ECLI:NL:RBAMS:2018:7360

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2018
Publicatiedatum
16 oktober 2018
Zaaknummer
6457211 CV 17-25806
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en schadevergoeding na wanprestatie bij installatie van een bar

In deze zaak vorderde [eiser], vertegenwoordigd door mr. F. Benjaddi, betaling van openstaande facturen van Faralda Exploitatie B.V., die werd vertegenwoordigd door mr. M.C. Hendrikse. De procedure begon met een dagvaarding op 3 november 2017, gevolgd door een comparitie op 14 mei 2018. De kern van het geschil betrof de installatie van een bar door [eiser] voor Faralda, waarbij Faralda stelde dat de bar niet deugdelijk was geïnstalleerd en dat er schade was ontstaan. Faralda vorderde ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding, terwijl [eiser] zijn vordering baseerde op de stelling dat hij de werkzaamheden correct had uitgevoerd. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] tekort was geschoten in de uitvoering van de opdracht, maar dat Faralda niet voldoende bewijs had geleverd voor haar tegenvorderingen. Uiteindelijk werd Faralda veroordeeld tot betaling van € 1.797,79 aan [eiser], vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. De tegenvordering van Faralda werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Rolnummer: 6457211 CV 17-25806
Vonnis van 11 oktober 2018

Vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser in conventie
verweerder in reconventie
gemachtigde: mr. F. Benjaddi (Achmea)
t e g e n

Faralda Exploitatie B.V.

wonende te Amsterdam
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
gemachtigde: mr. M.C. Hendrikse.
Partijen worden hierna ook [eiser] en Faralda genoemd.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 3 november 2017, met producties;
- conclusie van antwoord/eis, met producties;
- instructievonnis van 1 februari 2018, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- conclusie van antwoord in reconventie.
De comparitie heeft plaatsgevonden op 14 mei 2018. [eiser] is verschenen met zijn gemachtigde. Faralda is verschenen bij haar directeur [naam directeur] , vergezeld door de gemachtigde. De gemachtigde van Faralda heeft de zaak toegelicht aan de hand van een overgelegde pleitnota, waarop de gemachtigde van [eiser] heeft gereageerd. Partijen hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Na verder debat is de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van aktes. Faralda heeft vervolgens bij akte nadere producties in het geding gebracht, waarop [eiser] bij akte, eveneens met producties, heeft gereageerd. Faralda is in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over die laatste producties, maar heeft daar geen gebruik van gemaakt. Daarna is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

