Op 23 oktober 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan België. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 7 maart 2018 door de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1991 en met de Nederlandse nationaliteit, is verdacht van georganiseerde of gewapende diefstal. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd om voldoende tijd te hebben voor het nemen van een beslissing over de overlevering. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat haar personalia correct zijn en dat zij de Nederlandse nationaliteit bezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlevering kan plaatsvinden, mits de garantie wordt gegeven dat de opgeëiste persoon na veroordeling in België terugkeert naar Nederland om haar straf daar uit te zitten. Deze garantie is door de procureur des Konings Oost-Vlaanderen verstrekt.
De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank staat de overlevering toe, zodat de opgeëiste persoon kan worden vervolgd in België voor de strafbare feiten die haar worden verweten. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.