ECLI:NL:RBAMS:2018:7193

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
C/13/654117 / KG ZA 18-964
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over uitingsvrijheid versus privacy in verband met publicatie van autobiografisch boek

In deze zaak vorderde de moeder van de schrijfster van een autobiografisch boek in kort geding het uit de handel halen van het boek, waarin zij beschuldigd werd van ernstige misdragingen, zoals verwaarlozing van haar kinderen en bedreiging van haar echtgenoot met een mes. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam oordeelde dat de artistieke uitingsvrijheid van de uitgeverij zwaarder weegt dan het recht op privacy van de moeder. De rechter concludeerde dat de uitgeverij voldoende aannemelijk had gemaakt dat de inhoud van het boek steun vindt in de feiten, en dat de waardeoordelen van de schrijfster niet als onrechtmatig konden worden aangemerkt. De vorderingen van de moeder werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de afweging tussen de vrijheid van meningsuiting en het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, waarbij in dit geval de uitingsvrijheid prevaleerde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/654117 / KG ZA 18-964 MV/MV
Vonnis in kort geding van 11 oktober 2018
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 18 september 2018,
advocaat mr. D. Haije te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[de uitgeverij],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. Ch.E. Koster te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [de uitgeverij] worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 27 september 2018 heeft [eiseres] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. [de uitgeverij] heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Ter zitting waren – voor zover van belang – aanwezig [eiseres] en
[naam 1] met mr. Haije. Van [de uitgeverij] waren aanwezig [naam 2] en [naam 3] met mr. Koster.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is de moeder van [de schrijfster] . [de schrijfster] is de schrijfster van het boek
[boek 1]dat in juni 2018 is uitgegeven door [de uitgeverij] (hierna het boek). Het boek is een vervolg op het boek
[boek 2], dat in 2017 eveneens door [de uitgeverij] is uitgegeven. Beide boeken bevatten een bundeling van eind jaren ’90 door [de schrijfster] geschreven faxen die zij destijds heeft verzonden aan [naam 4] .
2.2.
In het boek komen de volgende passages voor:
Passage 1 (p. 373)“Bij mijn moeder is dat een stuk moelijker. Pas de laatste tijd begin ik in te zien dat al die opmerkingen over lesbische vrouwen, mensen die niet werken en ga zo maar door, geen onhandigheden zijn, maar een doelbewust kleineren, altijd maar door. Het is moeilijk te bevatten dat je eigen moeder werkelijk niets van je moet hebben, dat ze misschien van je gehouden heeft toen je in je wiegje lag maar dat ze een afkeer heeft van alles wat jou jezelf maakt .‘Dat kan toch niet?’ vraagt An, ‘denk je niet dat je overdrijft?’ ‘Weet je wat ze me elk jaar wel een paar keer vertelt?’ zei ik. ‘Dat ze zo vies was van jouw onderbroeken toen jij een jaar of dertien was en je voor mannen begon te interesseren. Mijn ondergoed vond ze prettig, dat deed ze met liefde in de wasmachine, maar jouw ondergoed wilde ze eigenlijk niet aanraken. Daar griezelde ze van.’Zoals ze ook doet of ik niet lesbisch ben, nooit naar Louise vraagt, keer op keer met advertenties voor ‘leuke baantjes, echt wat voor jou’ kwam aanzetten, na de danswedstrijd alleen sprak over een ander stel dat zo goed was (en dat er ook ‘helemaal niet zo lesbisch uitzag’) en ga zo maar door.”Passage 2 (p. 379)“’Ik wil dat mijn kinderen altijd gelukkig zijn,’ zei ze tegen mijn tante. Dus kamde ze ons haar niet, om ons geen pijn te doen, ging niet naar de schooldokter die ons een prik zou geven, zei dat we niet van gymles hielden en schreef een briefje aan de onderwijzer dat Nicolien last van haar oren had en niet aan de zwemles kon meedoen. Ieder jaar vreesde ik de zomer. Want iedereen kon zwemmen, behalve ik. ‘Maar dat vindt Nicolien niet erg hè, lieverd? Daar schaamt ze zich helemaal niet voor. Mama kan ook niet zwemmen. Dat geeft helemaal niks.’ Telkens zei ze het weer, in een kamer vol mensen. En daar stond ik, terwijl iedereen naar me keek.”