In conventie en in reconventie

Feiten

1. Als gesteld en erkend of niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
Per e-mail van 29 april 2017 heeft Faralda [eiser] gevraagd om een offerte voor het maken van twee rekken (bar metaal en buitenbar) als weergegeven op twee bijgevoegde tekeningen met maatvoering.
1.2.
Per e-mail van 1 mei 2017 heeft [eiser] de gevraagde offerte uitgebracht voor een bedrag van € 1.754,50 inclusief btw met de mededeling dat “uiterst” 22 mei as.levering zal plaatsvinden. In deze e-mail heeft [eiser] verder om een voorschot voor het te gebruiken materiaal gevraagd.
1.3.
Per e-mail van 2 mei 2017 heeft [eiser] een aangepaste offerte gestuurd (i.v.m. een wijziging van de te gebruiken maat rvs koker) voor een bedrag van
€ 1.875,50.
1.4.
Per e-mail van 3 mei 2017 heeft Faralda de offerte geaccepteerd met de mededeling dat de bar uiterlijk 22 mei door [eiser] wordt gebracht en geïnstalleerd en de aankondiging dat een aanbetaling voor materiaal van € 500,- wordt gedaan.
1.5.
Faralda heeft een voorschot van € 500,- voldaan.
1.6.
Op 15, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24 en 25 mei 2017 hebben partijen over de uitvoering van de opdracht contact gehad en heeft Faralda [eiser] aanvullende werkzaamheden opgedragen.
1.7.
Per e-mail van 24 mei 2017 heeft [eiser] Faralda bericht dat de leveringsdatum van 22 mei 2017 door de wijzigingen in de opdracht is verschoven naar een later datum en haar een offerte voor bijkomende kosten voor een bedrag van
€ 1.287,44 inclusief btw doen toekomen. In de e-mail is verder vermeld: ‘
Op 25 mei 2017 zal ik 8 uur aan het werk gaan op locatie. Mocht er werkvertraging optreden, dan ben ik daar niet voor aansprakelijk. Wij hebben slechts een afspraak met betrekking tot het maken, leveren en installeren van de bars’.
1.8.
Per e-mail van 25 mei 2017 heeft Faralda hierop gereageerd met de mededeling: ’
Bevestigd. Hadden we toch al afgesproken. Ik ga er van uit dat jij dan de bar afmaakt conform de voorwaarden zoals ik beschreef. De kraan van grohe wordt op de nieuwe bar geplaats. Kun ie deze voorzichtig verwijderen’.
1.9.
De levering van de twee bars heeft plaatsgevonden op 25 mei 2017. [eiser] heeft op die dag ook geholpen om een oude bar uit het hotel te verwijderen.
1.10.
Op 26 mei 2017 heeft [eiser] aan Faralda een factuur voor € 1.375,50 inclusief btw doen toekomen na aftrek van het reeds voldane bedrag van € 500,-, en een factuur voor het bedrag van € 1.287,44 inclusief btw voor aanvullende werkzaamheden.
1.11.
Bij brief van 2 juni 2017 heeft Faralda [eiser] in gebreke gesteld wegens wanprestatie. In de brief is onder meer vermeld dat de kwaliteit van het werk erbarmelijk is, dat de overeengekomen termijn niet gehaald is, dat de bar niet deugdelijk is geïnstalleerd, dat de voorgeschreven INBEV-apparaten niet eens passen vanwege verkeerde maatvoering, dat de bar niet is voorzien van stelpoten, dat tijdens het afkoppelen een overstroming is veroorzaakt, waardoor waterschade is ontstaan, dat de dure kraan van Grohe “met een pijp is doorgeknipt” en daardoor onherstelbaar beschadigd, dat het rvs-blad is kapot geslagen, dat de werkbladen verkeerd zijn aangelegd en door de INBEV-monteur weer moesten worden verwijderd, dat de frontplaten niet eens zijn bevetigd en dat [naam directeur] en zijn personeel uren hebben moeten maken, omdat [eiser] zich niet aan de afspraken hield en het evenement op 26 mei 2017 door moest gaan. De schade overtreft volgens Faralda ruimschoots de facturen van [eiser] . Faralda geeft [eiser] een week de tijd om herstelwerkzaamheden te verrichten.
1.12.
Bij brief van zijn gemachtigde van 16 juni 2017 heeft [eiser] aangeboden om na betaling van een openstaand bedrag van € 2.662,44 nog een keer naar het rvs-blad te komen kijken en waar mogelijk herstelwerkzaamheden uit te voeren, met de mededeling dat het blad conform de instructies is bevestigd.
1.13.
Bij brief van 3 juli 2017 heeft de gemachtigde van [eiser] Faralda gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 3.071,10 inclusief € 15,33 aan rente en
€ 392,83 aan buitengerechtelijke kosten.
1.14.
Faralda heeft niet aan de sommatie voldaan.

