen hebben zij onvoldoende gecontroleerd of deze fietsen als gestolen geregistreerd stonden. Er is daarom sprake van medeplegen van heling van de fietsen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de raadsman van verdachte kan op basis van het dossier de mishandeling bewezen worden. Ten aanzien van de heling heeft hij zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden, omdat verdachte de fietsen niet onder bedenkelijke omstandigheden heeft gekocht en verdachte is nagegaan of de fietsen als gestolen geregistreerd stonden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van feit 2
De rechtbank acht – anders dan de officier van justitie – niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan heling van vier fietsen. Daarvoor is vereist dat verdachte toen hij de fietsen onder zich kreeg wist of had moeten vermoeden dat de fietsen van misdrijf afkomstig waren. Verdachte heeft verklaard dat hij samen met zijn broer fietsen koopt op Marktplaats, om deze vervolgens op te knappen en door te verkopen. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld wat de exacte handelingen van en de wetenschap bij verdachte zijn geweest ten tijde van het voorhanden krijgen van deze vier fietsen. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van dit feit.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft mishandeld zoals ten laste is gelegd. De aangifte van [slachtoffer 1] vindt steun in de letselverklaring. Bovendien heeft verdachte in zijn verhoor bij de politie bekend haar te hebben geslagen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in bijlage II bewezen dat verdachte
1.
op 1 september 2017 te Amstelveen een ambtenaar, [slachtoffer 1] (hoofdagent bij politie Eenheid Amsterdam), gedurende de rechtmatige uitoefening van haar bediening, te weten in de functie van toezicht en handhaving, heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1]
- meerdere malen met zijn vuist tegen haar gezicht en haar hoofd te stompen en
- haar haren vast te grijpen en aan haar haren te trekken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is niet strafbaar voor het bewezenverklaarde. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank heeft kennis genomen van de over verdachte opgemaakte rapportage pro Justitia van 12 december 2017, opgemaakt door psychiater T.J. Holwerda. In de rapportage schrijft Holwerda:
Bij betrokkene was in de aanloop naar, tijdens en na de tenlastelegging sprake van een ernstige stoornis in het gebruik van middelen (m.n. GHB) alsmede een psychotische stoornis (dan wel in het kader van de stoornis in het middelengebruik, dan wel in het kader van schizofrenie van het paranoïde type, dan wel in het kader van een gedeelde psychotische stoornis). Dit blijkt uit het eigen onderzoek, de gerechtelijke stukken en de dossierinformatie van GGZ InGeest. Tijdens het tenlastegelegde handelde betrokkene vanuit ernstige oordeels- en kritiekstoornissen, een psychotische belevingswereld waarbij hij bang was om die dag te worden geofferd. Betrokkene had deze overtuiging vanuit een religieus waanbeeld. Hij heeft zich vanuit een angstig paranoïde psychose met heftig fysiek verzet zich verweerd tegen de agente. Ten aanzien van het ten laste gelegde wordt geadviseerd om betrokkene te zien als een man die tijdens de ten laste gelegde feiten geheel werd beïnvloed door zijn psychotische belevingswereld. Daarom wordt geadviseerd – indien het ten laste gelegde bewezen wordt geacht – betrokkene als volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt de conclusie van de psychiater over en volgt dit advies. Verdachte dient dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

8.De benadeelde partijen

De benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1)
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een bedrag aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [slachtoffer 1] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte ten aanzien van het feit waarop deze vordering betrekking heeft geen straf of maatregel is opgelegd.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 2)
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een bedrag aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat verdachte van het feit waarop deze vordering betrekking heeft wordt vrijgesproken.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezene niet strafbaar en
ontslaat hem van alle rechtsvervolgingter zake daarvan.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
  • Fiets met framenummer [nummer]
  • Fiets met framenummer [nummer]
  • Fiets met framenummer [nummer]
  • Fiets met framenummer [nummer]
Verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. M.J.E. Geradts en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Harrewijn, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 september 2018.