ECLI:NL:RBAMS:2018:7155

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2018
Publicatiedatum
9 oktober 2018
Zaaknummer
13/447524-07 2018
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaren na afwijzing verzoek om verlenging met één jaar

Op 26 september 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/447524-07, betreffende de terbeschikkingstelling van een 55-jarige man, geboren in 1963, die momenteel verblijft in de FPA [locatie 1]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen toegewezen, terwijl het verzoek van de raadsman om de TBS met één jaar te verlengen werd afgewezen. De terbeschikkinggestelde is eerder ter beschikking gesteld bij vonnis van 23 september 2008 en de laatste verlenging vond plaats op 22 september 2016 voor een periode van twee jaren.

De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman mr. G.Th. Offreins, en deskundigen gehoord. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie en een antisociale persoonlijkheidsstoornis, met daarnaast een stoornis in het gebruik van verschillende middelen. De rechtbank oordeelde dat de terbeschikkinggestelde niet had meegewerkt aan de rapportages van de psycholoog en psychiater, maar dat dit de verlenging van de TBS niet in de weg stond. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd, gezien het risico op recidive en de noodzaak voor toezicht en begeleiding.

De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van het advies van de deskundigen en de processtukken, en heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, terwijl het verzoek van de raadsman werd afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 26 september 2018.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/447524-07
Beslissing op de op 28 augustus 2018 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 27 augustus 2018 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1963,
thans verblijvende in de FPA [locatie 1] in het kader van transmuraal verlof onder verantwoordelijkheid van FPC [locatie 2] te [plaats] ,
die bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 september 2008 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 22 september 2016 voor de tijd van
twee jaren werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaren.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 17 augustus 2018 op grond van artikel 509o, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaren, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • de op 18 juni 2018 en 19 juni 2018 op grond van artikel 509o, vierde lid Sv opgemaakte rapporten van de psychiater I. Maksimovic en de psycholoog drs. P.E. Geurkink, beiden niet verbonden aan de inrichting waarin de terbeschikkinggestelde wordt verpleegd.
De rechtbank heeft op 26 september 2018 de officier van justitie mr. R.A. Kloos, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. G.Th. Offreins, advocaat te Badhoevedorp, alsmede de deskundige [persoon 1] , als behandelcoördinator verbonden aan
FPC [locatie 2] , ter openbare zitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van FPC [locatie 2] van 17 augustus 2018 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is een 55-jarige man bij wie sprake is van schizofrenie en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast is sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol, cocaïne, cannabis en opioïde.
Behandelverloop en risicotaxatie
Betrokkene is in het kader van transmuraal verlof op 16 januari 2018 overgeplaatst naar FPA [locatie 1] . Vanwege een time-out verbleef hij van 2 maart tot 10 april 2018 in
FPC [locatie 2] , omdat hij - vanwege de pijn door het bloedprikken - de bloedcontroles weigerde, welke noodzakelijk zijn voor het volgen van de medicatie-inname en tevens een verlofvoorwaarde is. Daarnaast werd gezien dat hij zich meer terugtrok en aangaf het op de FPA niet meer te zien zitten. Sinds de terugplaatsing in FPA [locatie 1] kampte betrokkene met spanningen, maar dankzij behandelinterventies vanuit het behandelteam van de FPA (hand in hand activatie) is het niet opnieuw tot een time-out gekomen.
Betrokkene is een man die zuchtig blijft en naar verwachting af en toe zal terugvallen in drugs- of alcoholgebruik. Hij heeft een omgeving nodig met veel begeleiding, structuur en toezicht om het delictrisico zo laag mogelijk te houden. Als betrokkene in een minder gestructureerde omgeving zou verblijven dan zou hij al snel belanden in situaties die zijn draagkracht te boven gaan. Als de spanningen oplopen dan wordt er een reëel risico gezien dat hij zal stoppen met zijn medicatie en dat de frequentie van zijn drugsgebruik zal toenemen met alle gevolgen van dien. Dit leidt tot een verhoogd recidiverisico.