Passage 3 (p. 409)“‘Ze heeft me met een mes bedreigd,’ zei mijn vader en toen begon hij te huilen. Zijn hele lichaam sidderde.”
Passage 4 (p. 414-415)“Maar wat kon je zeggen? Er viel niets te zeggen. Moeder is een pianolerares van negenenvijftig jaar. Een klein, tenger wezentje waar iedereen dol op is. En ik, grote lobbes van een dochter zit zondagavonds aan de keukentafel en voel hoe een hand zich om m’n hart sluit als moeder naar me kijkt.En nu zwaait ze met messen, schreeuwt ze de hele boel bij elkaar en zegt ze: ’Ik ben bang voor die vrouw,’ wijzend op mij.Ik kijk naar haar, ben niet verbaasd en denk: had je altijd maar zo gepraat. Drieëndertig jaar lang roze dekbedden overal over heen gelegd om alles te dempen en te verstikken.”
Passage 5 (p. 415 - 416)
“Ze had toch naar Drenthe kunnen gaan? Maar ze ging niet. Ze hoefde die meubels niet te versjouwen maar ze deed het toch.En ineens zag ik in welk waanzinnig misverstand ik altijd had geleefd. Hoe ik mijn moeder bijna gehaat had uit wanhopig medelijden om iets waar zijzelf nooit om getreurd had. Hoe ik altijd mijn best had lopen doen om het een moeder naar de zin te maken die niet te helpen was, en een vader die zich overal aan onttrok. Hoe ik me van kinds af aan in duizend bochten gewrongen had om hen niet teleur te stellen, te kwetsen, bedroefd te maken. Al die moeite voor twee mensen die nooit naar me hadden gekeken.”
Passage 6 (p. 433 - 434)“Vannacht overigens voor het eerst sinds drie weken een hele nacht doorgeslapen en niet over m’n moeder gedroomd. Hoe meer ik ga zien wat ze met me heeft gedaan, hoe rustiger ik word.Ik heb altijd wel geweten dat ze vreemd was, hoor. Ze kamde m’n haar niet zodat het moest worden afgeknipt, ze ging niet naar dokters en tandartsen, zodat m’n halve gebit wegrotte en ik altijd kromliep van de buikpijn en nu een darmverzakking heb die je normaliter alleen bij bejaarden ziet; ze deed niets toen ik van de ene school naar de andere zwierf, een halve zelfmoordpoging deed en alleen nog maar spierwit in bed kon liggen. Maar ze zei dat ze me begreep, beter dan wie ook, dat alle anderen me nooit zouden begrijpen maar dat dat niet gaf omdat zij er was, en hoewel ik nooit één teken van begrip gezien heb, sterker nog, hoewel ze me een leven lang lachend de grond inboorde, heb ik altijd geloofd dat ze een oneindig lieve vrouw was die zielsveel van me hield.Maar ze was niet lief en ze houdt ook niet van me.”
Passage 7 (p. 452 - 453)“Toen mijn zusje Lot, toen veertien, bleekjes thuiskwam en iets vertelde over een karateleraar die haar apart had genomen en haar had gevraagd zijn piemel in haar mond te nemen zei mijn moeder dat dat heel zielig voor die man was. Ze vond het ook een schande dat Christiaan en ik Lot stimuleerden aangifte te doen, ging niet mee naar de rechtszitting en zei toen we thuiskwamen dat we die arme man iets héél ergs hadden aangedaan. Nu zou zijn vrouw het ook horen. Ze hoopte maar dat het niet zo’n ‘zogenaamd modern, zelfstandig mens was’ (ze maakte hier een gebaar met een opgetrokken schouder en een hoogmoedig weggedraaid gezicht bij) dat hem in de steek zou laten en bij een ongetwijfeld lesbische vriendin de Opzij zou gaan zitten lezen, maar een echte, lieve vrouw, die hem begreep.
