ECLI:NL:RBAMS:2018:7465

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2018
Publicatiedatum
19 oktober 2018
Zaaknummer
6819611 CV EXPL 18-8110
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering waarborgsom huur niet verjaard; verbintenis tot nakoming na onbepaalde tijd

In deze zaak vordert Batavia Groep B.V. de terugbetaling van een waarborgsom van € 3.375,06 van Zyrox N.V. De waarborgsom is betaald bij de huurovereenkomst die op 1 december 2004 inging en is nooit terugbetaald. Batavia Groep stelt dat de waarborgsom pas na het einde van de tweede huurovereenkomst op 1 april 2017 opeisbaar is geworden, en dat Zyrox het bedrag onrechtmatig onder zich houdt. Zyrox voert verweer en beroept zich op verjaring van de rechtsvordering van Batavia Groep.

De kantonrechter oordeelt dat de verjaringstermijn van vijf jaar pas begint te lopen op het moment dat de schuldeiser, in dit geval Batavia Groep, heeft medegedeeld tot opeising over te gaan. Dit gebeurde op 8 december 2017. De rechter stelt vast dat de verjaringstermijn van vijf jaar niet is verstreken, omdat de vordering pas na het einde van de huurovereenkomst opeisbaar was. De rechter oordeelt dat Zyrox de waarborgsom moet terugbetalen, inclusief wettelijke rente vanaf 2 maart 2018, en dat Zyrox ook de buitengerechtelijke kosten moet vergoeden. Zyrox wordt veroordeeld in de proceskosten, omdat zij grotendeels in het ongelijk is gesteld.

Het vonnis is uitgesproken door mr. C.W. Inden, kantonrechter, op 12 oktober 2018.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 6819611 CV EXPL 18-8110
vonnis van: 12 oktober 2018 (bij vervroeging)
fno.: 8622

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Batavia Groep B.V.

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Batavia Groep
gemachtigde: mr. W.A. van Sambeek
t e g e n

de naamloze vennootschap Zyrox N.V.

statutair gevestigd te Willemstad (Curaçao), kantoorhoudend te Doorn
gedaagde
nader te noemen: Zyrox
gemachtigde: mr. S.M. van Berkel – van der Meer

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 6 april 2018 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties.
Vervolgens is tussenvonnis gewezen en een datum bepaald voor een comparitie van partijen. De comparitie heeft plaats gevonden op 30 augustus 2018. Batavia Groep is verschenen, vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger Batavia Groep] vergezeld door de gemachtigde. Namens Zyrox is de gemachtigde verschenen. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. De gemachtigde van Batavia Groep heeft aantekeningen overgelegd. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
Batavia Groep heeft met ingang van 1 december 2004 voor de duur van vijf jaar van Zyrox gehuurd de bedrijfsruimte “ [nummer bedrijfsruimte] ” aan de [adres] te [plaats] , met de mogelijkheid van verlenging.
1.2.
In de huurovereenkomst is opgenomen:
Het in 12.1 algemene bepalingen bedoelde bedrag van de bankgarantie wordt bij deze tussen partijen vastgesteld op € 3.875,24.In artikel 12 van genoemde algemene bepalingen staat onder meer:
12.1 Als waarborg voor de juiste nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst zal huurder bij ondertekening van de huurovereenkomst aan verhuurder afgeven een bankgarantie overeenkomstig een door verhuurder aangegeven model ter grootte van een in de huurovereenkomst weergegeven bedrag gerelateerd aan de betalingsverplichtingen van huurder aan verhuurder. Deze bankgarantie dient mede te gelden voor de verlengingen van de huurovereenkomst inclusief wijzigingen daarvan en dient geldig te blijven tot ten minste zes maanden na de datum waarop het gehuurde feitelijk is ontruimd en tevens de huurovereenkomst is beëindigd. Bovendien dient deze bankgarantie te gelden voor de rechtsopvolger(s) van verhuurder.(…)12.5 Voor het ingaan van elke nieuwe huurperiode uit hoofde van een huurverlenging zal huurder op eerste verzoek van verhuurder zorgdragen voor een nieuwe bankgarantie tot een bedrag aangepast aan de nieuwe betalingsverplichting.
1.3.
Partijen zijn vervolgens afgeweken van voornoemde bepalingen door een waarborgsom overeen te komen. In dat kader heeft Batavia Groep op 9 februari 2005 aan Zyrox een waarborgsom betaald van € 3.375,06 (verder: de waarborgsom).
1.4.
Met ingang van 1 april 2007 hebben partijen een nieuwe huurovereenkomst gesloten, waarbij Batavia Groep in het gebouw aan de [locatie gebouw] de units [nummer 1] en [nummer 2] ging huren, onder gelijktijdige beëindiging van de huur van [nummer bedrijfsruimte] . In deze huurovereenkomst (verder: de tweede huurovereenkomst) staat onder meer:
Bankgarantie6. Het in 12.1 algemene bepalingen bedoelde bedrag van de bankgarantie wordt bij deze tussen partijen vastgesteld op € 15.678,27. (…)Huurder zal deze bankgarantie uiterlijk per 29 maart 2007 aan verhuurder overhandigen.Na ontvangst van de nieuwe bankgarantie zal de huidige bankgarantie inzake Consult-IT alsmede de waarborgsom inzake Batavia Groep B.V. aan uw bank worden geretourneerd.
1.5.
Per 1 april 2007 heeft Batavia Groep de in de tweede huurovereenkomst genoemde bankgarantie verstrekt.
1.6.
Op 1 april 2017 is de tweede huurovereenkomst tussen partijen geëindigd.
1.7.
Bij brief van 8 december 2017 heeft Batavia Groep verzocht de waarborgsom te retourneren.
1.8.
De waarborgsom is niet terugbetaald door Zyrox.