Vordering en verweren

2. [eiser] vordert Faralda te veroordelen tot betaling van € 2.662,94 aan openstaande facturen, dan wel een in redelijkheid door de kantonrechter vast te stellen bedrag, met de wettelijke handelsrente daarover, en € 391,29 aan buitengerechtelijke kosten, alles met veroordeling van Faralda in de kosten van het geding. [eiser] stelt daartoe dat hij de opdrachten correct heeft uitgevoerd. Van wanprestatie is geen sprake. Dat de toegezegde opleverdatum (22 mei 2017) niet kon worden gehaald, is te wijten aan het feit dat Faralda na de oorspronkelijke opdracht nog meerdere wijzigingen heeft opgegeven. Buiten de opdracht om heeft [eiser] nog meegeholpen om de oude bar uit het hotel te verwijderen, dit om de relatie met Faralda goed te houden. Daarbij heeft [eiser] de Grohe kraan uit de oude bar losgeknipt, maar niet vernield. Met behulp van aansluitstukken kon deze opnieuw worden geïnstalleerd. Het beroep op verrekening van Faralda kan dan ook niet slagen en de tegenvordering is ongegrond. Bovendien is de gestelde schade niet onderbouwd. Faralda heeft niet op de brief van 16 juni 2017 gereageerd. Inschakeling van derden door Faralda moet voor haar rekening blijven. Ook op de sommatie van 3 juli 2017 is niet gereageerd. [eiser] heeft daarom incassokosten gemaakt, die voor vergoeding in aanmerking komen.
3. Faralda is van mening dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen. Zij voert daartoe aan dat sprake is van toerekenbaar tekortschieten door [eiser] . [eiser] heeft niet tijdig en niet deugdelijk geleverd. Van meet af aan was duidelijk dat het geheel uiterlijk 26 mei 2017 gereed moest zijn voor een evenement op die datum. De bar moest op die dag worden gebruikt. Het klopt wel dat meerwerk is overeengekomen, maar dat had in een dag gereed kunnen zijn. Uiteindelijk bleek op 25 mei 2017 dat de bar niet af was en niet deugdelijk. De werkbladen waren verkeerd gezaagd, de spoelbakken zaten verkeerdom, de installatie van Inbev paste niet, alles dat was ingelijmd moest weer worden losgetrokken waardoor schade is ontstaan, rvs platen waren kapotgeslagen, de bar was niet 90 cm hoog, maar 80 cm en er was verkeerd lasmateriaal gebruikt, waardoor de lassen direct gingen roesten. [eiser] heeft de bar niet afgemaakt, omdat hij eerst volledige betaling eiste, maar hij had eerst correct moeten nakomen. Bovendien was de fatale termijn al verstreken. Op 27 mei 2017 verkeerde [eiser] van rechtswege in verzuim.
4. Faralda heeft schade geleden, omdat zij een noodconstructie heeft moeten verzinnen om het evenement op 26 mei 2017 door te kunnen laten gaan. Primair vordert Faralda de overeenkomst van opdracht te ontbinden wegens wanprestatie, terugbetaling van het voorschot van € 500,- en veroordeling van [eiser] tot vergoeding van de door Faralda geleden schade, bestaande uit de vernielde Grohe kraan à € 1.390,36, een bedrag van
€ 500,- voor het inschakelen/huren van een alternatieve bar voor het evenement en
€ 1.050,- voor zeven uur werktijd van [naam directeur] . In totaal € 3.440,36. Subsidiair vordert Faralda veroordeling van [eiser] tot betaling van € 777,42, na verrekening met de onbetaald gebleven facturen van [eiser] .
5. [eiser] betwist dat hij de opdrachten ondeugdelijk heeft uitgevoerd en wijst erop dat Faralda haar stellingen ter zake niet met bewijsstukken heeft onderbouwd. De spoelbakken zaten niet verkeerdom. [eiser] heeft dat op locatie aan [naam directeur] laten zien en die ging daarmee akkoord. Van verkeerde maatvoering is ook geen sprake. [eiser] heeft conform de tekeningen gewerkt. [eiser] heeft geen ingelijmde zaken losgetrokken. Wellicht hebben door Faralda ingeschakelde derden dat gedaan. Als daardoor schade is ontstaan, komt dat niet voor rekening van [eiser] . [eiser] heeft geen rvs platen stukgeslagen. Het gaat hier om rvs platen die over de randen van de houten werkbanken moesten worden gebogen. Conform telefonische instructie