Ik schaam me te zeggen dat wij, haar dochters, deze afkeer van ‘zelfstandige vrouwen’ en het medelijden met mannen volledig overnamen, zodat Lot inderdaad die piemel in haar mond nam (‘ik geloof dat hij het echt graag wilde’) en ik me álles van Sybren liet welgevallen – tot verbijstering van mijn vriendinnen.Mijn vader fietste, toen hij over het incident gehoord had, ondanks Lots smeekbeden niets te doen, naar Bloemendaal om met de directeur van de sportschool te praten. Die pakte hem natuurlijk met villa, drank en sigaren helemaal in (‘ [naam personage] , kerel, jij en ik zijn ook jong geweest.’) en mijn vader kwam zwalkend thuis en riep dat hij ‘alles geregeld had’.”“Zo’n vrouw die zo nodig voor haar rechten moet opkomen!’ zei mijn moeder walgend. Dat vond mijn familie maar armoedig: voor je rechten opkomen”
2.3.
Bij brief van 14 augustus 2018 heeft de raadsman van [eiseres] [de uitgeverij] – kort gezegd – bericht dat de hiervoor geciteerde passages onrechtmatig zijn. [de uitgeverij] is gesommeerd te bevestigen dat het boek niet langer op de markt wordt gebracht en haar afnemers een e-mail te sturen met het verzoek het boek uit de handel te nemen. [de uitgeverij] heeft aan deze sommatie geen gevolg gegeven.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – kort gezegd – het volgende:
I.
primair[de uitgeverij] te bevelen het drukken en verspreiden van het boek met daarin de onder 2.2 genoemde passages te staken en gestaakt te houden, onder meer door hiertoe een schriftelijk verzoek te doen aan al haar afnemers;
subsidiair[de uitgeverij] te bevelen ervoor zorg te dragen dat het boek uitsluitend verkrijgbaar is voorzien van een sticker met daarop de volgende tekst:
RECTIFICATIEIn dit boek, dat als non-fictie wordt gepresenteerd, wordt de moeder van schrijfster beschuldigd van ernstige misdragingen, zoals verwaarlozing van haar kinderen en bedreiging van haar echtgenoot met een mes. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat deze beschuldigingen geen steun vinden in het ter beschikking staande feitenmateriaal en dat de publicatie van deze beschuldigingen onrechtmatig is, en heeft ons veroordeeld tot het doen van deze rectificatie.[de uitgeverij][naam 2] , [functie]II. indien de primaire vordering onder I niet wordt toegewezen [de uitgeverij] te bevelen de onder 2.2 genoemde passages niet op te nemen in eventuele volgende drukken van het boek;
III. [de uitgeverij] te veroordelen tot betaling van € 2.000,- als voorschot op de schadevergoeding;
IV. een en ander op straffe van dwangsommen; en
V. met veroordeling van [de uitgeverij] in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] stelt hiertoe – samengevat weergegeven – dat voor iedere lezer duidelijk is dat de familie die in het boek figureert de eigen familie van [de schrijfster] is. In het boek worden onjuiste en beschadigende beweringen gedaan over [eiseres] , haar overleden echtgenoot en haar jongste dochter. Die beweringen hebben haar als moeder zeer diep gekwetst. Over de verschillende passages voert [eiseres] aan dat het niet juist is dat zij haar dochter heeft gekleineerd of dat zij een afkeer van haar zou hebben. Ook het beeld van verwaarlozing dat wordt opgeroepen is onwaar. De beschuldiging dat [eiseres] haar overleden echtgenoot met een mes zou hebben bedreigd, vindt geen enkele steun in de feiten. De passage over het seksueel misbruik van de zus van [de schrijfster] vormt een bijzonder ernstige aantasting van de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] en haar jongste dochter. Dat [eiseres] dit misbruik zou hebben gebagatelliseerd is een buitengewoon ernstige aantijging en volstrekt in strijd met de waarheid.
[eiseres] stelt verder dat bij de in dit kort geding te maken belangenafweging tussen de vrijheid van meningsuiting van [de uitgeverij] en het recht op privacy van [eiseres] meeweegt dat in het boek geen zaken van algemeen belang aan de kaak worden gesteld, dat het hier niet gaat om publieke personen die zelf de publiciteit zoeken en dat het boek (ook door de schrijfster zelf) wordt gepresenteerd als autobiografische non-fictie (een soort dagboek), met een hoge waarheidspretentie. Ondanks die waarheidspretentie bevat het boek tal van onjuistheden, hetgeen ook volgt uit een aantal door [eiseres] in het geding gebrachte verklaringen. Al zouden overigens bepaalde beweringen wel steun vinden in de feiten, dan gaat het om zeer intieme zaken uit het leven van het gezin [eiseres] . Het delen van dit soort zaken met de hele wereld bezorgt [eiseres] (een kwetsbare vrouw van bijna 80 jaar oud) veel verdriet en ernstige gevoelens van schaamte. De belangenafweging dient dan ook in het voordeel van [eiseres] uit te vallen. [eiseres] heeft een spoedeisend belang bij toewijzing van haar vorderingen. Iedere dag dat het boek in de handel is, neemt de schade aan haar zijde toe.
