ECLI:NL:RBAMS:2018:7425

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2018
Publicatiedatum
18 oktober 2018
Zaaknummer
13-728093-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis in een terrorismezaak met voorwaarden

Op 11 oktober 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam een bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis van een verdachte in een strafzaak met parketnummer 13/728093-18 uitgesproken. De verdachte, geboren in 1990 en ten tijde van de zitting gedetineerd, had een verzoek ingediend tot schorsing van zijn voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft de belangen van de verdachte om zijn strafproces in vrijheid af te wachten afgewogen tegen het strafvorderlijk belang, met name de bescherming van de maatschappij tegen mogelijke toekomstige strafbare feiten door de verdachte. De verdenking tegen de verdachte betreft opruiing tot een terroristisch misdrijf, wat een ernstig verwijt is, vooral omdat het ook minderjarigen betreft. Het Openbaar Ministerie heeft gewezen op de grote hoeveelheid schokkend materiaal dat door de verdachte is verspreid. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte geen specifieke ideologie aanhing en slechts als doorgeefluik fungeerde. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het gevaar voor herhaling voldoende kan worden beperkt door het opleggen van strenge voorwaarden. De schorsing van de voorlopige hechtenis gaat in op 17 oktober 2018, zodat de reclassering zich kan voorbereiden. De rechtbank heeft een aantal voorwaarden opgelegd waaraan de verdachte zich moet houden, waaronder het melden bij de reclassering en het niet onderhouden van contact met bepaalde personen. De beslissing is genomen door mr. B. Vogel, voorzitter, en mrs. M. Vaandrager en F.W. Pieters, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. E.R.E. Evans.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/728093-18
BEVEL SCHORSING
VOORLOPIGE HECHTENIS
De rechtbank heeft kennis genomen van het ter terechtzitting gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1990,
buiten detentie verblijvend op het adres [verblijfadres] ,
ten tijde van de terechtzitting gedetineerd in de [plaats detentie] .

MOTIVERING:

De rechtbank heeft het persoonlijk belang van verdachte om zijn strafproces in vrijheid af te wachten en het strafvorderlijk belang, waaronder de beveiliging van de maatschappij tegen in de toekomst mogelijk door verdachte te plegen strafbare feiten, tegen elkaar afgewogen. Daarbij heeft de rechtbank acht geslagen op het dossier, in het bijzonder de stukken die op de voorlopige hechtenis van verdachte betrekking hebben. Ook heeft zij de pro forma behandeling van de strafzaak tegen verdachte ter terechtzitting van 11 oktober 2018 in aanmerking genomen.
De verdenking luidt kort gezegd: opruiing tot een terroristisch misdrijf. Dat is een ernstig verwijt, te meer omdat de verdenking ook opruiing in de richting van minderjarigen omvat.
Het Openbaar Ministerie heeft gewezen op de grote hoeveelheid schokkend materiaal die door verdachte is verspreid. De verdediging heeft aangevoerd dat achter het handelen van verdachte geen specifieke ideologie zat, dat hij “slechts” heeft gefungeerd als ‘doorgeefluik’ voor anderen. Verdachte is door de verdediging omschreven als een kwetsbaar persoon. Aan de andere kant geldt dat ook voor de minderjarigen die door verdachte zijn benaderd. Van het grootste belang is dat verdachte niet in herhaling treedt.
De rechtbank oordeelt dat het gevaar voor herhaling voldoende kan worden beperkt door het opleggen van strenge voorwaarden. Om die reden zal het bevel tot voorlopige hechtenis worden geschorst onder de hierna genoemde voorwaarden.
De schorsing zal ingaan op 17 oktober 2018 om de reclassering, zo nodig, in de gelegenheid te stellen voorbereidingen te treffen.

BESLISSING:

Beveelt de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte

met ingang van 17 oktober 2018

onder de voorwaarden:
1. verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis onttrekken als het bevel tot schorsing wordt opgeheven;
2. indien verdachte wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot een andere straf dan vervangende vrijheidsstraf wordt veroordeeld, zal verdachte zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet onttrekken;
3. verdachte zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
4. verdachte zal aan iedere oproeping in deze zaak van de kant van justitie of politie gevolg geven;
5. verdachte zal zich gedurende de schorsing niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
6. verdachte zal de rechtbank en de officier van justitie schriftelijk van iedere adreswijziging op de hoogte stellen;
7. verdachte zal zich op 18 oktober 2018 tussen 09.00 uur en 12:00 uur melden en vervolgens blijven melden bij de reclassering op het adres [adres] (toezichthouder mevrouw M. van Osch), zo frequent en zo lang de reclassering nodig acht;
8. verdachte zal zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt
9. deelnemen aan trainingen of gesprekken met een (externe) theoloog/imam/deskundige;
10. meewerken aan de totstandkoming van nog op te maken persoonsrapportages, waaronder een milieuonderzoek, of een plan van aanpak van de reclassering;
9. verdachte zal geen direct of indirect contact (laten) opnemen of onderhouden met [persoon 1] , [persoon 2] , [persoon 3] of [persoon 4] ;
10. verdachte zal in het geheel geen gebruik maken van sociale media, waaronder Whatsapp, Telegram of Facebook.
Deze beslissing is genomen op 11 oktober 2018 door:
mr. B. Vogel, voorzitter,
mrs. M. Vaandrager en F.W. Pieters, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.R.E. Evans, griffier,
en ondertekend door de voorzitter en de griffier.