Het is positief dat betrokkene inmiddels zelf eerder zijn spanningen en zorgen aankaart bij het behandelteam en dat het niet heeft geleid tot een ernstige terugval in middelen, medicatietrouw of een onttrekking.
Koers en advies
Toezicht, controle, duidelijke afspraken en (juridische verlof-)kaders blijven de komende twee jaren van essentieel belang om inbedding in de forensische psychiatrie geleidelijk en op gedegen en verantwoorde wijze te kunnen vormgeven. Vooralsnog kunnen deze factoren enkel in voldoende mate worden geborgd binnen een TBS-kader met dwangverpleging.
In deze komende periode zal worden toegewerkt naar een geschikte woonsetting binnen de forensische GGZ. Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT) is gestart om hier in mee te denken en bij een positief verloop zal in de aankomende periode worden onderzocht of een proefverlof aan de orde kan zijn. Geadviseerd wordt om de TBS met dwangverpleging met twee jaren te verlengen.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
De terbeschikkinggestelde heeft niet meegewerkt aan de rapporten van de psycholoog en de psychiater.
Ten aanzien van het verweer van de raadsman overweegt de rechtbank als volgt. De raadsman heeft - kort gezegd - aangevoerd dat de terbeschikkinggestelde zijn medewerking heeft geweigerd aan het onderzoek van de psychiater en de psycholoog en dat het openbaar ministerie (OM) door het niet overleggen van een ander advies of rapport niet aan de vereisten heeft voldaan zoals vermeld in de laatste volzin van artikel 509 lid 4 Sv.
Artikel 509o lid 4 Sv
Indien het openbaar ministerie een verlenging vordert waardoor de totale duur van de terbeschikkingstelling een periode van vier jaar of van een veelvoud van vier jaar te boven gaat, legt het bij de vordering tevens over een recent opgemaakt, met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies van twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines - waaronder een psychiater - gezamenlijk, dan wel zodanige adviezen van ieder van hen afzonderlijk. Deze gedragsdeskundigen mogen op het ogenblik waarop zij het advies uitbrengen en ten tijde van het onderzoek dat zij daarvoor verrichten niet verbonden zijn aan de inrichting waarin de ter beschikking gestelde wordt verpleegd. Het voorgaande vindt geen toepassing indien de ter beschikking gestelde weigert medewerking te verlenen aan het onderzoek dat ten behoeve van het advies moet worden verricht. Voor zover mogelijk maken de gedragsdeskundigen gezamenlijk dan wel ieder van hen afzonderlijk over de reden van de weigering rapport op. Het openbaar ministerie legt zo mogelijk een ander advies of rapport omtrent de wenselijkheid of noodzakelijkheid van een verlenging van de terbeschikkingstelling, aan de totstandkoming waarvan de betrokkene wel bereid is om medewerking te verlenen, over.
De rechtbank passeert dit verweer van de raadsman. De terbeschikkinggestelde is in de gelegenheid gesteld om mee te werken aan het onderzoek van de psychiater en de psycholoog, maar heeft de keuze gemaakt om zijn medewerking hieraan niet te verlenen. Volgens het bepaalde in artikel 509o lid 4 Sv, in welk artikel de zinsnede ‘een periode van zes jaar of een veelvoud van zes jaar’ per 1 juli 2018 is vervangen door ‘een periode van vier jaar of een veelvoud van vier jaar’, staat een weigering om mee te werken aan het onderzoek een eventuele verlenging niet in de weg. Bovendien wordt in voornoemde rapportages melding gemaakt van de inhoud van eerdere rapportages over de terbeschikkinggestelde, waarvan de rechtbank, indien zij daar aanleiding toe ziet, kennis kan nemen. Er is niet gebleken van een omstandigheid rondom de weigering van de terbeschikkinggestelde die maakt dat de officier had moeten proberen om andermaal zijn medewerking te verkrijgen. Een nieuw onderzoek door Pro Justitia-rapporteurs is blijkens het advies van FPC [locatie 2] , het behandelverloop zoals omschreven in de rapporten van de psychiater en de psycholoog, alsmede het verhandelde ter zitting niet noodzakelijk. De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht.
De rechtbank is gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd.
De rechtbank overweegt verder dat in het geval aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de TBS met één jaar, de TBS verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Het verzoek van de raadsman om de TBS met één jaar te verlengen wordt, mede gelet op wat hiervoor aan het advies is ontleend, afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman om de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen af.
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met
twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door
mr. V.V. Essenburg, voorzitter,
mrs. M.E. Leijten en L. Voetelink, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 26 september 2018.
.