3.3.
[de uitgeverij] heeft verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vorderingen van [eiseres] richten zich niet tegen [de schrijfster] , de schrijfster van het boek, maar tegen [de uitgeverij] . Het recht van [de uitgeverij] op vrijheid van meningsuiting (artikel 10 EVRM) dient te worden afgezet tegen het recht van [eiseres] op bescherming van haar persoonlijke levenssfeer (artikel 8 EVRM). Bij de afweging van belangen dienen alle omstandigheden van het geval te worden betrokken.
4.2.
Omstandigheden die volgens [eiseres] met name van belang zijn, zijn de volgende: (1) de inhoud van het boek vindt op tal van punten geen steun in de feiten (en is dus niet waar), en (2) met de inhoud van het boek (ook al is het geschrevene waar) wordt haar persoonlijke levenssfeer, zonder dat daarvoor een goede reden bestaat, op ernstige wijze geschonden.
4.3.
In het kader van de eerste omstandigheid is door [eiseres] aangevoerd dat het boek door de gemiddelde lezer als een waarheidsgetrouw dagboek ofwel als autobiografische non-fictie zal worden aangemerkt. Volgens [de uitgeverij] is het boek een roman en is een roman overwegend van fictionele aard.
4.4.
In dit kort geding is voldoende aannemelijk geworden dat de schrijfster zich bij het schrijven van het boek, bestaande uit een verzameling van de in de jaren ’90 verzonden faxen, heeft laten inspireren door waargebeurde feiten en in werkelijkheid bestaande personen. Het werk is aan te merken als een autobiografisch dagboek. De gemiddelde hedendaagse lezer zal begrijpen dat het boek niet altijd een objectieve beschrijving van de werkelijkheid betreft, maar de persoonlijke beleving en herinnering van de schrijfster, die zij soms heeft overdreven of aangedikt en die zij op een literaire wijze heeft ingekleurd met haar verbeelding en emoties. Het boek bevat dus niet
dewaarheid, maar
haarwaarheid. Waar het de onder 2.2 gewraakte passages betreft bestaat
haarwaarheid bovendien voor een groot deel uit subjectieve waardeoordelen over [eiseres] . Die waardeoordelen komen er – samengevat weergegeven – op neer dat [eiseres] de schrijfster heeft gekleineerd en een afkeer van haar heeft (passage 1), dat de schrijfster haar moeder bijna heeft gehaat en dat haar moeder niet van haar hield (passage 5), dat de schrijfster haar moeder vreemd vindt (passage 6) en dat de schrijfster vindt dat haar moeder het seksueel misbruik van haar andere dochter heeft gebagatelliseerd (passage 7). Van [de uitgeverij] kan niet worden gevergd dat zij aannemelijk maakt dat dergelijke waardeoordelen steun vinden in de feiten. Waardeoordelen zijn immers naar hun aard niet voor bewijs vatbaar.
4.5.
De gewraakte passages bevatten naast waardeoordelen ook feitelijke passages. De daarin opgenomen feiten komen er – samengevat weergegeven – op neer dat [eiseres] de haren van haar dochters niet kamde, hen niet naar de dokter, tandarts en zwemles liet gaan (passages 2 en 6), dat [eiseres] haar echtgenoot zou hebben bedreigd met een mes (passages 3 en 4) en dat de zus van de schrijfster seksueel is misbruikt (passage 7). Gezien het literaire karakter van het boek en gezien de schrijfstijl van de auteur zal de gemiddelde hedendaagse lezer begrijpen dat niet ieder in het boek gepresenteerd feit ook daadwerkelijk zo hoeft te zijn gebeurd. Dit neemt niet weg dat de dagboekvorm bij de gemiddelde lezer de indruk wekt op feiten te zijn gebaseerd. Van [de uitgeverij] kan worden gevergd dat zij er oog voor heeft dat beschreven feiten voor betrokken personen grievend kunnen zijn. [de uitgeverij] heeft dit onderkend en ter zitting verklaard dat zij bepaalde passages – vanwege de gevoeligheden in de familierelatie – vóór de publicatie van het boek heeft geverifieerd. In dit kader heeft [de uitgeverij] de producties 2 tot en met 4 in het geding gebracht. Deze producties betreffen verklaringen van de schrijfster, van haar twee zussen en van een jeugdvriendin van de schrijfster. Hierin kan steun worden gevonden voor de juistheid van de aantijgingen aan het adres van [eiseres] .
