ECLI:NL:RBAMS:2018:7320

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2018
Publicatiedatum
15 oktober 2018
Zaaknummer
13/684463-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stalking van ex-vriendin met meerdere communicatiemiddelen en inbreuk op persoonlijke levenssfeer

In deze strafzaak, behandeld door de rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van stalking van zijn ex-vriendin, [persoon 1], gedurende de periode van 25 juni 2017 tot en met 22 oktober 2017. De rechtbank heeft op 26 april 2018 uitspraak gedaan na een onderzoek ter terechtzitting. De officier van justitie, mr. H.H. Boersma, heeft gerekwireerd tot integrale bewezenverklaring op basis van de aangiftes en de bekennende verklaring van de verdachte. De verdediging heeft verzocht om vrijspraak voor een deel van de tenlastelegging, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte stelselmatig en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [persoon 1] door haar te bellen, e-mails te sturen en contact te zoeken via sociale media. De verdachte heeft ook vrienden van [persoon 1] benaderd. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, waaronder de aangiftes en de bekennende verklaring van de verdachte.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, zoals beschreven in een Pro Justitia rapportage, en heeft geconcludeerd dat het bewezen geachte feit slechts verminderd toerekenbaar is. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met vervangende hechtenis van 40 dagen, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/684463-17
Datum uitspraak: 26 april 2018
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 april 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. H.H. Boersma, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. E.M. van Schaik, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 juni 2017 tot en met 22 oktober 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [persoon 1] , in elk geval van een ander, met het oogmerk voornoemde [persoon 1] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, voornoemde [persoon 1] (per dag)
- eenmaal of meermalen (met verschillende telefoonnummers) gebeld en/of
- eenmaal of meermalen email(s) (toe)gestuurd en/of
- eenmaal of meermalen via (nieuw aangemaakte) Facebook- en/of Instagram en/of Whatsapp- en/of Messenger-account(s) contact gezocht met voornoemde [persoon 1] en/of
- voornoemde [persoon 1] via die account(s) berichten en/of foto's (toe)gestuurd en/of
- eenmaal of meermalen vrienden van voornoemde [persoon 1] gebeld en/of
- eenmaal of meermalen via Facebook en/of Instagram en/of Messenger contact gezocht met vrienden van voornoemde [persoon 1] .

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot integrale bewezenverklaring op grond van de aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig zijn op schrift gestelde pleitnota verzocht verdachte partieel vrij te spreken van de periode 28 september 2017 tot en met 20 oktober 2017. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, in het bijzonder op de twee aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman, omdat de bewezen verklaarde tijdstippen zich over de gehele periode uitstrekken. Dat zich in een bepaald tijdsbestek binnen die periode geen incidenten hebben voorgedaan, doet hieraan niet af. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte op tijdstippen in de periode van 25 juni 2017 tot en met 22 oktober 2017 te Amsterdam, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [persoon 1] , met het oogmerk voornoemde [persoon 1] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen en vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, voornoemde [persoon 1]
- met verschillende telefoonnummers gebeld en
- emails toegestuurd en
- via nieuw aangemaakte Facebook- en Instagram en Whatsapp- en Messenger-accounts contact gezocht met voornoemde [persoon 1] en
- voornoemde [persoon 1] via die accounts berichten en foto's toegestuurd en
- vrienden van voornoemde [persoon 1] gebeld en
- via Facebook en Instagram en Messenger contact gezocht met vrienden van voornoemde [persoon 1] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank heeft kennis genomen van een Pro Justitia rapportage van 31 januari 2018, opgemaakt door E.M. de Kok, GZ-psycholoog i.o., onder supervisie van J.M. Oudejans, GZ-psycholoog. Dit rapport houdt onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende in:
Er is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. In classificerende zin is er sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vooral narcistische trekken en daarnaast (secundaire) borderline trekken en een depressieve stoornis, matig van ernst. Dit was ook zo ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. Vanuit de aanwezige persoonlijkheidsproblematiek ontstond, op het moment van relatiebreuk, vanuit een gevoel van krenking enerzijds een intense drang om de relatie te herstellen (‘ik wil haar terug’) en anderzijds een extreem gevoel van boosheid/wraak (‘ik heb alles voor haar gedaan’) vanwege het verbreken van de relatie. De relatie tussen betr. en zijn ex-vriendin is eerder misgelopen, waarna betr. de ervaring heeft opgedaan dat wanneer hij zich suïcidaal uit, automutileert, boos wordt en wanhoop laat zien, dat het toch weer goedkomt. Het nu definitieve stuklopen van de relatie is voor betr. dermate moeilijk te verdragen dat hij de gedachte aan haar niet ken loslaten en gepreoccupeerd raakt met haar. Vanuit de onderliggende persoonlijkheidsproblematiek gaat betrokkene wanhopig op zoek naar een manier om de krenking (het verlies van de perfecte relatie en hiermee zijn eigenwaarde), en de relatie, te herstellen. In combinatie met het niet kunnen verdragen van de afwijzing en de hierbij komende boosheid verliest betr. gedeeltelijk de controle over zijn gedrag en kan hij de consequenties hiervan niet goed meer overzien. Derhalve wordt geadviseerd om betr. het ten laste gelegde, indien bewezen, in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank neemt deze conclusies over en maakt deze tot de hare.
Het bewezen verklaarde kan verdachte wegens een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens derhalve slechts verminderd worden toegerekend. Omdat verder geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte volledig uitsluiten, is verdachte strafbaar.

