Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlasteleggingen
4.Waardering van het bewijs
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf en maatregel
9.Beslag
- de kledingschade € 100, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 september 2017;
- het bezoek van artsen/therapeuten en de administratiekosten tezamen € 100, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2018
- immateriële schade € 3.000, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 september 2017.
- de kledingschade € 100, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 september 2017;
- het bezoek van artsen/therapeuten en de administratiekosten tezamen €100, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2018;
- het verblijf in het ziekenhuis € 112, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 september 2017;
- de terugvlucht € 145,91 , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 september 2017;
- de logieskosten van de oom € 595,88, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2017;
- immateriële schade € 7.500, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 september 2017.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
gevangenisstrafvan
2 (twee) jaren.
ter beschikkingzal worden gesteld en stelt daarbij de volgende
voorwaarden:
- Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 1] toe tot een bedrag van € 200 (tweehonderd euro) aan materiële schade en € 3.000 (drieduizend euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rentes zoals in rubriek 8.3 aangegeven.
- Veroordeelt verdachte aan [persoon 1] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
- Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
- Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [persoon 1] , te betalen de som van € 3.200 (drieduizendtweehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rentes zoals in rubriek 8.3 aangegeven, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 44 (vierenveertig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
- Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 2] toe tot een bedrag van € 1.053,79 (duizenddrieënvijftig euro en negenenzeventig cent) aan materiële schade en €7.500 (vijfenzeventighonderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals in rubriek 8.3 aangegeven.
- Veroordeelt verdachte aan [persoon 2] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
- Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
- Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [persoon 2] , te betalen de som van € 8.553,79 (achtduizendvijfhonderddrieënvijftig euro en negenenzeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rentes zoals in rubriek 8.3 aangegeven, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 77 (zevenenzeventig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
- Wijst de vordering toe tot € 24 (vierentwintig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
- Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [persoon 4] .
- Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
- Wijst de vordering voor het overige af.
- Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [persoon 4] , aan de Staat € 24 (vierentwintig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 (één) dag, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.