4.6.
Overigens is van belang dat in het boek niet is opgenomen dat [eiseres] haar echtgenoot met een mes heeft bedreigd, zoals zij kennelijk meent gezien de door haar voorgestelde rectificatietekst (zie onder 3.1). In het boek is opgenomen dat de echtgenoot aan de schrijfster (zijn dochter) heeft verteld dat [eiseres] hem met een mes heeft bedreigd, en voor dat feit kan steun worden gevonden in de hiervoor genoemde verklaringen. Verder is van belang dat [eiseres] er een groot punt van heeft gemaakt dat zij haar kinderen niet heeft verwaarloosd (zie hiervoor ook de door haar voorgestelde rectificatietekst). De letterlijke beschuldiging dat [eiseres] haar kinderen heeft verwaarloosd, komt echter niet voor in het boek.
4.7.
De conclusie tot zover is dat de omstandigheid dat het boek volgens [eiseres] geen steun vindt in de feiten, geen gewicht in de schaal kan leggen bij de onder 4.1 genoemde afweging van belangen.
4.8.
De tweede omstandigheid die [eiseres] naar voren heeft gebracht is dat met de inhoud van het boek haar persoonlijke levenssfeer op ernstige wijze wordt geschonden. Juist is dat de gewraakte passages raken aan het gezinsleven en aan de verhoudingen tussen de verschillende leden van het gezin [eiseres] , hetgeen bij uitstek de privacybelangen raakt van [eiseres] , een niet-publiek persoon. De achternaam [naam gezin] komt in Nederland weinig voor. Lezers zullen begrijpen dat [eiseres] de moeder van de schrijfster is. Zij wordt als moeder in een kwaad daglicht gesteld, waardoor het begrijpelijk is dat dit gevoelens van verdriet en schaamte oproept. Al met al kan dit als een inbreuk op haar door artikel 8 EVRM beschermde rechten worden aangemerkt. Ook hier geldt echter dat de gemiddelde hedendaagse lezer, ondanks het autobiografische karakter van het boek, zal begrijpen dat het boek geen getrouwe beschrijving van de werkelijkheid hoeft te zijn, maar dat het gaat om de persoonlijke beleving en herinnering van de schrijfster. Verder geldt dat juist door het autobiografische karakter het in dit geval moeilijk is het personage van de moeder te fingeren of daarin wijzigingen aan te brengen. Daar komt bij dat de schrijfster haar moeder weliswaar in een kwaad daglicht stelt, maar de mate waarin de desbetreffende passages - objectief bezien - als grievend moeten worden aangemerkt is niet buiten iedere proportie en het gedrag van de moeder wordt op sommige plaatsen ook goedgepraat. Ook heeft de moederfiguur in het gehele boek slechts een zeer beperkte rol, omdat het met name om de schrijfster zelf gaat. Omdat het boek (zoals onweersproken is aangevoerd door [de uitgeverij] ) in een oplage van slechts 800 is gedrukt en het gebeurtenissen beschrijft van enkele decennia geleden, is de impact van het boek beperkt. Al met al wordt geoordeeld dat de uitingsvrijheid van [de uitgeverij] , waaraan eveneens groot gewicht moet worden toegekend, in dit geval zwaarder weegt dan het recht van [eiseres] op eerbiediging van het privéleven. Anders dan [eiseres] heeft betoogd omvat die uitingsvrijheid ook de artistieke uitingsvrijheid en dus meer dan alleen het aan de kaak stellen van maatschappelijke misstanden. De vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
4.9.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [de uitgeverij] worden begroot op:
- griffierecht € 1.950,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 2.930,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [de uitgeverij] tot op heden begroot op € 2.930,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2018. [1]

Voetnoten

1.type: MV