Op 4 oktober 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) tegen een Poolse opgeëiste persoon. De zaak is aangehouden omdat er een ander EAB tegen dezelfde persoon loopt, dat vragen aan de Poolse justitiële autoriteiten vereist. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, ingediend op 13 juli 2018, behandeld op een openbare zitting op 28 augustus 2018. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. H. van der Ende, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd om voldoende tijd te hebben voor het nemen van een beslissing over de overlevering.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Het EAB is uitgevaardigd door de Sąd Okręgowy w Gliwicach op 27 juli 2009 en betreft vonnissen van de District Court in Ruda Slaska. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn onder andere poging tot diefstal en diefstal door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de eisen voor dubbele strafbaarheid is voldaan, wat noodzakelijk is voor de overlevering.
In de beslissing heeft de rechtbank het onderzoek heropend en geschorst voor onbepaalde tijd, in afwachting van de procedure in de andere zaak met parketnummer 13-751533-18. De rechtbank heeft ook bepaald dat de zaken gelijktijdig behandeld zullen worden en dat de opgeëiste persoon en een tolk opnieuw zullen worden opgeroepen. De uitspraak is gedaan door mr. A.K. Glerum, voorzitter, en mrs. A.P. Sno en M.J.J.P. Luchtman, rechters, in aanwezigheid van griffier N.M. van Trijp.