Op 23 oktober 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 42-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen van gereedschappen uit bouwmarkten en gewoontewitwassen. De verdachte, geboren in 1976, werd op 9 oktober 2018 ter terechtzitting gehoord, waar de officier van justitie, mr. G. Dankers, haar vordering indiende. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de verdachte zich moest verantwoorden voor de tenlastelegging. De verdachte had in de periode van 5 december 2016 tot en met 26 januari 2017 in verschillende bouwmarkten in Nederland goederen weggenomen, waaronder elektrische gereedschappen van merken als Bosch en Makita. Daarnaast werd hem verweten dat hij samen met zijn broer een gewoonte had gemaakt van het plegen van witwassen door de gestolen goederen te verkopen bij filialen van Used Products.
De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de diefstallen en het witwassen. De verdachte en zijn broer hadden een samenwerkingsverband en een plan om de diefstallen te plegen, wat bleek uit camerabeelden en getuigenverklaringen. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal en gewoontewitwassen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en stelde een proeftijd van 2 jaar vast. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de getroffen bedrijven, en dat de verdachte eerder was veroordeeld voor een vermogensdelict.