7.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal aan verdachte de ISD-maatregel opleggen en daarnaast een geldboete van 370,00 euro opleggen. Deze maatregel en straf zijn in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder overweegt de rechtbank het volgende.
In juli 2017 wordt verdachte aangehouden omdat hij 5 XTC-pillen verkoopt aan een toerist. Enkele dagen later wordt zijn voorlopige hechtenis onder voorwaarden geschorst door de rechter-commissaris. Eén van die voorwaarden houdt in dat verdachte geen nieuwe strafbare feiten mag plegen. Een paar maanden later, in oktober 2017, wordt verdachte echter opnieuw aangehouden, omdat hij MDMA en cocaïne probeert te verkopen. Er worden verschillende hoeveelheden MDMA en cocaïne bij verdachte aangetroffen waaronder een handelshoeveelheid van 59 tabletten bevattende MDMA. Blijkbaar heeft verdachte niet van zijn eerdere aanhouding geleerd en werd hij onvoldoende afgeschrikt door de omstandigheid dat hij in een schorsing van de voorlopige hechtenis liep.
Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan vervelende feiten. De handel in drugs levert overlast op. Daar komt bij dat drugs verslavend werken, met alle gevolgen van dien. Veel verslaafden plegen vermogensdelicten om hun verslaving te kunnen bekostigen. Indirect draagt verdachte hieraan bij door drugs te verkopen.
Bovendien blijkt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie dat verdachte in het verleden veelvuldig voor strafbare feiten is veroordeeld. Deze veroordelingen hebben blijkbaar niet tot het gewenste resultaat geleid, namelijk dat verdachte geen strafbare feiten meer pleegt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van Reclassering Nederland van 20 november 2017, opgemaakt door mevrouw S. Meurs. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Indien verdachte schuldig wordt bevonden, wordt geadviseerd een ISD-maatregel op te leggen. Begeleiding, onderzoek en behandeling in een ambulant kader zijn niet uitvoerbaar gebleken. De ISD-maatregel biedt de heer [verdachte] de mogelijkheid om – in eerste instantie – in een gesloten setting deel te nemen aan interventies gericht op gedragsverandering. Wij zien de ISD-maatregel momenteel als het enige strafrechtelijke kader, waarbinnen de diagnostiek, behandeling en begeleiding plaats kan vinden die nodig zijn voor gedragsverandering en positieve beïnvloeding van het recidiverisico.
Betrokkene komt vanaf 2009 met justitie in aanraking. Betrokkene is veroordeeld tot onvoorwaardelijke straffen, waaronder werkstraffen, geldboetes en voorwaardelijke sancties, waarvan twee keer met bijzondere voorwaarden. In 2015 kreeg betrokkene opnieuw bijzondere voorwaarden opgelegd in het kader van een voorwaardelijke ISD-maatregel. Het reclasseringstraject is voortijdig afgesloten wegens onvoldoende medewerking van betrokkene.
Ten aanzien van het overtreden van de Opiumwet is er sprake van een (beginnend) patroon. Er kan gesproken worden van een patroon van vermogensdelicten waar onderhavige zaken mogelijk eveneens deel van uitmaken.
Sinds 2013 stond betrokkene met enkele tussenpozen onder toezicht bij de reclassering. De toezichten hebben niet tot de gewenste gedragsverandering geleid en betrokkene blijft in aanraking komen met justitie. Geconcludeerd kan worden dat betrokkene niet gemotiveerd is voor gedragsverandering en hij onvoldoende meewerkt aan daarop gerichte interventies, ook niet in een verplicht kader. De reclassering vindt een reclasseringstraject niet uitvoerbaar en ziet geen mogelijkheden in een dergelijk kader. Een ISD-setting biedt een strak kader, met meer mogelijkheden tot het uitvoeren van psychologisch onderzoek en het opstellen van een bijbehorend plan van aanpak voor behandeling en/of begeleiding. De intramurale setting kan ondersteunend werken bij het laten slagen van deze interventies. De mate van medewerking van betrokkene heeft invloed op de duur van het intramurale gedeelte van ISD. De inschatting is dat dit een motiverend effect op hem kan hebben.
De deskundige Meurs heeft haar advies op de terechtzitting toegelicht. Zij heeft – kort gezegd – verklaard dat zij blijft bij het advies om de ISD-maatregel aan verdachte op te leggen. Dit is noodzakelijk voor verdachte om recidive te voorkomen en een betere toekomst te creëren voor hemzelf. De inschatting is dat het ISD-kader effectiever is, omdat er snel iets opgebouwd kan worden als de betreffende persoon gemotiveerd is en zich inzet.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel justitiële documentatie van 29 december 2017 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 20 juli 2017 meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten. De rechtbank is niet gebleken van redenen om deze maatregel niet op te leggen. Zij zal daarom de officier van justitie op dit punt van de vordering volgen.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.