van [naam directeur] heeft [eiser] daarvoor een hamer gebruikt. Dat gaf volgens hem een robuuste uitstraling. Dat het effect achteraf tegenviel, blijft voor rekening van Faralda. Het gehele laswerk is met roestvrij materiaal uitgevoerd. [eiser] heeft in zijn e-mail van 24 mei 2017 gewaarschuwd voor werkvertraging. Er is geen nadere opleverdatum overeengekomen. [eiser] kan dus niet in verzuim zijn geraakt. Dat hij bepaalde punten niet heeft kunnen afmaken, is een gevolg van de veelvuldig gewijzigde opdracht en het feit dat [eiser] ook andere opdrachten had aangenomen, uitgaande van de oorspronkelijke opleveringsdatum van 22 mei 2017. Ten slotte betwist [eiser] de door Faralda gestelde schade. De Grohe kraan was tweedehands en is niet onbruikbaar geraakt. [eiser] betwist dat Faralda een andere bar heeft gehuurd voor het evenement op 27 mei 2017.
6. Ter comparitie heeft [naam directeur] onder meer verklaard dat hij een andere biertap heeft gehuurd en dat hij daarvan bonnetjes kan overleggen. De Grohe kraan was inderdaad tweedehands maar nog vrijwel nieuw. De door [eiser] geleverde bar wordt gebruikt, maar je kunt nog steeds de nalatigheden van [eiser] zien. [eiser] heeft ter comparitie onder meer verklaard dat hij op de hoekjes na (van de bar zoals te zien op overgelegde foto’s) alle werkzaamheden goed heeft uitgevoerd.
7. De kantonrechter heeft Faralda aan het slot van de comparitie in de gelegenheid gesteld om bij akte alsnog bewijsstukken ter onderbouwing van haar stellingen in het geding te brengen. Ter uitvoering daarvan heeft zij een akte genomen en stukken overgelegd.
- productie 1 is een factuur voor € 75,- ter zake van de huur van een ‘david tap’. (Daarop is echter vermeld dat de leverdatum in juli 2017 lag. Dat kan dus niet ten behoeve van het evenement op 27 juni 2017 zijn geweest, ktr.)
- productie 2 betreft een afbeelding en productomschrijving van de Grohe kraan. (Daaruit valt niet het bewijs te putten dat [eiser] een dergelijke kraan zodanig heeft beschadigd dat deze onbruikbaar is geworden, ktr.)
- productie 3 betreft afbeeldingen van rvs spoelbakken. (Daaruit blijkt niet dat [eiser] de spoelbakken verkeerd heeft geplaatst of beschadigd, ktr.)
- productie 4 betreft de door [eiser] uitgebrachte offertes. (Ook daaruit valt geen bewijs te putten dat [eiser] Faralda schade heeft berokkend, ktr.)
- productie 5 betreft een (door [eiser] betwiste) verklaring van een zoon van [naam directeur] , waarin onder meer is vermeld dat de bar niet af was, maar wel is gebruikt voor een event.
- productie 6 betreft een factuur van [naam] voor € 1.222,10 voor werkzaamheden in juni 2017 en levering van een rvs plaat.
- producties 7 en 8 betreffen de werktekeningen hiervoor bedoeld onder 1.1 en foto’s van de door [eiser] geleverde bar, waaruit volgens Faralda blijkt dat de maatvoering niet goed was.
8. [eiser] heeft bij antwoordakte erop gewezen dat Faralda in plaats van de ter comparitie aangekondigde getuigenverklaringen heeft volstaan met één summiere verklaring van de zoon van [naam directeur] , die niet als deskundig kan worden aangemerkt. Verder heeft hij aangevoerd dat uit de rekening van [naam] niet blijkt dat het gaat om werkzaamheden aan de barren. Loodgieterswerk à € 365,95 inclusief btw viel hoe dan ook niet onder de opdracht aan [eiser] . De werkzaamheden van [naam] zijn bovendien niet eerder opgevoerd. [eiser] betwist dat uit de door Faralda overgelegde foto’s het bewijs volgt dat de maatvoering niet juist was. Ter onderbouwing van zijn betwisting legt hij foto’s over van de stalen bar in zijn werkplaats, toen deze zo goed als af was. Duidelijk is te zien dat de te plaatsen fustenkast/koeling gemakkelijk paste. Dat zou niet mogelijk zijn geweest bij een binnenmaat van 820 mm in plaats van 910 mm. Ook [eiser] heeft vele uren in deze zaak moeten steken. Dat is het risico van ondernemerschap. Zulks geldt ook voor de door [naam directeur] gedeclareerde uren.