7.Motivering van de straffen

7.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Het belangrijkste is dat verdachte hulp krijgt. Verdachte heeft verklaard dat hij gemotiveerd en bereid is om mee te werken aan de bijzondere voorwaarden. Ook heeft aangeefster verklaard dat verdachte van haar geen gevangenisstraf hoeft te krijgen, maar dat zij graag wil dat hij hulp krijgt. Verdachte heeft veel gevolgen van deze zaak ondervonden. Daarbij weegt mee dat deze zaak ook op een politierechterzitting had kunnen worden behandeld en dat een veroordeling van de meervoudige strafkamer zwaarder weegt.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de het opleggen van een straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zijn ex-vriendin maandenlang gestalkt. Hiermee heeft hij een grote inbreuk gemaakt op het persoonlijke leven van [persoon 1] . Zij heeft verdachte meermalen te kennen gegeven dat hij moest stoppen en voelde zich blijkens haar aangiftes hinderlijk lastig gevallen door verdachte. Sinds de stalking is [persoon 1] erg bang en is voortdurend op haar hoede. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort feiten nog lang last kunnen houden van de gevolgen daarvan. Verdachte zei dat hij zelfmoord zou plegen als zij geen contact met hem zou opnemen. Verdachte wist ook dat aangeefster geen contact meer met hem wilde; desondanks heeft hij haar op hinderlijke wijze bestookt met telefoontjes, e-mails, berichten via social media en foto’s. Naast het feit dat hij zijn ex-vriendin heeft belaagd, heeft hij veelvuldig contact gezocht met haar vriendin, [persoon 2] , door haar te bellen en sms-berichten te sturen. Verdachte heeft daarbij uitsluitend en maandenlang alleen het oog gehad voor zijn eigen belangen.
In strafmatigende zin houdt de rechtbank rekening met de goede proceshouding van verdachte. Hij komt berouwvol en oprecht over en verklaart open te staan voor hulp. Ook weegt de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte strafverlagend. Anders dan de raadsman ziet de rechtbank geen aanleiding om een geheel voorwaardelijke straf op te leggen, omdat de ernst van het feit zich niet daartoe leent. De wens van aangeefster over de op te leggen straf is dan ook niet doorslaggevend. Ook zal de omstandigheid dat deze zaak door de meervoudige strafkamer wordt behandeld niet strafverlagend werken, omdat het beleid is dat dergelijke zaken in beginsel door de meervoudige strafkamer worden behandeld.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Belaging
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
80 (tachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 (veertig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
1 (één) maand.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
Zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht
Betrokkene zal zich moeten houden aan de aanwijzingen die Reclassering Nederland hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Betrokkene zal zich moeten blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland dat nodig acht;
Behandelverplichting – Ambulante behandeling
Betrokkene wordt verplicht zich begeleidbaar en meewerkend op te stellen ten aanzien van een behandeling bij de Dienst Forensische Psychiatrie of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
Contactverbod
Betrokkene wordt verboden contact te (laten) leggen met aangeefster mevrouw [persoon 1] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M.L.A.T. Doll, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en N. Saanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.L. Lugthart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 april 2018.