In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 19 februari 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen een besluit van het stadsdeel Amsterdam. Verzoekster, eigenaar van een woning met een dakterras, kreeg in 2016 een last onder dwangsom van het stadsdeel om een deel van het dakterras te verwijderen, omdat dit zonder de vereiste omgevingsvergunning was aangelegd. Verzoekster stelde dat het stadsdeel in het verleden had ingestemd met de bouw van het dakterras en nooit handhavend had opgetreden. Het stadsdeel verklaarde het bezwaar van verzoekster ongegrond en handhaafde de last tot verwijdering.
Tijdens de zitting op 1 februari 2018 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat het stadsdeel onvoldoende onderzoek had gedaan naar de feiten en omstandigheden rondom de aanleg van het dakterras. De voorzieningenrechter oordeelde dat het stadsdeel had moeten onderzoeken of er mogelijkheden waren voor legalisatie van de illegale situatie, vooral gezien het feit dat het dakterras al 27 jaar bestond en er geen handhaving had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter vernietigde het bestreden besluit en schorste de last tot verwijdering tot zes weken na een nieuw besluit van het stadsdeel. Tevens werd het stadsdeel veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan verzoekster.
De uitspraak benadrukt de verplichting van het bestuursorgaan om zorgvuldig onderzoek te doen in handhavingstrajecten en de gevolgen van langdurig gedogen van illegale bouwwerken. De voorzieningenrechter heeft het stadsdeel opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van verzoekster, met inachtneming van de uitspraak.