7.5.Uit de gebruiksaanwijzing volgt dat het product wordt gebruikt (of kan worden gebruikt) bij directe en indirecte antiglobulinetesten. Deze testen zijn bedoeld om antistoffen in rode bloedcellen aan te tonen. Het product is geschikt om te gebruiken bij deze testen en kan ook onderdeel uitmaken van het proces om de aanwezigheid van IgG antilichamen aan te tonen. [eiseres] vindt dat alleen in de eerste test (de sensibiliteitstest), waarbij het product niet wordt gebruikt, wordt
bepaaldwelke antigenen op de rode bloedcellen van de patiënt zitten of welke anti-erytrocytaire antilichamen zich in het bloed van de patiënt bevinden. [eiseres] legt het begrip ‘bepalen’ of ‘bepaling’ in Bijlage II, onder lijst B, de eerste twee gedachtestreepjes, van de richtlijn aldus beperkt uit. De rechtbank vindt dat voor de interpretatie van het begrip ‘bepalen’ of ‘bepaling’ moet worden gekeken naar de brontekst van de richtlijn. De originele tekst van bijlage II, onder lijst B, de eerste twee gedachtestreepjes, van de richtlijn luidt als volgt:
“- Reagents and reagent products, including related calibrators and control materials, for determining the following blood groups: anti-Duffy (..),
- reagents and reagent products, including related calibrators and control materials, for determining irregular anti-erythrocytic antibodies, (..)”
In de originele, Engelse tekst van de richtlijn wordt dus de term ‘for determining’ gebruikt. Hiermee wordt niet alleen bedoeld ‘voor het bepalen van’ of ‘voor de bepaling van’, maar ook ‘voor het vaststellen van’. De agglutinatietest, waarbij het product volgens de gebruiksaanwijzing kan worden gebruikt, maakt onderdeel uit van het proces waarbij de aan- of afwezigheid van (onder meer) de onregelmatige anti-erytrocytaire antilichamen, wordt vastgesteld. Gelet hierop vindt de rechtbank dat het product is aan te merken als een ‘reagent for determining irregular anti-erythrocytic antibodies’ als bedoeld in Bijlage II, onder lijst B, het tweede gedachtestreepje, van de richtlijn.
8. Het voorgaande betekent dat [eiseres] het product op grond van artikel 8, derde lid, van het Bivd had moeten laten beoordelen door een aangemelde instantie. Aangezien vaststaat dat [eiseres] dat niet heeft gedaan, is sprake van een overtreding van artikel 3, eerste lid, van het Bivd in samenhang met artikel 8, derde lid, van het Bivd en Bijlage II, onder lijst B, van de richtlijn. De minister was dan ook bevoegd om een bestuurlijke boete aan [eiseres] op te leggen.