Beoordeling

9. De kantonrechter is allereerst van oordeel dat uit de door Faralda overgelegde foto’s van de omstreden bar - de opdracht had betrekking op twee rekken, maar Faralda beklaagt zich in de procedure slechts over één bar - genoegzaam blijkt dat het werk bij aflevering niet af was in die zin dat er sprake was van gevaarlijk openstaande hoeken van de rvs rand en ook dat deze rand buitengewoon lelijk was geworden. In zoverre is [eiser] wel degelijk tekortgeschoten in de uitvoering van de opdracht. Het resultaat van de met een hamer omgeslagen rvs rand is zo slecht dat [eiser] er redelijkerwijs niet van mocht uitgaan dat dit [naam directeur] voor ogen stond met een “robuuste uitstraling”. [eiser] had als ter zake deskundige moeten adviseren om de rvs rand als gebruikelijk met een zetbank om te zetten en de hoeken netjes af te werken. Gezien de datering en de omschrijving ervan gaat de kantonrechter ervan uit dat de factuur van [naam] betrekking heeft op vervanging van de rvs plaat. In zoverre kan Faralda zich op verrekening beroepen, derhalve tot een bedrag van € 865,15. Voor het overige moet deze factuur voor rekening van Faralda blijven, omdat loodgieterswerk niet tot de opdracht aan [eiser] behoorde.
10. Afgezien van het vorenstaande faalt het beroep op verrekening en heeft ook de tegenvordering van Faralda geen succes. Van het inschakelen/huren van een alternatieve bar, zoals aanvankelijk door Faralda gesteld, is niet gebleken. Uit de verklaring van de zoon van [naam directeur] blijkt dat de bar wel is gebruikt voor het evenement (naar valt aan te nemen doelt hij op 27 mei 2017), zodat niet kan worden geconcludeerd dat [eiser] wegens te late oplevering in verzuim is geraakt. De bar kon immers wel worden gebruikt voor het evenement waarvoor deze bestemd was. Faralda heeft de bar ook nadien (na aanpassing ervan) in gebruik gehouden. Voor ontbinding is dus geen plaats. De kantonrechter heeft hiervoor onder 7 tussen haakjes al aangegeven waarom de door Faralda bij akte na comparitie overgelegde producties 1 tot en met 4 geen bewijs opleveren voor haar stellingen. De verklaring van de zoon is daarvoor te summier. Andere getuigenverklaringen, hoewel ter comparitie aangekondigd, zijn niet in het geding gebracht. De foto’s van de bar in de werkplaats die [eiser] bij antwoordakte heeft overgelegd en de bijgevoegde stukken ter onderbouwing van de maten van de fustenkast/koeling zijn door Faralda, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet weersproken. Daarom kan er niet van worden uitgegaan dat de maatvoering die [eiser] heeft gehanteerd onjuist was. Ter zake van de gestelde roestvorming is ook geen bewijs geleverd. Met [eiser] is de kantonrechter voorts van oordeel dat de door [naam directeur] gedeclareerde uren hoe dan ook niet als schade kunnen worden aangemerkt, waarvoor [eiser] aansprakelijk zou zijn.
11. Dit leidt tot de conclusie dat de vordering van [eiser] in hoofdsom toewijsbaar is tot een bedrag van € 1.797,79 (met rente vanaf 19 juli 2017) en dat de tegenvordering van Faralda moet worden afgewezen. De buitengerechtelijke incassokosten van [eiser] zijn in redelijkheid gemaakt en dus toewijsbaar over het bedrag van € 1.797,79. Faralda wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten in conventie en in reconventie belast, zij het dat de in reconventie gevallen kosten worden gesteld op nihil.

BESLISSING

De kantonrechter:
In conventie
veroordeelt Faralda om aan [eiser] € 1.797,79 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 19 juli 2017 tot de voldoening;
veroordeelt Faralda om aan [eiser] € 269,67 te betalen aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt Faralda in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 85,21 aan explootkosten, € 223,- aan griffierecht en € 437,50 aan salaris gemachtigde, inclusief eventueel verschuldigde btw;
veroordeelt Faralda tot betaling van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met
€ 68,00 alsmede de kosten van betekening, indien betekening heeft plaatsgevonden en Faralda niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan de veroordelingen I tot en met III heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie
wijst de vordering af;
veroordeelt Faralda in de kosten van het geding in reconventie, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 oktober 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.