vordering en verweer

2. Batavia Groep vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis – kort gezegd – terugbetaling van de waarborgsom met rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
3. Aan de vorderingen legt Batavia Groep ten grondslag dat zij pas na het einde van de tweede huurovereenkomst heeft ontdekt dat de waarborgsom nooit was terugbetaald. Dat moet alsnog gebeuren nu Zyrox het bedrag van de waarborgsom onrechtmatig onder zich houdt, althans dit is pas opeisbaar geworden bij het einde van de tweede huurovereenkomst, althans nadat Batavia Groep op terugbetaling aanspraak heeft gemaakt.
4. Zyrox voert verweer tegen de vorderingen. Zij heeft geen gegevens kunnen achterhalen om te onderbouwen dat de waarborgsom op enig moment is terugbetaald. Haar enige verweer komt in de kern neer op een beroep op verjaring van de rechtsvordering van Batavia Groep.

beoordeling

5. De kernvraag in dit geschil is of Batavia Groep haar vordering op Zyrox tot terugbetaling van de waarborgsom nog in rechte geldend kan maken.
6. Op het moment dat de waarborgsom werd gestort was nog niet duidelijk wanneer deze zou moeten worden terugbetaald. In de (eerste) huurovereenkomst zelf is niet voorzien in een moment van terugbetaling van de waarborgsom, nu in die huurovereenkomst enkel bepalingen over een bankgarantie zijn opgenomen. Gesteld noch gebleken is dat bij de afspraak tot het storten van de waarborgsom iets is overeengekomen over het moment van terugbetalen daarvan. Uit de aard van de overeenkomst volgt ook dat opeising niet binnen afzienbare tijd plaats zou vinden. Een waarborgsom bij een huurovereenkomst zal doorgaans immers pas na het einde van de huurovereenkomst worden opgeëist.
7. Daarmee is sprake van een verbintenis tot nakoming na onbepaalde tijd en dan vangt de verjaringstermijn van vijf jaar aan de dag nadat de schuldeiser – in dit geval Batavia Groep – heeft medegedeeld tot opeising over te gaan (artikel 3:307 lid 2 Burgerlijk Wetboek). Dat Zyrox in de tweede huurovereenkomst de verplichting op zich heeft genomen de waarborgsom terug te betalen maakt niet dat genoemde verjaringstermijn is gaan lopen. Artikel 3:307 lid 2 BW legt de aanvang van deze verjaringstermijn immers exclusief in de macht van de schuldeiser. Om te voorkomen dat een vordering als deze helemaal niet vatbaar is voor verjaring zolang de schuldeiser geen actie onderneemt, is wel voorzien in een verjaringstermijn van 20 jaar die loopt vanaf de dag volgende op die waartegen opeising op zijn vroegst mogelijk was. Die termijn is wel gaan lopen bij het aangaan van de tweede huurovereenkomst, Zyrox was vanaf dat moment immers gehouden de waarborgsom terug te betalen en Batavia Groep kreeg daarmee de bevoegdheid de waarborgsom op te eisen. Sindsdien zijn echter geen 20 jaren verstreken. Het eerste moment waarop Batavia Groep heeft medegedeeld tot opeising van de waarborgsom over te gaan is 8 december 2017. De verjaringstermijn van vijf jaar waar Zyrox zich op beroept is dus niet verstreken.
8. Zyrox zal de waarborgsom dus terug moeten betalen. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 2 maart 2018, nu Batavia Groep niet heeft onderbouwd dat Zyrox eerder in verzuim was. De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar, omdat Batavia Groep voldoende heeft onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht.
9. Nu Zyrox grotendeels in het ongelijk wordt gesteld, zal zij in de proceskosten worden veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt Zyrox tot betaling aan Batavia Groep van de waarborgsom van
€ 3.375,06, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 maart 2018 tot de dag van betaling;
veroordeelt Zyrox tot betaling aan Batavia Groep van de buitengerechtelijke kosten van € 462,51;
veroordeelt Zyrox in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Batavia Groep begroot op:
exploot € 81,00
salaris € 500,00
griffierecht € 476,00
-----------------
totaal € 1.057,00
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Zyrox in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 50,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis
,een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat Zyrox niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.