ECLI:NL:RBAMS:2018:7134
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil tussen woningcorporatie en huurder over tijdelijke verhuizing en ontruiming
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 oktober 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de woningcorporatie Rochdale en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De huurder had sinds 10 december 2008 een huurcontract voor woning 1, maar moest tijdelijk verhuizen naar woning 2 vanwege saneringswerkzaamheden aan woning 1. Rochdale vorderde in het kort geding dat de huurder woning 2 zou ontruimen, omdat deze woning slechts als wisselwoning was aangeboden voor de duur van de werkzaamheden aan woning 1. De huurder betwistte echter dat woning 2 als wisselwoning was aangeboden en voerde aan dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij deze woning permanent kreeg aangeboden, vooral gezien de langdurige vochtproblemen in woning 1 en eerdere verzoeken om een andere woning.
Tijdens de zitting op 20 september 2018 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter oordeelde dat Rochdale niet voldoende duidelijk had gecommuniceerd dat woning 2 slechts tijdelijk was. De rechter concludeerde dat de huurder redelijkerwijs mocht aannemen dat hij woning 2 voor onbepaalde tijd kreeg aangeboden, en dat Rochdale hierin tekort was geschoten. Daarom werd de vordering tot ontruiming van woning 2 afgewezen. Wel werd de huurder veroordeeld tot betaling van de huurprijs voor woning 2 vanaf 15 juni 2018, omdat deze vordering niet betwist was. Rochdale werd als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.